Overleg:Fiduciair geld

Pagina-inhoud wordt niet ondersteund in andere talen.
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

De overheid stelt zich tot taak ervoor te zorgen dat de geldhoeveelheid die in omloop is niet te veel uit de pas loopt met de hoeveelheid beschikbare producten en diensten die in de samenleving wordt geproduceerd. Aldus het Wikipedia artikel. Het beweerde is niet waar. Het is niet de overheid maar de centrale bank, een in feite geprivatiseerde instelling (een naamloze vennootschap), die een volkomen van overheidsbemoeienis onafhankelijk monetair beleid voert. – De voorgaande bijdrage werd geplaatst door 145.53.144.81 (overleg · bijdragen)

Bedankt voor je suggestie! Als je denkt dat een artikel verbeterd kan worden, schroom dan niet om het zelf te doen. Wikipedia is een wiki, dus iedereen kan bijna elk artikel bewerken door simpelweg op de bewerk-knop bovenaan de pagina te klikken. Je hoeft niet eens in te loggen (hoewel er vele redenen zijn om dat wel te doen). De Wikipedia-gemeenschap moedigt je aan om niet te aarzelen om een zinvolle bijdrage te leveren. Het is niet erg als je een foutje maakt – er is een grote kans dat ze snel opgespoord en verholpen zullen worden. Als je niet zeker weet hoe je precies een pagina moet bewerken, lees dan Help:Uitleg of probeer het uit in de zandbak. Nieuwe gebruikers zijn altijd welkom. Kleuske (overleg) 15 jul 2012 17:25 (CEST)[reageer]

2001:980:35D2:1:E9CF:DEF6:BA35:C143 17 mrt 2013 14:38 (CET)In een economie die fractioneel bankieren toestaan, is het niet alleen de centrale bank die geld in omloop kan brengen, maar ook private banken. Een private bank mag het geld dat ze in kas heeft een aantal keer uitlenen. Elke lening is een schuld die in feite de totale hoeveelheid geld in de economie doet toenemen. In de praktijk is de grootste hoeveelheid geld die in omloop is, op deze manier tot stand gekomen: meestal is minder dan tien procent door de centrale bank uitgegeven.[reageer]

Het probleem met fractioneel bankieren is dat banken enkel schuld kunnen genereren, maar niet de rente op die schuld. Die moet dan onttrokken worden aan de niet-schuld economie, waardoor deze 'moet' groeien met minimaal alle rente die in een jaar voldaan moet worden om de totale economie op 0% groei te krijgen.

Het probleem is dat in het middelbaar onderwijs niet wordt gepraat over fractioneel bankieren, terwijl op de economie opleidingen de economie wordt beschreven met fractioneel bankieren als gegeven. Hierdoor zien veel economen de implicaties hiervan over het hoofd.

Daar zit inderdaad wat in. Ik neem aan dat jij het meest in de Oostenrijkse school ziet? Mvg JRB (overleg) 17 mrt 2013 15:38 (CET) (P.S.: jij kan ondertekenen met vier tildes)[reageer]
Ik zit meer in de school van volledige reserve dekking, zie Macro-economische effecten van geldschepping en Positive Money. Hier is de centrale bank de enige producent van geld. Banken mogen geen rente creëren als die niet fungeert als buffer deposito bij de centrale bank of kosten (rente aan crediteuren). De centrale bank is een private instelling zonder winstoogmerk, die verantwoording aflegt aan het publiek. De politiek gaat expliciet niet over het langetermijnbeleid. De centrale bank schenkt nieuw geld niet aan private banken met winstoogmerk, maar direct aan het publiek of via de overheid. In dat laatste geval mag de bank hier ook eisen aan stellen. Bij het omschakelen naar volledige dekking zal aanvankelijk wat stroefheid optreden, maar dit kan verzacht worden door bijvoorbeeld de BTW af te schaffen en ter compensatie geld bij te drukken. Dit laatste is minder dan je verwacht, omdat de "productieve" economie gebaseerd op valuta (producenten, consumenten, overheid en centrale bank), meestal veel minder dan tien procent van de totale economie is. BTW afschaffen levert behalve minder rompslomp ook hogere marges op (bedrijven zullen echt niet 20% goedkoper worden). Hogere marges betekent ook dat een bedrijf reserves kan opbouwen en/of meer mensen kan aannemen.
Omdat het minder makkelijk is om geld te lenen, zal de speculatieve markt inzakken. Aandelen kunnen niet meer verhandeld worden met geleend geld en daardoor wordt speculeren minder lucratief. Dat betekent gelukkig wel dat de gemiddelde aandeelhouder zich meer op de lange termijn zal moeten focussen en dat is, mijns inziens, alleen maar beter.
Helder antwoord. Ik heb sinds de internetcrisis van 2000 en met name sinds 2008 mijn geloof en vertrouwen in de huidige manier van centraal bankieren in belangrijke mate verloren. Ben me op dit moment wat aan het oriënteren op alternatieven. Volledige reservedekking is een mogelijkheid, maar ik denk dat jij de gevolgen van een mogelijke omschakeling nogal onderschat. Nog een vraag: kan een internationaal georiënteerd, zelfstandig land (zeg Zwitserland) naar jouw mening als enige omschakelen naar een systeem van volledige reservedekking, zoals door jou hierboven geschetst? Mvg JRB (overleg) 17 mrt 2013 20:53 (CET)[reageer]

Neutraliteit betwist[brontekst bewerken]

"Dit privilege [om geld bij te maken] kan onder politieke druk misbruikt worden door de overheid, met inflatie of zelfs hyperinflatie ten gevolg." Dit is een gekleurde passage, omdat de mogelijkheid om herverdeling via geldschepping en gecontroleerde inflatie (door diverse Europese democratieën met succes toegepast) uitsluitend als "misbruik" wordt voorgesteld. FNAS (overleg) 10 nov 2016 00:54 (CET)[reageer]

Toepassing buiten de geldsfeer bepaalt niet de waarde van grondstofgeld[brontekst bewerken]

Ik heb uit de inleiding een paar opmerkingen verwijderd, die m.i. niet juist zijn.

Voorbeelden van fiduciair geld zijn het wettig betaalmiddel in de vorm van papiergeld of giraal geld, maar ook digitaal cryptografisch geld zoals bitcoin.

Ik meende dat de bitcoin-adepten juist zo tegen fiduciair geld gekant waren?

Strikt genomen is geld altijd fiduciair. Ook voor geld dat gebaseerd is op een grondstof is de waarde van dit geld ontstaan door het feit dat het goed geschikt is voor gebruik als betaalmiddel.

Dit is de definitie zo ver oprekken dat ze onbruikbaar wordt. Men kan betogen dat al het geld een fiduciaire waardecomponent heeft (aanhangers van de endogene geldtheorie hebben hier argumenten voor), maar hier worden vertrouwen in de uitgever van geld en vertrouwen in de vraag naar een grondstof door elkaar gehaald.

In het geval van grondstofgeld en cryptografisch geld is het initiële vertrouwen dat leidde tot het gebruik als geld, gebaseerd op de industriële bruikbaarheid van respectievelijk de grondstof of cryptografische cash.

Dit kan niet kloppen. Het enige nut van goud was vóór de twintigste eeuw de productie van sieraden, waarnaar altijd een zeer beperkte vraag is geweest. Kaurischelpen hadden geen enkel nut buiten de geldsfeer: de reden dat ze als geld bruikbaar waren, was dat ze tot de uitvinding van plastic niet konden worden nagemaakt. Hetzelfde geldt bij mijn weten voor het cryptogeld. FNAS (overleg) 26 jan 2018 17:36 (CET)[reageer]