Nienburg/Weser

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Nienburg/Weser
Stad in Duitsland Vlag van Duitsland
Wapen van Nienburg/Weser
Nienburg/Weser (Nedersaksen)
Nienburg/Weser
Situering
Deelstaat Vlag van de Duitse deelstaat Nedersaksen Nedersaksen
Landkreis Nienburg/Weser
Coördinaten 52° 38′ NB, 9° 14′ OL
Algemeen
Oppervlakte 64,53 km²
Inwoners
(31-12-2020[1])
31.443
(487 inw./km²)
Hoogte 25 m
Burgemeester Jan Wendorf (Onafhankelijken)
Overig
Postcode 31582
Netnummer 05021
Kenteken NI
Stad 4 Ortsteil
Gemeentenr. 03 2 56 022
Website www.nienburg.de
Locatie van Nienburg/Weser in Nienburg/Weser
Kaart van Nienburg/Weser
Portaal  Portaalicoon   Duitsland

Nienburg is een gemeente in de Duitse deelstaat Nedersaksen. Het is de Kreisstadt van de Landkreis Nienburg/Weser. De stad telt 31.443 inwoners[2] en heeft de status van selbständige Gemeinde.

De gemeente wordt meestal officieel met de naam Nienburg/Weser aangeduid. In de spoorwegwereld heet de stad echter Nienburg (Weser); ook het station van de stad is zo genoemd.

Indeling van de gemeente[bewerken | brontekst bewerken]

De gemeente, met per 22 april 2021 in totaal 32.124 inwoners, bestaat uit:

  • Nienburg/Weser (kernstad; 21.168), met de stadswijken:
    • Nordertor
    • Leintor
    • Lehmwandlung
    • Alpheide.
  • Erichshagen-Wölpe, ten NO van het centrum (4.048)
  • Holtorf, ten N van het centrum (3.908)
  • Langendamm, ten ZO van het centrum (2.548)
  • Schäferhof/Kattriede, ten ZZW van het centrum (452).

Tussen haakjes het aantal inwoners volgens de website van de gemeente[3]. Peildatum: 22 april 2021.

Ligging[bewerken | brontekst bewerken]

Geografie, verkeer, vervoer[bewerken | brontekst bewerken]

Nienburg heeft een oppervlakte van 64 km² en ligt in het noorden van Duitsland.

Waterwegen[bewerken | brontekst bewerken]

Zoals uit de naam al blijkt, ligt de gemeente aan de Wezer, en wel op de oostoever van deze rivier. De stad beschikt over een kleine jachthaven aan de noordkant van de binnenstad.

Autoverkeer[bewerken | brontekst bewerken]

De gemeente is een knooppunt van enkele Bundesstraßen:

Openbaar vervoer[bewerken | brontekst bewerken]

Nienburg/Weser heeft een station Nienburg (Weser) aan spoorlijnen in de richting van Hannover, Minden, Bremen en Sulingen. De spoorlijn naar Sulingen is echter opgeheven. Naar alle plaatsen in de nabije omgeving rijden bussen, sommige echter alleen van maandag t/m vrijdag 's morgens vroeg en laat in de middag, voor vervoer van scholieren.

Economie[bewerken | brontekst bewerken]

Aan de noordwestrand van Nienburg/Weser staat een grote glasfabriek (conserven- en jampotten e.d.). BASF heeft in de stad een fabriek van katalysatoren.

Aan de zuidwestrand van de stad, richting Stadtteil Schäferhof/Kattriede, ligt aan de B 215 een uitgestrekt bedrijventerrein voor midden- en kleinbedrijf. De belangrijkste van deze bedrijven produceren technische materialen en machine-onderdelen voor de voedingsmiddelenindustrie, en lijm.

De sinds 2007 in de stad gevestigde politieacademie is, evenals de sinds 1633 in de stad aanwezige kazernes en het moderne ziekenhuis, van belang voor de werkgelegenheid in de dienstensector.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Tot 1803[bewerken | brontekst bewerken]

De oudste nederzetting in de huidige gemeente is Wölpe, dat al in een schenkingsakte uit 788 genoemd wordt. Het dorp had tot aan de Dertigjarige Oorlog een tot het Vorstendom Calenberg behorend kasteel. Nienburg dankt zijn naam aan een uit de middeleeuwen daterende nieuwe burcht, ter vervanging van een oudere, op een strategisch punt aan de Wezer gebouwd door de graven van Hoya, die hier voortdurend grensconflicten met het vorstendom Calenberg hadden. In 1225 kreeg Nienburg stadsrechten. Sinds de reformatie in de 16e eeuw zijn de christenen in de gemeente overwegend evangelisch-luthers. Nienburg had zeer veel te lijden in de Dertigjarige Oorlog; zowel Tilly als Gottfried Heinrich zu Pappenheim hebben de stad belegerd en bezet gehad. Van 1633- 1650 was Nienburg door Zweedse troepen van de protestantse coalitie bezet. Nienburg ging na de vrede van 1648 deel uitmaken van het Keurvorstendom Brunswijk-Lüneburg. De Zevenjarige Oorlog bracht voor Nienburg een periode van Franse bezetting met zich mede. Ook heeft Nienburg in de 17e en 18e eeuw te lijden gehad van epidemieën van de pest en andere besmettelijke ziektes. Door de dynastieke verwantschap van het Huis Hannover met Groot-Brittannië kon het gebeuren, dat koning George I van Groot-Brittannië de stad een stenen brug over de Wezer ten geschenke gaf, d.w.z. die op 's konings kosten liet bouwen. In 1723 kwam deze brug gereed.

1803-1933[bewerken | brontekst bewerken]

Reeds in 1847 kreeg Nienburg een spoorwegstation. Na de dood van de in de 19e eeuw in de stad werkende ingenieur Emanuel Bruno Quaet Faslem in 1851 werd de door hem opgerichte middelbare school omgezet in een ingenieursopleiding, die tot 2009 heeft bestaan.

1933-1945[bewerken | brontekst bewerken]

In 1936 was er een nieuwe kazerne in de stad gereed gekomen; de troepen, die hier gelegerd waren, moesten in 1940 frontdienst doen. De lege kazerne werd toen tot een krijgsgevangenenkamp (Stalag X C en Oflag X B) omgevormd. Hier zaten vooral Poolse officieren gevangen.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog was er een werkkamp in Nienburg [5] gevestigd. Hier werden onder meer Nederlandse studenten te werk gesteld die in april 1943 de loyaliteitsverklaring weigerden te tekenen.

Op 9 april 1945 werd Nienburg door Britse troepen veroverd.

Na 1945[bewerken | brontekst bewerken]

De stad ontwikkelde zich, ondanks de toeloop van Heimatvertriebene en andere vluchtelingen direct na de verovering door de Geallieerden, na de Tweede Wereldoorlog voorspoedig. Het kazernecomplex was van 1950-1996 Engels, daarna werd een deel ervan gesloten; een ander deel verhuisde in 1957 naar nieuwbouw in Langendamm en is tot op heden bij de Bundeswehr in gebruik.

Bezienswaardigheden[bewerken | brontekst bewerken]

Musea[bewerken | brontekst bewerken]

  • Het streekmuseum Museum Nienburg is gevestigd op vier locaties:
    • in het Quaet-Faslem-huis een expositie over het classicisme. Quaet-Faslem was een architect binnen die stroming. In dit gebouw worden ook tijdelijke exposities gehouden.
    • in het grote vakwerkhuis Fresenhof vindt men o.a. archeologische vondsten en een expositie over de geschiedenis van de stad en haar omgeving tot ca. 1800. In dit gebouw worden ook tijdelijke exposities gehouden.
    • in het Rauchhaus, een voormalig boerderijtje, waarin een klein museum over de aspergeteelt van deze regio is gevestigd. Het staat in de tuin van het Quaet-Faslem-huis.
    • Lapidarium, eveneens in de tuin van het Quaet-Faslem-huis.
  • De politieschool beschikt over een bescheiden eigen politiemuseum.

Monumentale gebouwen[bewerken | brontekst bewerken]

  • Het raadhuis van Nienburg (15e-16e eeuw) is deels in Wezerrenaissance-stijl gebouwd.
  • Nienburg heeft een aantal schilderachtige oude vakwerkhuizen in de oude binnenstad.
  • De Stocktoren aan de Wezer (1e helft 16e eeuw), laatste restant van het vroegere kasteel in de stad
  • De gotische St. Martinuskerk (evang. -luthers) in de binnenstad, gebouwd in de 13e-15e eeuw, gerenoveerd in de 18e en 19e eeuw, heeft een interessant interieur. De voor driekwart uit 1896 daterende kerktoren is 72 m hoog.
  • De stadsbibliotheek is gevestigd in de Alter Posthof, een 17e-eeuwse Burgmannshof (woning van een ministeriaal)

Overige bezienswaardigheden[bewerken | brontekst bewerken]

  • De stad ligt in een mooie omgeving, die zich leent voorvwandel- en fietstochten.

Cultuur, muziek, evenementen e.d.[bewerken | brontekst bewerken]

  • De schouwburg aan de straat Hornwerk met 626 zitplaatsen, biedt toneel van boven-regionaal niveau.
  • Nienburger Kulturwerk is een cultureel centrum dat in geheel Nedersaksen en Noordrijn-Westfalen beroemd is vanwege de cabaret- en andere kleinkunstavonden.
  • Enige malen per jaar worden, zo mogelijk, stadsfeesten en jaarmarkten gehouden, deze zijn van hoofdzakelijk regionaal belang.

Kunst in de openbare ruimte[bewerken | brontekst bewerken]

De stad heeft enige faam in de wijde omtrek vanwege haar grote variëteit aan kunstwerken in de openbare ruimte:

Belangrijke personen in relatie tot de gemeente[bewerken | brontekst bewerken]

Geboren[bewerken | brontekst bewerken]

Overleden[bewerken | brontekst bewerken]

  • Emanuel Bruno Quaet-Faslem (Dendermonde, 10 november 1785 - 2 juli 1851), architect en bouwkundig ingenieur,[6]; ereburger van de stad; zijn woonhuis is nu het naar hem genoemde streekmuseum van de stad.

Overigen[bewerken | brontekst bewerken]

  • Uli Stein (*1954 te Hamburg), voetbalkeeper en -trainer, voetbalde als tiener bij een club uit Nienburg/Weser
  • Jens Todt (*1970 te Hamelen), profvoetballer (verdedigend middenvelder) bij SC Freiburg, daarna Werder Bremen, rond 1995 3 x Duits international, voetbalde als tiener bij een club uit Nienburg/Weser

Trivia[bewerken | brontekst bewerken]

"Die kleine Nienburgerin" is de hoofdpersoon van een volksliedje. In 1975 werd achter de Posthof een bronzen standbeeld voor haar geplaatst. Het is van de hand van de plaatselijke beeldhouwster Marianne Bleeke-Ehret. Sinds 1994 wordt jaarlijks een jonge vrouw uit Nienburg/Weser gekozen, die bij politieke, commerciële en andere bijeenkomsten als gastvrouw een representatieve rol speelt. Bij haar optredens draagt zij een historische jurk uit de Biedermeiertijd. "Die kleine Nienburgerin" is de symboolfiguur van Nienburg voor de Deutsche Märchenstraße[7], die van Hanau in Hessen via Nienburg naar Bremen loopt. Aan de zijgevel van de Posthof is een carillon aangebracht, dat iedere dag om 9, 12 en 15 uur de melodie van het liedje „Ich bin die kleine Nienburgerin“ ten gehore brengt. Dit liedje, een duet met een "boer uit Calenburg", was zeer populair van plm. 1900 tot plm. 1933.

Afbeeldingen[bewerken | brontekst bewerken]

Partnersteden[bewerken | brontekst bewerken]

Nienburgs partnersteden zijn:

Externe link[bewerken | brontekst bewerken]

Zie de categorie Nienburg/Weser van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.