Overleg:Anton van Duinkerken

Pagina-inhoud wordt niet ondersteund in andere talen.
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Noordnederlands[brontekst bewerken]

He woord "Noordnederlandse" is door een robot vervangen door "Noord-Nederlandse", maar het woord staat in een titel en moet dus letterlijk geciteerd worden! We El 6 nov 2005 12:26 (CET)[reageer]

Idd. Ik ben vooral met Noord/Oost/Zuid/West wijzigingen wel alert hierop, maar deze is er ingeslopen. Mijn excuses. Willemo 7 nov 2005 09:12 (CET)[reageer]

Eredoctoraat[brontekst bewerken]

In de huidige tekst staat dat hij in 1937 een eredoctoraat ontving van de Katholieke Universiteit Leuven voor zijn poëzisch oeuvre. Dit lijkt mij vreemd. Ten eerste was zijn oeuvre in 1937 nog niet zo uitgebreid dat het een eredoctoraat rechtvaardigt. Ten tweede krijg je een (ere)doctoraat voor het bestuderen van een verschijnsel, in dit geval poëzie; niet voor het beoefenen ervan. Dat is ook het onderscheid tussen een literatuurhistoricus of -criticus en een schrijver: de eerste bestudeert of becommentarieert hetgeen de tweede produceert. Hansung (overleg) 25 apr 2021 14:03 (CEST)[reageer]

Gemakkelijk vindbaar: "In 1937 verleende de universiteit van Leuven de pas 34-jarige Van Duinkerken een eredoctoraat in de Nederlandse Letteren op grond van de forse bloemlezing Dichters uit de tijd der Contra-reformatie (1932), met een uitvoerige historische beschouwing vooraf." (Bron). Eredoctoraten worden overigens om zeer uiteenlopende redenen gegeven, zie dit lemma. In de tekst stond niet dat hij het eredoctoraat kreeg voor "zijn poëtisch oeuvre", maar voor "zijn literaire oeuvre". Dat heb ik licht aangepast. Vysotsky (overleg) 25 apr 2021 15:44 (CEST)[reageer]
PS De Nederlandse dichters Rutger Kopland, Willem Kloos, Gerrit Komrij, Henriette Roland Holst, Willem Barnard (en nog een dozijn andere) ontvingen allemaal ook eredoctoraten. Vysotsky (overleg) 25 apr 2021 15:48 (CEST)[reageer]
Dank je wel voor de verduidelijking.Hansung (overleg) 26 apr 2021 14:20 (CEST)[reageer]
Ik blijf dit vreemd vinden: de titel "eredoctoraat" heeft dan helemaal niets meer te maken met een doctoraat, het zelfstandig beoefenen van wetenschappelijk onderzoek, naar bijvoorbeeld poëzie, maar is gewoon, plat gezegd, iemand een veer in de kont steken, meestal ter meerdere glorie van de veersteker, met een bijbehorend borrelfeestje. Dat heeft toch niets meer met "doctoraat" te maken? Als èchte doctor zo ik me door dergelijke praktijken toch behoorlijk gedevalueerd voelen want deze figuren mogen zich dus op hetzelfde vlak profileren als iemand die daar een wetenschappelijke promotie voor heeft verricht. Branchevervaging, en titelinflatie. Joop den Uyl werd in sommige van zijn latere publicaties ook genoemd als "Dr. J.M. den Uyl"; staat natuurlijk wel stoer, maar hij wàs dus helemaal geen doctor. Hansung (overleg) 11 dec 2023 22:12 (CET)[reageer]
Ik vind het in deze gevallen totaal niet vreemd. De literatoren in het rijtje hierboven hebben stuk voor stuk de Nederlandse samenleving en cultuur verrijkt met bijzondere literatuur. In sommige landen word je dan op een voetstuk geplaatst en maatschappelijk geëerd, in Nederland volstaan eredoctoraten en literaire prijzen van boekhandelorganisaties. Het schrijven van poëzie vereist bovendien literaire kennis, stilistisch inzicht en vakmanschap. Joop den Uyl kreeg zijn eredoctoraat in de economische wetenschappen "omdat hij politieke gedrevenheid weet te combineren met vakmanschap in de staatshuishoudkunde", en vanwege een aantal artikelen en redevoeringen. Zeker, Witteveen en Van Duijn (NRC, 6 febr 1985) vonden dat onzin, en het Algemeen Dagblad sneerde dat een eredoctoraat in de politieke wetenschappen meer voor de hand had gelegen, maar Den Uyl was niet langer de "drs. uit Buitenveldert". En toch, en daar ben ik het eens met Hansung, met maatschappelijke eredoctoraten moeten universiteiten voorzichtig zijn. Voorbeelden als Winnie Mandela (Utrecht, 1986, hc rechten) en Joop van den Ende (Rotterdam, 2011) zijn wat mij betreft wél over het randje. Vysotsky (overleg) 11 dec 2023 23:09 (CET)[reageer]

Pseudoniem[brontekst bewerken]

Gebruikte hij zijn pseudoniem alleen voor zijn literaire werk of ook voor zijn wetenschappelijke werk? Hansung (overleg) 26 apr 2021 14:20 (CEST)[reageer]

Catalogus Koninklijke Bibliotheek: studies van Willem Asselbergs vs werk van Anton van Duinkerken. Vysotsky (overleg) 26 apr 2021 16:13 (CEST)[reageer]

De beschrijving van zijn stijl, in de betreffende sectie, is zó niet-neutreal (NPOV) dat het eigenlijk niet thuis hoort in een encyclopedisch artikel. Gezwollen taal, bijvoeglijke naamwoorden die niets zeggen of onaantoonbaar zijn. Het lijkt erop dat deze omschrijving is gekopieerd uit een bron, misschien een literatuurgeschiedenis, maar het is zo grillig, zo katholiek. Ik weet ook niet goed hoe het objectiever kan maar dit is wel erg gekleurd. Hansung (overleg) 11 dec 2023 22:20 (CET)[reageer]

Het is inderdaad vrij beeldend taalgebruik, maar het klopt wel en heeft zelfs wat houtsnijdende kritiek ("overladen stijl"). De twee zinnen staan al sinds 2006 in het artikel, en zijn er in gezet door Gebruiker:Gouddelver. Beide zinnen komen op andere websites voor, maar lijken daar van later datum en rechtstreeks van Wiki gekopieerd in plaats van andersom. Vysotsky (overleg) 11 dec 2023 23:23 (CET)[reageer]
Beste Vysotsky, Bedankt voor je onderzoek en toelichting. Hansung (overleg) 18 dec 2023 14:57 (CET)[reageer]

Hoogleraar[brontekst bewerken]

Jeroen Brouwers merkt in zijn dankrede (Youtube-filmpje) bij het aanvaarden van zijn eredoctoraat in 2019 op dat zowel Anton van Duinkerken, in zijn gedaante van Willem Asselbergs, als Kees Fens allebei hoogleraar Nederlandse letterkunde zijn geworden aan de Katholieke Universiteit Nijmegen zonder ooit in iets te zijn afgestudeerd. Dat is toch ook wel merkwaardig, in academia: in welk ander vak kun je hoogleraar worden, of lector of universitair (hoofd)docent, zonder daarvoor een geschikte opleiding te hebben gevolgd? Hansung (overleg) 11 dec 2023 22:32 (CET)[reageer]

Bij de Wijziging van de Wet op het Hoger Onderwijs in 2017 kwam dit punt ook naar voren. Daar werd het niet merkwaardig gevonden: "Echter, een niet gepromoveerde hoogleraar is bij zijn benoeming tot hoogleraar beoordeeld. Bij de voordracht door het college voor promoties gelden gelijke kwalitatieve waarborgen voor zowel hoogleraren als niet-hoogleraren, ongeacht of zij gepromoveerd zijn." Ik weet nog een voorbeeld van een niet-gepromoveerde hoogleraar. Hans Gomperts, een van de betere hoogleraren van wie ik college heb gehad, had als hoogleraar Nederlandse taal- en letterkunde alleen een kandidaatsdiploma in de rechten. In zijn geval was het duidelijk waarom hij geen studie had afgerond: de oorlog verstoorde zijn studie. De oorlog heeft bij Den Uyl wellicht een rol gespeeld voor het niet-kiezen van een promotietraject. In andere vakgebieden komt het verschijnsel van niet-gepromoveerde hoogleraren overigens ook voor: architecte Francine Houben was hoogleraar mobiliteitsesthetiek aan de TU Delft, en doceerde verder onder meer aan de universiteiten van Yale en Harvard. En als ik ga zoeken, vind ik ook wel een paar medici. Vysotsky (overleg) 11 dec 2023 23:59 (CET)[reageer]