Piet Borst

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Piet Borst
Plaats uw zelfgemaakte foto hier
Persoonlijke gegevens
Volledige naam Piet Borst
Geboortedatum 5 juli 1934
Geboorteplaats Amsterdam
Wetenschappelijk werk
Vakgebied biochemie, kankeronderzoek, moleculaire parasitologie, aangeboren stofwisselingsstoornissen
Bekend van Vereniging tegen de Kwakzalverij, columnist en publicist
Alma mater Universiteit van AmsterdamBewerken op Wikidata
Portaal  Portaalicoon   geneeskunde

Piet Borst (Amsterdam, 5 juli 1934) is een Nederlands arts-biochemicus, moleculair bioloog en kankeronderzoeker. Hij is emeritus hoogleraar klinische biochemie en moleculaire biologie aan de Universiteit van Amsterdam, emeritus wetenschappelijk directeur van het Nederlands Kanker Instituut, NKI en het Antoni van Leeuwenhoekziekenhuis. Daar werkte hij tot eind 2016 nog als fulltime laboratoriumonderzoeker en daarna als adviseur bij onderzoek.

Loopbaan[bewerken | brontekst bewerken]

Hij studeerde van 1952 tot 1958 en in 1961-1962 geneeskunde aan de Universiteit van Amsterdam. In 1961 promoveerde hij bij Bill Slater cum laude op onderzoek naar energiestofwisseling in kankercellen. Twee jaar later deed hij zijn artsexamen.

Vervolgens werkte hij twee jaar bij Nobelprijswinnaar Severo Ochoa aan de New York-universiteit. Na terugkomst in Nederland in 1965 werd hij lector Fysiologische Chemie (de oude naam voor biochemie) aan de Universiteit van Amsterdam (UvA) en in 1969 hoogleraar. Vanaf 1966 was Borst ook hoofd van de Afdeling Medische Enzymologie en Moleculaire Biologie, een apart onderdeel van de grote vakgroep Biochemie, die gehuisvest was op het Wilhelmina Gasthuis terrein in het toenmalige Jan Swammerdam Instituut, waarvan hij ook een tijd directeur is geweest.

Van 1972-1980 was Borst tevens (in deeltijd) directeur van het Dierfysiologisch Instituut van de UvA en hij zette daar de eerste Afdeling voor Moleculaire Biologie op in de Biologie Faculteit. Van 1979-1981 fungeerde Borst als voorzitter van de vakgroep Biochemie (UvA).

In 1983 werd Borst wetenschappelijk directeur van het Nederlands Kanker Instituut, NKI / Antoni van Leeuwenhoekziekenhuis, AVL en vanaf 1987 ook directievoorzitter. Hij hield een parttime aanstelling bij de UvA als bijzonder hoogleraar klinische Biochemie en Moleculaire Biologie tot 2005. Bij zijn pensionering in 1999 trad hij af als directeur en werd hij staflid van het NKI-AVL. Dat is hij nog steeds. Tot 2015 was Borst direct betrokken bij eigen wetenschappelijk werk; toen was zijn onderzoeksgeld op.

Familie[bewerken | brontekst bewerken]

Piet Borst is het derde kind in een gezin met zes kinderen van vader prof. dr. J.G.G. Borst, hoogleraar Interne Geneeskunde, Universiteit van Amsterdam, en moeder Alida de Geus, tandarts. Hij is getrouwd en heeft drie kinderen. Hij was een zwager van minister van Staat Els Borst.

Publieksactiviteiten[bewerken | brontekst bewerken]

In zijn studententijd was Borst lid en bestuursvoorzitter van de Amsterdamse Studenten Toneelvereniging van het Amsterdamse Studentencorps. Van die toneelervaring heeft hij later in zijn colleges en in zijn wetenschappelijke voordrachten geprofiteerd. In 1954 werd Borst lid van de redactie van het Amsterdamse Studentenblad Propria Cures (PC). Andere redactieleden in die tijd waren onder meer Renate Rubinstein, Aad Nuis, Joop Goudsblom en Jan Eijkelboom. De redactiestukken riepen soms boze reacties op in de pers en leidden tot vragen in de Tweede Kamer. Het waren vooral de aanvallen op het (katholieke) geloof en op het incapabel geachte Indonesië-beleid van de regering, die consternatie gaven.

Eind jaren zeventig kwam Borst in de publiciteit als verdediger van de nieuwe recombinant-DNA-technologie. De discussie liep hoog op en Borst was een van de weinige biochemici die bereid was om de pers te woord te staan. Zijn standpunt in die kwestie is nu algemeen geaccepteerd.

In 1993 werd Borst columnist van NRC Handelsblad en tot juni 2016 heeft hij iedere vier weken een column bijgedragen aan de wetenschapsbijlage van dat blad. In die columns schreef Borst over nieuwe ontwikkelingen in geneeskunde en biologie, wetenschapspolitiek, en randverschijnselen zoals alternatieve geneeswijzen, pseudowetenschap, fraude in de wetenschap, en wetenschap en religie. Vooral na columns met titels als: “Homeopathie”, “Jomanda”, “God? Nee dank u”, werd de redactie bestookt met ingezonden brieven. Een selectie van deze columns is verschenen in twee boeken: “De vioolspelende koe en andere muizenissen” verschenen bij Bert Bakker in 1999; en “Gezonde twijfel”, verschenen in 2010 bij uitgeverij Nieuwezijds, Amsterdam. De laatste bundel bevat ook een inleiding waarin Borst zijn carrière beschrijft. Als directeur van het NKI-AVL heeft Borst ook bijgedragen aan informatie over kanker, in interviews, radio- en televisieprogramma’s en voordrachten.

Wetenschappelijk werk[bewerken | brontekst bewerken]

Hoewel Borst organisatorisch werk heeft gedaan, is de wetenschapsbeoefening toch altijd zijn belangrijkste interesse en drijfveer geweest en gebleven. In zijn wetenschappelijke carrière (1958-2015) heeft Borst zich met diverse onderwerpen beziggehouden. Dit onderzoek valt globaal in vijf hoofdgebieden:

Onderzoek aan kanker[bewerken | brontekst bewerken]

Dit begon met zijn promotieonderzoek, waarin hij aantoonde dat de mitochondriën in kwaadaardige tumorcellen volstrekt normaal zijn, in tegenstelling tot wat de fameuze Duitse biochemicus Otto Warburg daarover had beweerd. Borst keerde terug naar het kankeronderzoek toen hij in 1983 wetenschappelijk directeur werd van het NKI-AVL. Hij begon toen onderzoek naar de wijze waarop kankercellen resistent worden tegen chemotherapie. Zijn lab vond dat transporteiwitten in de celmembraan die gebruikt worden door kankercellen om zich tegen chemotherapie te beschermen ook een belangrijke rol spelen bij de bescherming van normale weefsels tegen toxische stoffen, met name in de darm en in de bloed-hersenbarrière.

Aangeboren stoornissen in de stofwisseling[bewerken | brontekst bewerken]

Als een zijlijn van zijn promotieonderzoek vond Borst in 1961 de malaat-aspartaat shuttle, ook nu nog weleens de Borst-cyclus genoemd. Later bleek deze cyclus een belangrijk onderdeel van de normale stofwisseling te zijn. In 1972 startte Borst een onderzoek over lysosomale stapelingsziekten, gericht op het vinden van een enzymvervangingstherapie. Dat onderzoek werd overgenomen door collega Jozeph Tager en deze onderzoekslijn loopt nog steeds in het huidige AMC in Amsterdam. In de jaren tachtig raakte Borst betrokken bij het onderzoek van de kinderartsen in het AMC over peroxisomale ziekten, zoals het syndroom van Zellweger. De samenwerking leidde tot de ontwikkeling van de eerste prenatale test voor het syndroom van Zellweger, een onderzoekslijn die nu nog steeds doorloopt in het AMC. Recent startte Borst een onderzoek naar de oorzaak van pseudoxanthoma elasticum (PXE) en dit leidde in 2014 tot de identificatie van de oorzaak van deze mysterieuze ziekte. De oplossing van dit mysterie heeft ook nieuwe vormen van therapie voor deze aangeboren stofwisselingsstoornis dichterbij gebracht.

Vermenigvuldiging van virussen die bacteriën infecteren[bewerken | brontekst bewerken]

Met Weissmann en Ochoa bestudeerde Borst als postdoc in New York de vermenigvuldiging van virussen die bacteriën infecteren. Dit leidde tot inzicht in de bijzondere eigenschappen van duplex-RNA en in de wijze waarop RNA virussen hun genetisch materiaal vermenigvuldigen.

Aanmaak van mitochondriën[bewerken | brontekst bewerken]

Terug in Amsterdam in 1965, onderzocht Borst de aanmaak van mitochondriën. Met de elektronenmicroscopist Ernie van Bruggen vond hij dat vertebraat mitochondriaal DNA uit relatief kleine cirkels bestaat, die maar weinig genetische informatie bevatten, zodat het gros van de mitochondriale eiwitten door kerngenen gecodeerd moeten worden. Het DNA in gistmitochondriën bleek 5 maal groter en ook introns te bevatten. Het Borst-lab droeg ook bij aan de karakterisering van de synthese van mitochondriaal DNA en de genen daarin.

Eencellige parasieten, de kinetoplastida[bewerken | brontekst bewerken]

In 1972 begon Borst met een nieuwe lijn van onderzoek over een groep van eencellige parasieten, de kinetoplastida, waartoe belangrijke parasieten van de mens zoals de trypanosomen en Leishmania behoren. Dit onderzoek begon met het bijzondere mitochondriale DNA van deze parasieten, waarin Borst een belangrijke nieuwe component ontdekte, maar werd uiteindelijk een hoofdlijn in zijn lab die tot een aantal ontdekkingen heeft geleid, zoals het glycosoom, een organel waarin het hele glycolytische systeem van kinetoplastida is opgeslagen; het mechanisme van de antigene variatie waarmee Afrikaanse trypanosomen weten te ontsnappen aan ons immuunsysteem; transsplicing; en een nieuwe bouwsteen in het DNA van deze organismen, base J.

Koninklijke onderscheidingen[bewerken | brontekst bewerken]

  • 1999 Commandeur in de Orde van de Nederlandse Leeuw
  • 2007 Honorary Foreign Commander of the British Empire (CBE)

Wetenschappelijke prijzen[bewerken | brontekst bewerken]

  • 1981 Royal Dutch/Shell-prize for the Life Sciences (Netherlands)
  • 1984 Paul-Ehrlich und Ludwig-Darmstaedter Prize, Germany (shared with Prof. George Cross)
  • 1984 F.M.V.V. Prize of the Dutch Federation of Medical Scientific Societies
  • 1989 Howard Taylor Ricketts Award of the University of Chicago, USA
  • 1990 Dr. G. Wander award of the Wander Foundation in Bern, Switzerland
  • 1990 Gold medal of the Genootschap voor Natuur-, Genees- en Heelkunde in Amsterdam
  • 1992 Dr. H.P. Heineken prize for biochemistry and biophysics of the Royal Netherlands Academy of Sciences
  • 1992 Gold medal of the Robert Koch Foundation in Cologne, Germany
  • 1993 Prof.dr P. Muntendam prize of the Dutch Cancer Society
  • 1999 Silver Medal of merit of the City of Amsterdam
  • 1999 Medal of the University of Amsterdam for exceptional contributions to the university
  • 2000 Hamilton Fairley Award for Clinical Research, European Society for Medical Oncology, Hamburg
  • 2007 The distinguished Service Award, awarded at the Miami Nature Biotechnology Winter Symposium, Miami Beach, Florida, USA
  • 2010 Gebroeders Bruinsma Erepenning van de Nederlandse Vereniging tegen de Kwakzalverij, Amsterdam
  • 2023 Lasker-Koshland Special Achievement Award[1][2]

Lidmaatschap van wetenschappelijke academiën[bewerken | brontekst bewerken]

Eredoctoraten[bewerken | brontekst bewerken]

Functies bij wetenschappelijke tijdschriften[bewerken | brontekst bewerken]

  • 1972-1982 Editor Biochimica et Biophysica Acta
  • 1978-1983 Editor Plasmid
  • 1979-1988 Advisory Editor International Review of Cytology
  • 1980-heden Advisory Editor Laboratory Techniques in Biochemistry and Molecular Biology
  • 1981-1983 Editor EMBO Journal
  • 1982-1987 Managing Editor Biochimica et Biophysica Acta
  • 1983-1988 Associate Editor of Cell
  • 1985-2010 Editor Trends in Genetics
  • 1986-1988 Member Editorial Board of Nucleic Acids Research
  • 1986-2007 Member Editorial Board of Molecular and Biochemical Parasitology
  • 1989-1992 Editor The New Biologist
  • 1990-2009 Member Editorial Board Current Opinion in Genetics and Development
  • 1990-1995 Advisory Editor European Journal of Cancer
  • 1993-1999 Member Board of Reviewing Editors Science
  • 1993-1996 Member Editorial Board The Faseb Journal
  • 1997-heden Member Editorial Board Drug Resistance Updates
  • 1999-2010 Member Genome Biology Advisory Board.
  • 2000-2004 Member Editorial Board Proc. Natl. Academy of Sciences, USA

Voornaamste organisatorische en adviesfuncties in Nederland[bewerken | brontekst bewerken]

  • 1973 – 1977 Lid FUNGO Bestuur
  • 1977 – 1979 Lid van de "Commissie belast met het Toezicht op de Genetische Manipulatie"
  • 1978 – 1983 Lid van de jury van de Dr. H.P. Heineken Prijs
  • 1979 – 1982 Lid van de ad-hoc Commissie Recombinant DNA
  • 1981 – 1984 Lid van de Evaluatiecommissie Biotechnologie van ZWO
  • 1981 – 1987 Lid van de Wetenschappelijke Raad van het KWF
  • 1989 – 1992 Lid van het NWO Gebiedsbestuur voor de Medische Wetenschappen
  • 1996 – heden Lid van de Internationale Evaluatiecommissie van NWO (de Commissie Rinnooy Kan)
  • 1999 – 2009 Lid Bestuur Sylvia Tóth Stichting
  • 2000 – 2001 Lid van de Adviescommissie van het Ministerie van Economische Zaken en van OC & W (Kennis Infrastructuur Genomics)
  • 2001 – 2002 Voorzitter Gezondheidsraadcommissie “Stamcellen voor transplantatie”
  • 2005 – heden Lid van de NWO Taskforce Nationaal Programma voor Investering in Grootschalige Onderzoeksfaciliteiten
  • 2007 – 2010 Lid van het Innovatieplatform, een kleine denktank, voorgezeten door de Nederlandse Minister President

Voornaamste internationale wetenschappelijke en organisatorische functies[bewerken | brontekst bewerken]

  • 1978 – 1984 Gekozen lid EMBO Council (1982 – 1984 Plaatsvervangend voorzitter)
  • 1985 – 1991 Lid van de Wetenschappelijke Adviesraad van het EMBL in Heidelberg, Duitsland. (1988 – 1991 Voorzitter)
  • 1986 – 1990 Lid van de Wetenschappelijke Adviesraad van het Basel Institute for Immunology, Zwitserland
  • 1986 – 1993 Lid van de Wetenschappelijke Adviesraad van het Institute of Molecular Pathology, Wenen, Oostenrijk
  • 1991 – 2004 Lid van het Scientific Committee of the Foundation Louis Jeantet, Genève, de jury van de Louis Jeantet Prijs (vanaf 1997 President van de jury), Zwitserland
  • 1992 – 1998 Lid van de Wetenschappelijke Adviesraad van het Swiss Institute for Experimental Cancer Research (ISREC), Lausanne, Zwitserland
  • 1994 – 2000 Lid van de Wetenschappelijke Adviesraad van het Imperial Cancer Research Fund, Londen, GB
  • 1999 – 2005 Lid van de Wetenschappelijke Adviesraad van het Zentrum für Molekulare Biologie, Heidelberg, Duitsland
  • 2000 – 2005 Lid van het External Scientific and Strategic Committee (CEOSS) van het Pasteur Instituut, Parijs (vanaf 2004 ook voorzitter), Frankrijk
  • 2000 – 2006 Commissaris Schering A.G. Berlijn, Duitsland
  • 2004 – 2008 Voorzitter van de Wetenschappelijke Adviesraad van het Fritz-Lipmann Institut, Jena, Duitsland
  • 2005 – 2012 Lid van de Wetenschappelijke Adviesraad van het Londen Research Institute
  • 2005 – 2012 Lid van de Board of Scientific Governors of The Scripps Research Institute, USA
  • 2013 – 2016 Lid van de Wetenschappelijke Adviesraad European Research Institute for the Biology of Ageing (ERIBA), Groningen

Wetenschappelijke ontdekkingen[bewerken | brontekst bewerken]

  1. Malaat-aspartaat shuttle (“Borst cyclus”), een nieuwe belangrijke weg voor de reoxidatie van NADH in het cytosol door mitochondriën (1).
  2. Bacteriofaag-RNA-replicase houdt matrijs en dochter streng gescheiden tijdens RNA-synthese; duplex-RNA is geen intermediair in de RNA-synthese, maar een isolatie artefact (2).
  3. Het vertebraat mitochondriale DNA bestaat uit kleine duplexcirkels (3), allemaal met dezelfde DNA-sequentie, zoals aangetoond door kwantitatieve DNA-renaturatieproeven (4). Het gevolg is dat het gros van de mitochondriale eiwitten niet gecodeerd kan worden door mitochondriaal DNA, maar geïmporteerd moet worden.
  4. Ontwikkeling van ethidium-agarose-electroforese (5) voor de scheiding van DNA-topo-isomeren; bewijs dat lineaire DNA-moleculen als slangen door de gel bewegen (5).
  5. Het glycosoom, een nieuw organel, verwant aan peroxisomen, dat het glycolytische enzymsysteem bevat in trypanosomen en verwante eencellige parasieten (6).
  6. De mitochondriale genen van de gist Saccharomyces kunnen introns bevatten (7, 8).
  7. DNA-transpositie is een belangrijk mechanisme voor de antigene variatie in Afrikaanse trypanosomen (9-12).
  8. Transplicing is een essentiële stap in de synthese van alle trypanosoom-mRNAs (13-17).
  9. Groei en contractie van de einden van chromosomen, de telomeren (18); trypanosoomtelomeren eindigen in gerepeteerde sequenties : (GGGTTA)n (19).
  10. Introductie van PFG-elektroforese voor de scheiding van chromosoom-DNA-moleculen van verschillende protozoa (20, 21).
  11. De eerste prenatale test voor het syndroom van Zellweger, een fatale aangeboren stoornis in de peroxisoombiosynthese (22).
  12. Hoe P-glycoproteïnen (ABCB1), die geneesmiddelen transporteren, ons beschermen tegen toxines, met name in de bloed-hersenbarrière (23) en in de darm (orale beschikbaarheid van geneesmiddelen) (24, 25).
  13. Met Mdr2/MDR3 (ABCB4) P-glycoproteïne is een fosfatidylcholinetranslocator, vereist voor galvorming (26).
  14. Identificatie van het eerste ABC-transporteiwit in een eencellige parasiet, Leishmania, het PGP-A-gen (nu LtpgpA). Dit transporteiwit geeft arsenietresistentie en het gen is omringd door directe en antiparallelle DNA-repeterende sequenties die genamplificatie mogelijk maken (27-29). Dit was het eerste voorbeeld van een ABCC-type transporteiwit. Later heeft Ouellette in zijn eigen lab aangetoond dat LtpgpA een arseniet-GSH-transporteiwit is dat betrokken is bij antimoonresistentie bij patiënten.
  15. J, een nieuwe base in het DNA van typanosomen en gerelateerde parasieten (30, 31).
  16. Variatie in de transferrinereceptor stelt Afrikaanse trypanosomen in staat om transferrine op te nemen in verschillende zoogdieren, ondanks de snelle evolutie van zoogdiertransferrines (32, 33).
  17. De identificatie van de hydroxylasen die de eerste stap in de biosynthese van base J katalyseren (34) en de identificatie van J als een essentieel terminatie signaal in de RNA-synthese in Leishmania (35).
  18. De identificatie van additionele leden van de MRP (ABCC) familie van eiwitten die geneesmiddelen transporteren (36-38). Identificatie van nieuwe endogene substraten voor MRP3 (ABCC3) en BCRP (ABCG2): fyto-oestrogeenconjugaten (39, 40); MRP4 (ABCC4): prostaglandinen (41); en MRP5 (ABCC5): N-lactoyl-aminozuren, niet eerder ontdekte metabolieten in zoogdieren (42), en glutamaatconjugaten (43).
  19. Het eerste muizentumormodel dat geschikt is om het mechanisme van primaire en verworven resistentie tegen antikankermiddelen te bestuderen (44-46).
  20. Identificatie van nieuwe eiwitten die de eindresectie van DNA remmen, REV7 (47) en HELB (48), die beiden kunnen bijdragen aan geneesmiddelenresistentie in een muizenmammatumormodel.
  21. Identificatie van het “Volume-Regulated Anion Channel” (VRAC) als een kanaal dat bijdraagt aan de opname van Pt-type antikanker middelen in cellen (49).
  22. Pseudoxanthoma elasticum, een aangeboren stoornis in de calciumhuishouding, veroorzaakt door afwezigheid van functioneel MRP6 (ABCC6) in de lever, wordt veroorzaakt door verlaagd plasma pyrofosfaat (PPi). MRP6 zorgt voor ATP export uit cellen, dat snel wordt omgezet in PPi door exonucleotidasen (50, 51).

Literatuurverwijzingen[bewerken | brontekst bewerken]

  1. Borst P. Hydrogen transport and transport metabolites. In: Karlsson P, editor. Springer Verlag. Funktionelle und morphologische Organisation der Zelle; 1963. Heidelberg1963. p. 137-62.
  2. Borst P, Weissmann C. Replication of viral RNA, 8. Studies on the enzymatic mechanism of replication of MS2 RNA. Proc Natl Acad Sci U S A. 1965;54:982-7.
  3. Van Bruggen EF, Borst P, Ruttenberg GJ, Gruber M, Kroon AM. Circular mitochondrial DNA. Biochim Biophys Acta. 1966;119:437-9.
  4. Borst P, Ruttenberg GJ. Renaturation of mitochondrial DNA. Biochim Biophys Acta. 1966;114:645-7.
  5. Aaij C, Borst P. The gel electrophoresis of DNA. Biochim Biophys Acta. 1972;269:192-200.
  6. Opperdoes FR, Borst P. Localization of nine glycolytic enzymes in a microbody-like organelle in Trypanosoma brucei: the glycosome. FEBS Lett. 1977;80:360-4.
  7. Heyting C, Meijlink FC, Verbeet MP, Sanders JP, Bos JL, Borst P. Fine structure of the 21S ribosomal RNA region on yeast mitochondria DNA. I. Construction of the physical map and localization of the cistron for the 21S mitochondrial ribosomal RNA. Molecular & General Genetics. 1979;168:231-46.
  8. Bos JL, Osinga KA, Van der Horst G, Hecht NB, Tabak HF, Van Ommen GJ, Borst P. Splice point sequence and transcripts of the intervening sequence in the mitochondrial 21S ribosomal RNA gene of yeast. Cell. 1980;20:207-14.
  9. Hoeijmakers JH, Frasch AC, Bernards A, Borst P, Cross GAM. Novel expression-linked copies of the genes for variant surface antigens in trypanosomes. Nature. 1980;284:78-80.
  10. Boothroyd JC, Cross GA, Hoeijmakers JH, Borst P. A variant surface glycoprotein of Trypanosoma brucei synthesized with a C-terminal hydrophobic 'tail' absent from purified glycoprotein. Nature. 1980;288:624-6.
  11. Bernards A, Van der Ploeg LH, Frasch AC, Borst P, Boothroyd JC, Coleman S, Cross GA. Activation of trypanosome surface glycoprotein genes involves a duplication-transposition leading to an altered 3' end. Cell. 1981;27:497-505.
  12. De Lange T, Borst P. Genomic environment of the expression-linked extra copies of genes for surface antigens of Trypanosoma brucei resembles the end of a chromosome. Nature. 1982;299:451-3.
  13. Van der Ploeg LH, Liu AY, Michels PA, De Lange TD, Borst P, Majumder HK, Weber H, Veeneman GH, Van Boom J. RNA splicing is required to make the messenger RNA for a variant surface antigen in trypanosomes. NAR. 1982;10:3591-604.
  14. Kooter JM, De Lange T, Borst P. Discontinuous synthesis of mRNA in trypanosomes. EMBO J. 1984;3:2387-92.
  15. De Lange T, Michels PA, Veerman HJ, Cornelissen AW, Borst P. Many trypanosome messenger RNAs share a common 5' terminal sequence. NAR. 1984;12:3777-90.
  16. Kooter JM, Borst P. Alpha-amanitin-insensitive transcription of variant surface glycoprotein genes provides further evidence for discontinuous transcription in trypanosomes. NuclAcids Res. 1984;12:9457-72.
  17. Laird PW, Kooter JM, Loosbroek N, Borst P. Mature mRNAs of Trypanosoma brucei possess a 5' cap acquired by discontinuous RNA synthesis. NAR. 1985;13:4253-66.
  18. Bernards A, Michels PA, Lincke CR, Borst P. Growth of chromosome ends in multiplying trypanosomes. Nature. 1983;303:592-7.
  19. Van der Ploeg LHT, Liu AYC, Borst P. Structure of the growing telomeres of Trypanosomes. Cell. 1984;36:459-68.
  20. Van der Ploeg LH, Cornelissen AW, Michels PA, Borst P. Chromosome rearrangements in Trypanosoma brucei. Cell. 1984;39:213-21.
  21. Van der Ploeg LH, Cornelissen AW, Barry JD, Borst P. Chromosomes of kinetoplastida. EMBO J. 1984;3:3109-15.
  22. Heymans HS, Schutgens RB, Tan R, van den Bosch H, Borst P. Severe plasmalogen deficiency in tissues of infants without peroxisomes (Zellweger syndrome). Nature. 1983;306:69-70.
  23. Schinkel AH, Smit JJM, Van Tellingen O, Beijnen JH, Wagenaar E, Van Deemter L, Mol CAAM, Van der Valk MA, Robanus-Maandag EC, Te Riele HPJ, Berns AJM, Borst P. Disruption of the mouse mdr1a P-glycoprotein gene leads to a deficiency in the blood-brain barrier and to increased sensitivity to drugs. Cell. 1994;77:491-502.
  24. Mayer U, Wagenaar E, Beijnen JH, Smit JW, Meijer DKF, Van Asperen J, Borst P, Schinkel AH. Substantial excretion of digoxin via the intestinal mucosa and prevention of long-term digoxin accumulation in the brain by the mdr1a P-glycoprotein. Br J Pharmacol. 1996;119:1038-44.
  25. Schinkel AH, Mayer U, Wagenaar E, Mol CAAM, Van Deemter L, Smit JJM, Van der Valk MA, Voordouw AC, Spits H, Van Tellingen O, Zijlmans JMJM, Fibbe WE, Borst P. Normal viability and altered pharmacokinetics in mice lacking mdr1-type (drug-transporting) P-glycoproteins. Proc Natl Acad Sci U S A. 1997;94:4028-33.
  26. Smit JJM, Schinkel AH, Oude Elferink RPJ, Groen AK, Wagenaar E, Van Deemter L, Mol CAAM, Ottenhof R, Van der Lugt NMT, Van Roon M, Van der Valk MA, Offerhaus GJA, Berns AJM, Borst P. Homozygous disruption of the murine mdr2 P-glycoprotein gene leads to a complete absence of phospholipid from bile and to liver disease. Cell. 1993;75:451-62.
  27. Crozatier M, Van der Ploeg LH, Johnson PJ, Gommers-Ampt J, Borst P. Structure of a telomeric expression site for variant specific surface antigens in Trypanosoma brucei. Molecular & Biochemical Parasitology. 1990;42:1-12.
  28. Ouellette M, Hettema E, Wust D, Fase-Fowler F, Borst P. Direct and inverted DNA repeats associated with P-glycoprotein gene amplification in drug resistant Leishmania. EMBO J. 1991;10:1009-16.
  29. Ouellette M, Borst P. Drug resistance and P-glycoprotein gene amplification in the protozoan parasite Leishmania. Res Microbiol. 1991;142:737-46.
  30. Gommers-Ampt JH, Van Leeuwen F, de Beer AL, Vliegenthart JF, Dizdaroglu M, Kowalak JA, Crain PF, Borst P. beta-D-glucosyl-hydroxymethyluracil: a novel modified base present in the DNA of the parasitic protozoan T. brucei. Cell. 1993;75:1129-36.
  31. Van Leeuwen F, Taylor MC, Mondragon A, Moreau H, Gibson W, Kieft R, Borst P. Beta-D-Glucosyl-hydroxymethyluracil is a conserved DNA modification in kinetoplastid protozoans and is abundant in their telomeres. Proc Natl Acad Sci U S A. 1998;95:2366-71.
  32. Bitter W, Gerrits H, Kieft R, Borst P. The role of transferrin-receptor variation in the host range of Trypanosoma brucei. Nature. 1998;391:499-502.
  33. Van Luenen HGAM, Kieft R, Mussmann R, Engstler M, ter Riet B, Borst P. Trypanosomes change their transferrin receptor expression to allow effective uptake of host transferrin. Mol Microbiol. 2005;58:151-65.
  34. Yu Z, Genest PA, ter Riet B, Sweeney K, DiPaolo C, Kieft R, Christodoulou E, Perrakis A, Simmons JM, Hausinger RP, Van Luenen HGAM, Rigden DJ, Sabatini R, Borst P. The protein that binds to DNA base J in trypanosomatids has features of a thymidine hydroxylase. Nucleic Acids Res. 2007;35:2107-15.
  35. van Luenen H, Farris C, Jan S, Genest P-A, Tripathi P, Velds A, Kerkhoven RM, Nieuwland M, Haydock A, Ramasamy G, Vainio S, Heidebrecht T, Perrakis A, Pagie L, van Steensel B, Myler P, Borst P. Glucosylated hydroxymethyluracil (DNA base J) prevents transcriptional read-through in Leishmania. Cell. 2012;150(5):909-21.
  36. Kool M, De Haas M, Scheffer GL, Scheper RJ, Van Eijk MJT, Juijn JA, Baas F, Borst P. Analysis of expression of cMOAT (MRP2), MRP3, MRP4, and MRP5, homologs of the multidrug resistance-associated protein gene (MRP1), in human cancer cell lines. Cancer Res. 1997;57:3537-47.
  37. Kool M, Van der Linden M, De Haas M, Scheffer GL, De Vree JML, Smith AJ, Jansen G, Peters GJ, Ponne N, Scheper RJ, Oude Elferink RPJ, Baas F, Borst P. MRP3, an organic anion transporter able to transport anti-cancer drugs. Proc Natl Acad Sci U S A. 1999;96:6914-9.
  38. Wijnholds J, Mol CAAM, Van Deemter L, De Haas M, Scheffer GL, Baas F, Beijnen JH, Scheper RJ, Hatse S, De Clercq E, Balzarini J, Borst P. Multidrug-resistance protein 5 is a multispecific organic anion transporter able to transport nucleoside analogs. Proc Natl Acad Sci U S A. 2000;97:7476-81.
  39. Van de Wetering K, Feddema W, Helms JB, Brouwers JF, Borst P. Targeted metabolomics identifies glucuronides of dietary phytoestrogens as a major class of MRP3 substrates in vivo. Gastroenterol. 2009;137:1725-35.
  40. Krumpochova P, Sapthu S, Brouwers JF, De Haas M, de Vos R, Borst P, Van de Wetering K. Transportomics: screening for substrates of ABC transporters in body fluids using vesicular transport assays. FASEB J. 2012;26(2):738-47.
  41. Reid G, Wielinga P, Zelcer N, Van der Heijden I, Kuil A, De Haas M, Wijnholds J, Borst P. The human multidrug resistance protein MRP4 functions as a prostaglandin efflux transporter and is inhibited by nonsteroidal antiinflammatory drugs. Proc Natl Acad Sci U S A. 2003;100(16):9244-9.
  42. Jansen R AR, Merkx R, Fish A, Mahakena S, Bleijerveld O, Altelaar M, IJlst L, Wanders R, Borst P and Van de Wetering JK. N-lactoyl-amino acids are ubiquitous metabolites that originate from CNDP2-mediated reverse proteolysis of lactate and amino acids. Proc Natl Acad Sci U S A. 2015;112(21):6601-6.
  43. Jansen RS, Mahakena S, de Haas M, Borst P, van de Wetering K. ATP-binding Cassette Subfamily C Member 5 (ABCC5) Functions as an Efflux Transporter of Glutamate Conjugates and Analogs. J Biol Chem. 2015;290(51):30429-40.
  44. Rottenberg S, Nygren AOH, Pajic M, Van Leeuwen FWB, Van der Heijden I, Van de Wetering K, Liu X, de Visser KE, Gilhuijs KG, Van Tellingen O, Schouten JP, Jonkers J, Borst P. Selective induction of chemotherapy resistance of mammary tumors in a conditional mouse model for hereditary breast cancer. Proc Natl Acad Sci U S A. 2007;104:12117-22.
  45. Rottenberg S, Jaspers J, Kersbergen A, Van der Burg E, Nygren AOH, Zander S, Derksen PW, de Bruin M, Zevenhoven J, Lau A, Boulter R, Cranston A, O'Connor MJ, Martin NMB, Borst P, Jonkers J. High sensitivity of BRCA1-deficient mammary tumors to the PARP inhibitor AZD2281 alone and in combination with platinum drugs. ProcNatl AcadSciUSA. 2008;105:17079-84.
  46. Rottenberg S, Vollebergh MA, de Hoon B, de Ronde J, Schouten PC, Kersbergen A, Zander SA, Pajic M, Jaspers JE, Jonkers M, Loden M, Sol W, van der Burg E, Wesseling J, Gillet JP, Gottesman MM, Gribnau J, Wessels L, Linn SC, Jonkers J, Borst P. Impact of intertumoral heterogeneity on predicting chemotherapy response of BRCA1-deficient mammary tumors. Cancer Res. 2012;72(9):2350-61.
  47. Xu G, Chapman JR, Brandsma I, Yuan J, Mistrik M, Bouwman P, Bartkova J, Gogola E, Warmerdam D, Barazas M, Jaspers JE, Watanabe K, Pieterse M, Kersbergen A, Sol W, Celie PH, Schouten PC, van den Broek B, Salman A, Nieuwland M, de Rink I, de Ronde J, Jalink K, Boulton SJ, Chen J, van Gent DC, Bartek J, Jonkers J, Borst P, Rottenberg S. REV7 counteracts DNA double-strand break resection and affects PARP inhibition. Nature. 2015;521(7553):541-4.
  48. Tkac J, Xu G, Adhikary H, Young JT, Gallo D, Escribano-Diaz C, Krietsch J, Orthwein A, Munro M, Sol W, Al-Hakim A, Lin ZY, Jonkers J, Borst P, Brown GW, Gingras AC, Rottenberg S, Masson JY, Durocher D. HELB Is a Feedback Inhibitor of DNA End Resection. Mol Cell. 2016.
  49. Planells-Cases R, Lutter D, Guyader C, Gerhards NM, Ullrich F, Elger DA, Kucukosmanoglu A, Xu G, Voss FK, Reincke SM, Stauber T, Blomen VA, Vis DJ, Wessels LF, Brummelkamp TR, Borst P, Rottenberg S, Jentsch TJ. Subunit composition of VRAC channels determines substrate specificity and cellular resistance to Pt-based anti-cancer drugs. EMBO J. 2015;34(24):2993-3008.
  50. Jansen RS, Kucukosmanoglu A, de Haas M, Sapthu S, Otero JA, Hegman IE, Bergen AA, Gorgels TG, Borst P, van de Wetering K. ABCC6 prevents ectopic mineralization seen in pseudoxanthoma elasticum by inducing cellular nucleotide release. Proc Natl Acad Sci U S A. 2013;110(50):20206-11.
  51. Jansen RS, Duijst S, Mahakena S, Sommer D, Szeri F, Varadi A, Plomp A, Bergen AA, Oude Elferink RP, Borst P, van de Wetering K. ABCC6-mediated ATP secretion by the liver is the main source of the mineralization inhibitor inorganic pyrophosphate in the systemic circulation-brief report. Arterioscler Thromb Vasc Biol. 2014;34(9):1985-9.