Pantserjuffers (geslacht)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Pantserjuffers (geslacht)
Zwervende pantserjuffer (Lestes barbarus)
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Arthropoda (Geleedpotigen)
Klasse:Insecta (Insecten)
Orde:Odonata (Libellen)
Onderorde:Zygoptera (Juffers)
Familie:Lestidae (Pantserjuffers)
Geslacht
Lestes
Leach, 1815
Typesoort
Agrion sponsa Hansemann, 1823
Larvehuid van onbekende pantserjuffer
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Pantserjuffers (geslacht) op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Insecten

Lestes is een geslacht van libellen (Odonata) uit de familie van de pantserjuffers (Lestidae). De wetenschappelijke naam van het geslacht werd in 1815 voorgesteld door William Elford Leach.[1] Leach wees geen typesoort aan en noemde geen namen van soorten die hij in het geslacht plaatste. In 1890 wees William Forsell Kirby Agrion sponsa Hansemann, 1823 als type aan.[2][3]

De soorten in dit geslacht houden in rust hun vleugels half uitgespreid, onder een hoek van ongeveer 90 graden ten opzichte van elkaar. Vrijwel alle andere juffers houden hun vleugels in rust ongeveer tegen elkaar.

Soorten[bewerken | brontekst bewerken]

Lestes omvat ruim 80 soorten:[4] De Nederlandstalige namen zijn, voor zover niet voorkomend in het Nederlands Soortenregister, ontleend aan Libellen van Europa.[5]

Niet meer in dit geslacht, of gesynonymiseerd[bewerken | brontekst bewerken]

Determineertabellen voor pantserjuffers van de Benelux[bewerken | brontekst bewerken]

In deze tabellen wordt ook de niet langer in het geslacht Lestes geplaatste houtpantserjuffer (Chalcolestes viridis) meegenomen.

Uitgekleurde mannetjes[bewerken | brontekst bewerken]

Gewone pantserjuffer en tangpantserjuffer hebben lange onderste achterlijfsaanhangsels, dus vier lange aanhangsels. Bij de andere soorten zijn de onderste aanhangsels kort, dus zie je maar twee lange aanhangsels.

  • 1 Zwervende pantserjuffer: pterostigma voor de helft tot tweederde bruin, verder wittig; achterlijf nooit met blauwe berijping + achterzijde kop altijd licht van kleur.
  • 2 Houtpantserjuffer: pterostigma gelig tot lichtbruin; achterlijf nooit met blauwe berijping + achterzijde kop donker; op de zijkant van het borststuk een donker 'schiereilandje' of 'doorntje'. (Let op of het lichte pterostigma niet betekent dat het een jong mannetje betreft.)
  • 3 Tengere pantserjuffer: blauwe berijping op segment 9-10 en segment 1, rest onberijpt; pterostigma bruin tot donkerbruin met meestal lichte zomen + achterhoofd altijd licht.
  • 4 Tangpantserjuffer: blauwe berijping op segment 9-10 en meestal ook vaag op 8, bovendien op 1 en voor twee derde op de rug van segment 2; pterostigma donkerbruin tot zwart met vaak lichte zijaders + achterhoofd altijd donker of berijpt; stevige soort.
  • 5 Gewone pantserjuffer: blauwe berijping op segment 9-10 en meestal niet op 8, bovendien op 1 en meestal op de hele rug van segment 2; pterostigma donkerbruin tot zwart met soms lichte zijaders + achterhoofd altijd donker of berijpt, minder stevige soort. (Let op als segment 2 niet geheel berijpt is: scherp begrensd groen of bronskleurig rechthoekje is tangpantserjuffer, vager begrensd en/of minder duidelijk rechthoekig betekent gewone pantserjuffer.)

Jonge mannetjes[bewerken | brontekst bewerken]

Een donker achterhoofd betekent dat het geen zwervende of tengere pantserjuffer is, een licht achterhoofd kan alle soorten betreffen.

  • 1 Gewone pantserjuffer: vier lange aanhangsels + weinig groen op het halsschildje + weinig groen op het heupschildje; lichte delen beetje oranje-achtig.
  • 2 Tangpantserjuffer: vier lange aanhangsels + vrij veel groen op het halsschildje + veel groen op het heupschildje; vaak een 'schiereilandje' of 'doorntje' op de zijkant van het borststuk; lichte delen wittig of gelig.
  • 3 Houtpantserjuffer: altijd op de zijkant van het borststuk een donker 'schiereilandje' of 'doorntje'.
  • 4 Zwervende pantserjuffer: weinig groen op het halsschildje + weinig groen op het heupschildje.
  • 5 Tengere pantserjuffer: vrij veel groen op het halsschildje + veel groen op het heupschildje.

Vrouwtjes[bewerken | brontekst bewerken]

Jonge dieren hebben allemaal lichte pterostigma's, let dan op de andere kenmerken. Een donker achterhoofd betekent dat het geen zwervende of tengere pantserjuffer is, een licht achterhoofd kan alle soorten betreffen.

  • 1 Zwervende pantserjuffer: pterostigma voor de helft tot tweederde bruin, verder wittig; achterzijde kop altijd licht van kleur + weinig groen op het halsschildje + weinig groen op het heupschildje.
  • 2 Tengere pantserjuffer: pterostigma bruin tot donkerbruin met meestal lichte zomen + achterhoofd altijd licht + vrij veel groen op het halsschildje + veel groen op het heupschildje.
  • 3 Houtpantserjuffer: pterostigma wittig tot lichtbruin; altijd op de zijkant van het borststuk een donker 'schiereilandje' of 'doorntje'. (Let op of het lichte pterostigma niet betekent dat het een jong dier van een andere soort betreft.)
  • 4 Tangpantserjuffer: zeer fors legapparaat + vrij veel groen op het halsschildje + veel groen op het heupschildje; vaak een 'schiereilandje' of 'doorntje' op de zijkant van het borststuk;
  • 5 Gewone pantserjuffer: fors legapparaat + weinig groen op het halsschildje + weinig op het heupschildje

Toelichting. Deze determinatietabellen gelden voor Nederland en België. Als de kenmerken bij stap 1 niet opgaan gaat men naar stap 2. Bij elke stap staat tussen puntkomma's een uniek kenmerk (voor die stap en volgende stappen) of een unieke combinatie van kenmerken (met plusteken). Elk van die unieke dingen is op zich voldoende voor de determinatie, maar het is verstandig ook de overige unieke dingen te bekijken. Tussen haakjes staan kenmerken die juist niet mogen kloppen. Foto's maken vaak meer duidelijk dan woorden, bekijk daarom onderstaande foto's of klik door naar de soorten.