Overleg:Concilie van Jeruzalem

Pagina-inhoud wordt niet ondersteund in andere talen.
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Breuk met het Jodendom?[brontekst bewerken]

De zin "Tevens werd hier een definitieve breuk met het traditionele jodendom gemarkeerd" lijkt mij te kort door de bocht. De apostelen en de gemeente in Jeruzalem blijven zelf volgens de Thora en de halacha leven en de heiden kunnen niet breken met het Jodendom aangezien ze daarmee nog nooit verbonden geweest zijn. Dat men de gelovigen uit de heidenen geen juk wil opleggen betekent mijns inziens geen definitieve breuk met het Jodendom. Die komt pas in de 4e Eeuw tot stand! Urgert (overleg) 24 jun 2011 11:45 (CEST)[reageer]

Handelingen 11[brontekst bewerken]

De alinea
Volgens Handelingen 11 was Petrus aanvankelijk van oordeel dat "christenen uit de heidenen" (dat wil zeggen christenen die niet van Joodse afkomst waren), net als joden, alle voorschriften van de Thora moesten volgen. In Joppe kreeg Petrus echter een visioen waarin God hem gebood dat anders te zien: christenen hoeven alleen de goede boodschap van Jezus te aanvaarden en de tien geboden te volgen en zich verder nog onthouden van het nuttigen van dierlijk bloed, verstikte dieren en aan de afgoden gewijd voedsel.
is volgens mij volkomen onjuist.
Uit het visioen in Joppe leerde Petrus alleen, dat hij als Jood heidenen niet bij voorbaat onrein of onheilig mag noemen. Dat christenen uit de heidenen alle voorschriften van de Thora moeten volgen komt in Handelingen 11 nog niet ter sprake.


Farizeeën[brontekst bewerken]

In de tekst van het artikel lees ik: "Of deze mannen voordat ze tot het christendom werden bekeerd farizeeën waren geweest, wordt niet specifiek vermeld".

In Handelingen 15 vers 5 lees ik echter: "er zijn sommigen opgestaan van die van de sekte der Farizeen, die gelovig zijn geworden, zeggende, dat men hen moet besnijden, en gebieden de wet van Mozes te onderhouden".

Het wordt dus wel specifiek vermeld! Of begrijp ik dit verkeerd? - ArjanHoverleg 25 feb 2015 10:33 (CET)[reageer]

Nadat de onenigheid te Antiochië was ontstaan in verband met enkele leerlingen die uit Judea kwamen, ging men er mee naar Jeruzalem. Daar is dan sprake van enkele gelovigen uit de partij der farizeeën. Men kan daardoor sterk aannemen dat de mannen uit vers 1 ook van die strekking afkomstig waren. In elk geval past een vermelding van de personen uit vers 5, van wie het wel specifiek vermeld wordt dat zij een farizees verleden hadden. Ik zal het proberen toe te voegen. Mendelo (overleg) 17 apr 2015 11:16 (CEST)[reageer]
Bij het toevoegen heb ik ook wat aan de volgorde veranderd, om niet méér aandacht op de farizeeën te trekken dan op het hoofdpunt: dat het ging over de besnijding. Mendelo (overleg) 17 apr 2015 11:41 (CEST)[reageer]
Dank! - ArjanHoverleg 17 apr 2015 12:04 (CEST)[reageer]