Overleg:Odo van Doornik

Pagina-inhoud wordt niet ondersteund in andere talen.
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Tegen het einde van de 11e eeuw genoot de kathedraalschool te Doornik een kortstondige vermaardheid onder Odo of Odoardus van Doornik (BNB XVI, 75-78; De Wulf, Philosophie en Belgique"' 24-32; Ueberweg-Geyer, "Die patrische und scholastische Philosofie"' Berlin, 11 1928, 207: de Moraeu, "Histoire"' I, 364-366), die haar gedurende vijf jaar bestuurde en tot uit verre landen de leerlingen herwaarts trok.

Door zijn taak in het onderwijs niet bevredigd, verliet Odo in 1092 zijn zetel, stichtte in 1095 de abdij van St. Martinus te Doornik en bleef aan haar hoofd als abt, tot hij in 1105 benoemd werd tot bisschop van Kamerijk; de benoemeing schijnt echter niet volgens de juiste regels geschied te zijn, zodat Odo door Paus Paschalis II werd afgezet. Hij trok zich terug in de abdij van Anchin en stierf in 1113.

Door een bericht van Odo's leerling Heriman van Doornik in diens Liber de restauratione monasterii S. Martini Tornacencis weten wij dat hij in den strijd om de universalia werd betrokken. Heriman verhaalt, dat hij zich verweerde tegen het optreden van een zekere magister Raimbertus van Rijssel, die met vele anderen moderni het nominalisme doceerde, waartegenover Odo aan de ultra- realistische opvatting vasthield. Hij zou zijn meing hebben neergelegd in drie geschriften: Sophistes, Liber complexionum, De re et ente, in quo solvit si unum idemque sit res et ens.

Deze werken zijn echter niet bewaard. Het enige, dat ons behalve enige zuiver theologische geschriften van Odo nog rest, is een tractaat De peccato originali, dat echter ondanks zijn theologische titel een overwegend wijsgerigen inslag vertoont. Hoofdzaak van het geschrift is het vraagstuk der universalia; de theologische kwestiewordt slechts als aanleiding gebruikt om dit in behandeling te nemen.

Het ultra-realisme treedt hier op in zijn meest krassen vorm, zoals in het in de 9e eeuw door J. Scottus Eriugena was verkondigd: de mensheid is een werkelijk geheel, waar aan de de feitelijk bestaande enkelingen deel hebben; bij de geboorte kom er dus geen nieuwe zelfstandigheid ter wereld, maar de bestaande zelfstandigheid krijgt een nieuwe zijnsvorm. Dat deze opvatting door Odo gebruikt wordt om de nieuwe leer van de erfzonde te verklaren, kan hier buiten beschouwing blijven.

Aldus Prof. Dr. Ferd. Sassen in het boek DE WIJSBEGEERTE DER MIDDELEEUWEN in de Nederlanden, tweede herziene druk, uitgegeven door de "tijdstroom"- Lochem 1948 in hoofdstuk drie; De ontwaking van het wijsgerig bewustzijn, blz 52 2n 53.

Gevonden door Wieke Hoeben, die geen fluit van het boek begrijpt, maar al een half jaar elke dag een stukje leest en merkte dat Wikipedia deze inbreng ontbeerde en ronduit geschokt was door het bewustzijn in de 11e eeuw; dat de mensen met een lichaam deel uit maken van de mensheid, die dus grotendeels onbelichaamd zou zijn... Zo versta ik Odo dus en voor mij lijkt het van belang dat meer mensen dit mogen weten, vandaar de inbreng. Geen auteursrechten gemeld in het boekje. Verder voelt het of de geest van de professor mij even als scretaresse nodig had. Voor deze keer dan.