Peter Wawerzinek

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Peter Wawerzinek

Peter Wawerzinek, geboren als Peter Runkel, (Rostock, 28 september 1954) is een Duitse schrijver.

Biografie[bewerken | brontekst bewerken]

Wawerzinek werd in de voormalige DDR geboren. Zijn ouders vluchtten naar West-Duitsland, maar liet hem als tweejarig kind met zijn jongere zusje achter in de DDR. Wawerzinek bracht tien jaar door in staatskindertehuizen, tot hij door een lerarenechtpaar werd geadopteerd. Zo groeide hij verder op in verschillende plaatsen aan de Oostzee. Wawerzinek genoot een opleiding tot textieltekenaar. Hij doorliep zijn militaire dienst bij de Nationale Volksarmee (NVA, het nationale leger van de DDR). In 1978 verhuisde hij naar Oost-Berlijn. Daar begon hij aan een studie aan de Kunsthochschule Berlin-Weißensee, waar hij echter na twee jaar mee stopte. Aansluitend was hij in verschillende beroepen werkzaam, onder andere als postbode en kelner bij Mitropa. Tegelijkertijd was hij vanaf de tachtiger jaren actief als performancekunstenaar en Stegreifpoet (improvisatiedichter). Onder de naam “ScHappy” was hij bekend in de Oost-Berlijnse literatuurscene in Berlin-Prenzlauer Berg, waar hij onder andere in het buurtproject Hirschhof optrad[1]. Van 1988 tot 1990 ondernam hij samen met Matthias Baader Holst een soort tournee door de DDR. Sinds 1990 is Berlijn zijn vaste woonplaats. In 1998 werd hij lid van de Duitse afdeling van de PEN-club.

Peter Wawerzinek publiceerde na de val van de muur als eerste een verzameling van parodieën op de DDR-literatuur. Daarna publiceerde hij experimentele proza over een buitenstaander van de DDR-samenleving. Verdere werken van Wawerzinek zijn sterk autobiografisch gevormd en hebben als thema Mecklenburg-Vorpommern, de regio waar hij opgroeide. Wawerzinek schrijft ook hoorspelen en journalistieke teksten.

Prijzen en onderscheidingen[bewerken | brontekst bewerken]

  • 1991: Bertelsmann-beurs bij de Ingeborg Bachmann-wedstrijd
  • 1991: Deutschee Kritikerpreis für Literatur
  • 1993: Een beurs van het Duitse Literuurfond
  • 1993: Hoorspelprijs van de Akademie der Künste voor Nix.
  • 2007: Eerste prijs in de Wolfgangsee Literatuurwedstrijd met de tekst Kleines Seebeben[2]
  • 2010: Ingeborg-Bachmann-Preis voor het idee van zijn roman Rabenliebe

Bibliografie[bewerken | brontekst bewerken]

Geschreven teksten:

  • Es war einmal … – Parodien zur DDR-Literatur, Berlijn: 1990.
  • Nix, Roman, Berlijn: 1990.
  • Die 6. Tonnenleerung, Berlijn: 1990.
  • Moppel Schappiks Tätowierungen, Berlijn: 1991.
  • Das Kind, das ich war, Berlijn: 1994.
  • Mein Babylon, Berlijn: 1995.
  • Fallada ich zucke, Berlijn: 1996 (samen met Klaus Zylla).
  • Vielleicht kommt Peter noch vorbei, Leipzig: 1997.
  • Café Komplott, Berlijn: 1998.
  • Oliv ist Arsen oder Pekinger Wüsteneien, Berlijn: 1998 (samen met Klaus Bendler).
  • Skorbut, Augsburg: 1998 (samen met Moritz Götze).
  • Der Galionsfigurenschnitzer, Berlijn: 2000 (samen met Tim von Veh).
  • Das Meer an sich ist weniger, proza, Berlijn: 2000.
  • Der Krieg ist doch verloren?, Rheinbach: 2001 (samen met Bodo Korsig).
  • Sperrzone reines Deutschland. Szenen einer Sommerreise, Berlijn: 2001.
  • Mein Salzkammergut. Von Seereisen und Seefahrten, essays, Wenen, St. Wolfgang: 2008.
  • Das Desinteresse, Hasenverlag, Halle: 2010
  • Rabenliebe, Galiani, Berlijn: 2010
    als luisterboek: gelezen door Michael Rotschopf, Argon Hörbuch, Berlijn: 2011, 619 min., 9 CDs.

Hoorspelen:

  • 1993 Nix, Regie: Barbara Schäfer, Productie: SFB/DS-Kultur (Hörspielpreis der Akademie der Künste 1993, Hörspiel des Monats maart 1993)
  • 1998 Fallada, ich zucke, Regie: Wolfgang Rindfleisch, Productie: SFB-ORB
  • 2000 Das Meer an sich ist weniger - Ein musikalischer Bilderbogen, Regie: Wolfgang Rindfleisch, Productie: DLF
  • 2008 Café Komplott, Regie: Wolfgang Rindfleisch, Productie: DLF

Secundaire literatuur:

  • Andreas Erb (Hrsg.): Von Mecklenburg zum Prenzlauer Berg: Peter Wawerzinek. Essen: Klartext Verlag 2005.
  • Die Besten 2010. Klagenfurter Texte (Piper, München. 224 blz.).

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]