Orde van de Gouden Leeuw van Nassau

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Een halskruis van vóór 1895. Particuliere verzameling Groningen.

De Orde van de Gouden Leeuw van Nassau is de hoogste ridderorde van het Groothertogdom Luxemburg.

De orde heeft een unieke positie in de wereld: zij heeft twee grootmeesters. In Nederland is de orde een huisorde van het Huis Oranje-Nassau, in Luxemburg een staatsorde. Er is desondanks in de in het Frans en Duits gestelde stichtingsakte duidelijk sprake van één enkele ridderorde.

De Orde is de hoogste onderscheiding van het Groothertogdom en wordt door de groothertog en zijn kinderen veel gedragen. Ook buitenlandse staatshoofden en leden van hun familie, zoals prins Bernhard der Nederlanden en koningin Juliana der Nederlanden werden door de Luxemburgse groothertog of regerend groothertogin in deze Orde opgenomen.

Door slordigheden en misverstanden bij de stichting werd de orde in Nassau als huisorde gesticht maar in Luxemburg als een nieuwe Luxemburgse ridderorde in het staatsblad aangekondigd. De Nederlandse koning gebruikte de orde als huisorde en als onderscheiding voor verdienstelijke Nederlanders. Hij breidde het aantal graden, tot verontwaardiging van zijn verre neef in Nassau, uit tot vier. In Nassau bleef het bij een enkele graad en na de annexatie van Nassau in 1866 werd de orde door de verbannen groothertog van Nassau ook verder als een huisorde met een graad verleend. Toen koning Willem III in 1890 stierf kwam Adolf van Nassau op de Luxemburgse troon. Hij was de grootmeester van zijn huisorde en de viergradige Luxemburgse staatsorde. De jonge koningin Wilhelmina kon niet over de Orde van de Gouden Leeuw beschikken.

Pas op 20 mei 1905 werd een overeenkomst gesloten tussen de Nederlandse koningin, hoofd van de jongere Ottoonse tak van het Huis Nassau en Adolf van Luxemburg, hoofd van de oudere Walramse tak, waarin de orde in een in het Nederlands en Frans gestelde overeenkomst werd hersteld of opnieuw werd gesticht. De Luxemburgse vorst stond erop dat werd vastgelegd dat de orde een enkele graad kent. Verder zijn de bepalingen vrijwel gelijkluidend aan die van 1858.

De Luxemburgse vorsten hebben de orde veel gebruikt. Zij en hun zonen dragen de orde veel en zij verlenen hem aan bevriende staatshoofden. In 1925 werd koningin Elisabeth van België door de Luxemburgse groothertogin als eerste vrouw in de orde opgenomen. Ook de prinsen Hendrik en Bernhard der Nederlanden werden door de Luxemburgse groothertogen in de Orde van de Gouden Leeuw van Nassau opgenomen. Prins Claus was geen ridder in deze orde.

Koningin Wilhelmina benoemde in 1906 zes Duitse vorsten in haar nieuwe huisorde. In 1918 volgde de benoeming van generaal Snijders. Koningin Juliana verleende de orde niet. Koningin Beatrix nam Max van der Stoel en Nelson Mandela in de orde op. De Nederlandse prinsen Willem-Alexander, Friso en Constantijn werden als zonen van een van de twee grootmeesters rechtens ridder in de Orde van de Gouden Leeuw van Nassau op het moment dat hun moeder koningin werd.

De ridders in deze orde dragen een kruis aan een vijf vingers breed lint over de rechterschouder. De zilveren ster wordt op de linkerborst gedragen.

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]