Pianosonate nr. 21 (Beethoven)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Pianosonate nr. 21, ("Waldstein")
Portret van Beethoven in 1804 door Willibrord Joseph Mähler
Componist Ludwig van Beethoven
Soort compositie pianosonate
Gecomponeerd voor pianoforte
Toonsoort C majeur
Opusnummer 53
Compositiedatum 1803-1804
Opgedragen aan Graaf Ferdinand Ernst Gabriel von Waldstein
Duur ca. 25'
Vorige werk Acht liederen op. 52
Volgende werk Pianosonate nr. 22 in F op. 54
Oeuvre Oeuvre van Ludwig van Beethoven
Portaal  Portaalicoon   Klassieke muziek

De Pianosonate nr. 21 in C op. 53, genoemd naar Beethovens Weense mecenas en vriend Graaf Ferdinand Ernst Gabriel von Waldstein, wordt beschouwd als een van de grootste onder de pianosonates van Beethoven. Ze is een van de bekendste sonates uit zijn zogenaamde middelste periode, samen met de Appassionata en Les adieux en een van zijn technisch meest veeleisende werken. Soms krijgt ze de bijnaam De dageraad, omwille van de sfeer die de sonore openingsakkoorden oproepen.

Delen[bewerken | brontekst bewerken]

De sonate bestaat uit drie delen:

  1. Allegro con brio
  2. Introduzione. Adagio molto - attacca
  3. Rondo. Allegretto moderato

Allegro con brio[bewerken | brontekst bewerken]

Pianosonate nr. 21 in C 'Waldstein', Op. 53. I. Allegro con Brio

Het openingsmotief

De sonate begint met herhaalde pianissimo akkoorden, twee maten zonder melodie, dan met een klein jachtig motiefje. Dit patroon gaat door en komt tot een uitbarsting van snelle zestiende noten. Het tweede thema staat in E, de mediant- en niet de dominanttoonaard, wat Beethoven later nog zou doen in bijvoorbeeld de Hammerklaviersonate. In de reprise staat dit thema in A, maar het moduleert daar via a weer naar C, waarna het stuk eindigt in een stevige coda.

Introduzione. Adagio molto - attacca[bewerken | brontekst bewerken]

Pianosonate nr. 21 in C 'waldstein', Op. 53. II. Introduzione- Adagio molto

Het tweede deel is een kort adagio als inleiding op het derde. Het karakter gaat van kalm naar gejaagd, maar valt weer stil om meteen aan te sluiten op het rondo. Deze beweging vervangt een oorspronkelijk langer tweede deel, dat later apart werd uitgegeven als het Andante Favori, WoO 57.

Rondo (Allegretto moderato)[bewerken | brontekst bewerken]

Pianosonate nr. 21 in C 'waldstein', Op. 53. III. Rondo- Allegretto Moderato

Openingsmaten van het derde deel

Het rondo begint net als het eerste deel pianissimo met een zachte, troostende melodie. Deze wordt al snel fortissimo herhaald met bijzonder snelle trekken in de linkerhand en een onophoudelijke triller op de dominant in de rechterhand, terwijl ze de melodie speelt. Een tweede thema in triolen van gebroken akkoorden wordt kort voorgesteld, maar snel afgebroken voor een turbulente passage in a die het centrale deel al aankondigt, echter voorafgegaan door een herhaling van het eerste thema.

Met staccato octaven in c vindt dit centrale deel een aanvang. Wervelende triolen komen erbij en leiden de muziek naar een climax van hoekige akkoorden, die weer overgaan naar een kalme, bijna mysterieuze passage, die met veel dramatiek naar het eerste thema, fortissimo, teruggaat. Het tweede thema keert nog terug, gevolgd door een lang stuk dansachtige muziek (typisch voor Beethoven) en na enkele fortissimo akkoorden lijkt het stuk in een pianissimo weg te sterven. Er volgt echter nog een wonderlijke prestissimo coda, die met alle thema's speelt en met veel grandeur het werk besluit.

Bladmuziek[bewerken | brontekst bewerken]