Peruaanse zaagvink

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Peruaanse zaagvink
IUCN-status: Kwetsbaar[1] (2020)
Illustratie uit eerste beschrijving in 1883 gemaakt door Joseph Smit.
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Aves (Vogels)
Orde:Passeriformes (Zangvogels)
Familie:Cotingidae (Cotinga's)
Geslacht:Phytotoma (Zaagvinken)
Soort
Phytotoma raimondii
Taczanowski, 1883
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Peruaanse zaagvink op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Vogels

De Peruaanse zaagvink (Phytotoma raimondii) is een vogel uit de familie der zaagvinken (Phytotomidae). De vogel werd in 1883 beschreven door Wladyslaw Taczanowski en afgebeeld door Joseph Smit.[2] Het is een bedreigde, endemische vogelsoort in Peru.

Kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]

De vogel is 18,5 cm lang. Het is een opvallende soort vink, met een dikke snavel. Het mannetje is van boven grijs met streepjes op de kruin en de rug. De vleugels zijn iets donkerder met een brede, lichte vleugelstreep. Het uiteinde van de staart is wit. Het mannetje heeft een kaneelkleurige tot oranje band over de verder lichtgrijze borst. Het vrouwtje is geheel okerkleurig bruin met zwarte streping. De onderzijde is lichter met zwarte streepjes en de vleugels zijn weer donkerder grijsbruin.[1]

Verspreiding en leefgebied[bewerken | brontekst bewerken]

In de negentiende en het begin van de twintigste eeuw kwam de vogel voor in het hele noordwesten van Peru van Tumbes tot aan Lima. Zo waren er 53 locaties bekend uit die periode. Na 1990 zijn hiervan nog maar 34 locaties waar de vink is waargenomen. Het meest wordt de vogel nog gezien in de regio's Piura, Lambayeque en La Libertad. Het leefgebied bestaat uit laag geboomte en struikgewas in woestijnachtig terrein tot op 550 m boven zeeniveau, waarin de vogel veelal foerageert op de bladeren en vruchten van planten en struiken uit het geslacht Prosopis.[1]

Status[bewerken | brontekst bewerken]

De Peruaanse zaagvink heeft een beperkt verspreidingsgebied en daardoor is de kans op uitsterven aanwezig. De grootte van de populatie werd in 2016 door BirdLife International geschat op 670 tot 1600 volwassen individuen en de populatie-aantallen nemen af door habitatverlies. Het leefgebied wordt aangetast door ontbossing waarbij natuurlijk bos wordt omgezet in gebied voor agrarisch gebruik zoals de teelt van suiker en rijst. Om deze redenen staat deze soort als bedreigd op de Rode Lijst van de IUCN.[1]