Oude geschiedenis van de Joden

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Oude geschiedenis van de Joden
Titelpagina uit Duitse editie van 1552 met een fantasieportret van Flavius Josephus.
Oorspronkelijke titel Ioudaïkè Arkhailogia
Auteur(s) Flavius Josephus
Land Romeinse Rijk
Oorspronkelijke taal Oudgrieks
Onderwerp Joodse geschiedenis
Genre Geschiedschrijving
Oorspronkelijk uitgegeven tussen 79 en 94
Medium boekrol
Grootte 20 delen
Voorloper De Joodse oorlog
Portaal  Portaalicoon   Literatuur
Blad uit een handschrift uit 1466 van de Oude geschiedenis van de Joden, Biblioteka Narodowa, BN sygn. BOZ cim. 1

De Oude Geschiedenis van de Joden, ook wel bekend als de Joodse Oudheden, (oorspronkelijke Griekse titel Ioudaïkè Arkhailogia[1]; Latijnse titel Antiquitates Judaicae, vaak afgekort AJ) is een verhaal in twintig boeken, in het Grieks geschreven tussen 79 en 94 na Christus door Flavius Josephus, dat, aldus de schrijver, de "complete oude geschiedenis"[2] bevat van "ons Joedajoi"[3] die tussen 536 voor Chr. en 73 na Chr. leefden in en rond Palestina, vanaf 44 na Chr. in de toenmalige Romeinse provincie Judaea, daarbij geleidelijk steeds verder uiteenvallend[4] door eeuwen van interne machtsstrijd escalerend tot openlijke bendeoorlogen. De jaren 66-73 na Christus behandelt Josephus niet in dít werk want daarover had hij eerder al zijn werk de Joodse oorlog tegen de Romeinen doen verschijnen.[5]

Bronnen van Josephus[bewerken | brontekst bewerken]

Naar eigen zeggen baseerde Josephus zijn verhaal op "de Hebreeuwse teksten".[6] Tot ongeveer het jaar 432 voor Christus (boek XI hoofdstuk 5, volgens sommigen[7] zelfs tot eind hoofdstuk 7) bedoelt Josephus daarmee kennelijk vooral de verhalen die ons ook zijn overgeleverd in de vorm van het Oude Testament van de Bijbel. Vanaf dat punt baseerde Josephus zich op bronnenmateriaal dat grotendeels niet langs andere weg bewaard is gebleven.[8]

Betekenis van Joedajoi bij Josephus[bewerken | brontekst bewerken]

Behalve de hierboven al genoemde betekenis, gebruikt Josephus hetzelfde woord Joedajoi in boek IX van De Oude Geschiedenis van de Joden voor leden van de volksstam Joeda[9] rond 725 voor Chr.; in boek X voor bewoners van het tweestammenrijk Joeda-Benjamidos[10] rond 600 v.Chr.; in boek XI voor (nakomelingen van) ballingen uit voormalig rijk Joeda-Benjamidos die zich in Babylon bevinden[11] in 536 v.Chr..

In boek XIV hoofdstuk 7 subparagrafen 113-118 maakt Josephus ook melding van Joedajoi levend in Alexandrië, Cyrene en overig Egypte, rond 67 tot 37 voor Chr... In boek XVIII hoofdstukken 8 en 9 maakt hij melding van Joedajoi levend in Alexandrië en Babylonië, beide rond 20 tot 40 na Chr..

Indeling in twintig boeken[bewerken | brontekst bewerken]

Het verhaal is verdeeld over twintig boeken, dat wil zeggen: destijds twintig boekrollen. Bij de eerste 10½ boeken zijn globale parallellen aan te geven met passages in de Bijbel.[12] Vanaf boek VI (koning Saoelos, 1020 voor Chr.) zijn bij de gebeurtenissen globaal jaartallen aan te geven.[13]

  1. loopt vanaf de schepping door God van "de hemel en de aarde"[14] tot aan de dood van Isakos. De Bijbel is dan gevorderd tot Genesis 35.
  2. loopt tot de doortocht door de Rode Zee (Exodus 15).
  3. in de woestijn (ongeveer tot Exodus 40, Leviticus 24, Numeri 31).
  4. tot de dood van Mooiseos (Deuteronomium 34).
  5. tot de dood van Helis (1 Samuël 4).
  6. tot de dood van koning Saoelos (1 Samuël 31; 1000 voor Chr.).
  7. tot begrafenis van koning Davides (1 Koningen 5, 2 Kronieken 2; 961 v.Chr.).
  8. tot nederlaag en dood van Achabos, koning van het tienstammenrijk (Israël) (2 Kronieken 18, 1 Koningen 22; 850 v.Chr.).
  9. Israëlieten van het tienstammenrijk gedeporteerd (tot 2 Koningen 17, 2 Kronieken 31; zie ook Nahum 2, Jona 1; 721 v.C.).
  10. loopt tot en met de periode van de Babylonische ballingschap (Daniël 1- 8, Jeremia 22-52, 2 Koningen 18-25, Ezechiël 12, 2 Kronieken 32-36, Jesaja 38-39; tot 538 v.Chr.).
  11. begint met de terugkeer in 536 voor Christus[13] uit Babylon naar Jeruzalem en omstreken van groepen "Israëlieten"[15] van de "stammen Joeda en Benjamitidos en de Levieten en de priesters",[15] die vanaf dat moment allen gezamenlijk door verteller Josephus consequent worden aangeduid als de Joedajoi. Boek XI loopt vervolgens tot de dood van Alexander de Grote en de dood van hogepriester Jaddoes (± 323 voor Chr.). (Er zijn parallellen met de Bijbelboeken Ezra en Nehemia.)
  12. tot Joeda’s heldendood (160 v.C.).
  13. tot Alexandra’s dood (67 v.C.).
  14. koning Antigonos gedood (37 v.C.).
  15. herbouw van tempel te Jeruzalem (23 v.C.).
  16. Alexandros en Aristoboelos ter dood gebracht (7 voor Chr.).
  17. Archelaos verbannen naar Vienna (6 na Chr.)
  18. tot de dood van keizer Gaius of Caligula (41 na Chr.).
  19. Judaea opnieuw Romeinse provincie (44 na Chr.).
  20. procurator Gessius Florus, aangesteld door keizer Nero, gaat "boosaardig en gewelddadig te werk" en laat "ons geen andere keuze dan de Romeinen de oorlog te verklaren"[16] (66 na Chr.).

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]

  • The Judean Antiquities, Twee Engelse vertalingen: ‘Brill Josephus Project’ (ed. Steve Mason, Brill 2000-), én William Whiston (1737), naast de Griekse tekst. Website PACE (Project on Ancient Cultural Engagement), vermoedelijk vanuit de York University in Toronto.
  • Antiquities of the Jews, Engelse vertaling door William Whiston, 1737.