Glanzend tandhorentje

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
(Doorverwezen vanaf Odostomia eulimoides)
Glanzend tandhorentje
Glanzend tandhorentje
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Mollusca (Weekdieren)
Klasse:Gastropoda (Slakken)
Clade:Panpulmonata
Familie:Pyramidellidae
Geslacht:Brachystomia
Soort
Brachystomia eulimoides
(Hanley, 1844)
Originele combinatie
Odostomia eulimoides
Synoniemen
  • Brachystomia electa (Jeffreys, 1883)
  • Odostomia (Brachystomia) eulimoides Hanley, 1844
  • Odostomia crassa W. Thompson, 1845
  • Odostomia dubia Jeffreys, 1848
  • Odostomia electa Jeffreys, 1883
  • Odostomia eulimoides Hanley, 1844
  • Odostomia notata Jeffreys, 1848
  • Odostomia novegradensis Brusina, 1865
  • Odostomia pallida (Montagu, 1803) sensu Jeffreys, 1867
  • Turbonilla oscitans Lovén, 1846
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
(en) World Register of Marine Species
Portaal  Portaalicoon   Biologie

Het glanzend tandhorentje (Brachystomia eulimoides) is een slakkensoort uit de familie van de Pyramidellidae.[1] De wetenschappelijke naam van de soort werd in 1844 als Odostomia eulimoides voor het eerst geldig gepubliceerd door Hanley.[2]

Beschrijving[bewerken | brontekst bewerken]

Het glanzend tandhorentje is een zoutwater huisjesslak met een melkwitte of geelwitte kegelvormige schelp die vrij stevig, bijna ondoorzichtig, enigszins glanzend is. De lengte is 5 mm. De schelp wordt gekenmerkt door microscopisch kleine spiraalvormige strepen. De zes tot zeven vlakke windingen zijn enigszins convex en worden snel groter. De lichaamskleur is witachtig met een groot aantal gele vlekken op de koptentakels, kop en voet.[3]

Net als alle andere Pyramidellidae-soorten is het glanzend tandhorentje een ectoparasiet, die met een lange voedingsslurf lichaamsvloeistof van hun gastheren opzuigt.

Verspreiding[bewerken | brontekst bewerken]

Het glanzend tandhorentje komt voor in het oostelijk deel van de Atlantische Oceaan vanaf het Arctisch Gebied zuidwaarts tot in de Middellandse Zee. Ze leveno op rots-, zand- en slibbodems, van net onder de laagwaterlijn tot ruim 100 meter diepte.