Paul Aleksandrovitsj van Rusland

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Grootvorst Paul Aleksandrovitsj

Paul Aleksandrovitsj (Russisch: Павел Александрович) (Peterhof, 3 oktober 1860 - Sint-Petersburg, 29 januari 1919), grootvorst van Rusland, was het achtste en jongste kind van tsaar Alexander II van Rusland en diens vrouw Maria Aleksandrovna. Hij stierf tijdens de Russische Revolutie door toedoen van de bolsjewieken.

Huwelijk(en) en gezin[bewerken | brontekst bewerken]

In 1889 trouwde hij met de Griekse prinses Alexandra, dochter van koning George I. Uit dat huwelijk werden twee kinderen geboren:

Vlak na de geboorte van hun jongste zoon stierf Alexandra en werd Paul weduwnaar. Hij begon een langdurige verhouding met Olga Karnovitsj, die getrouwd was met een van de officieren uit het regiment van de grootvorst. Zij scheidde en Paul deed te vergeefs een beroep op zijn vader om toestemming voor een huwelijk. In 1902 trouwde het koppel in het geheim in Italië. De Beierse prins-regent Luitpold verhief Olga in de adelstand. Ze mocht zich nu gravin van Hohenfelsen noemen. Aan het Russische hof werd echter minder luchtig op de zaak gereageerd. Paul werd van al zijn militaire verplichtingen ontheven, verbannen uit Rusland en er werd beslag gelegd op zijn inkomen. Er werd gefluisterd dat tsarina Alexandra Fjodorovna hierachter zat.

Het paar vestigde zich in Parijs en kreeg drie kinderen:

Terugkeer aan het hof[bewerken | brontekst bewerken]

Jaren later kreeg Paul toestemming terug te keren naar het Russische hof, op voorwaarde dat hij zijn vrouw niet meebracht. Hier volgde een lange correspondentie tussen Sint-Petersburg en Parijs op. Uiteindelijk werd besloten dat Olga toestemming kreeg de Russische grens te overschrijden. In 1915 werd het paar weer aan het hof verwelkomd.

Paul had in zes paragrafen neergeschreven wat zijn eisen voor zijn vrouw waren. De tsarina kwam tussenbeide en schrapte de belangrijkste delen. Olga kreeg uiteindelijk enkele van de voorrechten die grootvorstinnen kregen. Al dit getouwtrek zorgde voor een breuk tussen Paul en het tsaristische paar, en dan vooral de tsarina. Grootvorstin Maria Paulowna, die zelf een conflict met de tsarina had, zag haar kans schoon en nam Olga onder haar hoede.

Oorlog en revolutie[bewerken | brontekst bewerken]

Tijdens de Eerste Wereldoorlog kregen Olga en haar kinderen de prinselijke titel Palej. Paul voerde tijdens deze oorlog enkele legeronderdelen aan. Hun zoon Vladimir was in die tijd een succesvol dichter en erg geliefd in Sint-Petersburg. Pauls zoon uit zijn eerste huwelijk, Dimitri Paulovitsj, raakte in 1916 betrokken bij de moord op de gebedsgenezer Grigori Raspoetin. Hierdoor kwam een eind aan de vriendschap, die al zoveel deuken had opgelopen, tussen de tsaar en Paul.

Na de Bolsjewistische machtsovername sloeg het gezin op de vlucht. Vladimir werd in juli 1918 geëxecuteerd. In augustus van datzelfde jaar werd Paul zelf gevangengenomen. Hij had een erg slechte gezondheid en Olga deed er alles aan om hem vrij te krijgen. Haar pogingen waren tevergeefs. Hij werd naar een gevangenis in Sint-Petersburg overgebracht en de volgende ochtend met zijn neven (Nicolaas Michajlovitsj, Georgi Michajlovitsj en Dimitri Konstantinovitsj) om het leven gebracht. De bolsjewieken weigerden Olga haar man te laten begraven; de lichamen werden in een massagraf begraven en nooit meer gevonden.

Zie de categorie Paul Alexandrovich of Russia van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.