Pinus jeffreyi

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Pinus jeffreyi
IUCN-status: Niet bedreigd[1] (2011)
Volgroeid exemplaar
Taxonomische indeling
Rijk:Plantae (Planten)
Stam:Embryophyta (Landplanten)
Klasse:Spermatopsida (Zaadplanten)
Clade:Naaktzadigen
Orde:Coniferales
Familie:Pinaceae
Geslacht:Pinus (Den)
Soort
Pinus jeffreyi
Balf. (1853)
Verspreidingsgebied
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Pinus jeffreyi op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie

Pinus jeffreyi is een groenblijvende conifeer uit de dennenfamilie (Pinaceae) die voorkomt in de berggebieden langs de Noord-Amerikaanse westkust. In het Engels heet de boom Jeffrey pine, Jeffrey's pine of black pine; in Mexico kennen ze hem als pino de Jeffrey. De soort is vernoemd naar botanicus John Jeffrey.

Voorkomen[bewerken | brontekst bewerken]

Pinus jeffreyi komt voor in de bergachtige gebieden van Zuidwest-Oregon tot het noorden van Baja California en is vooral talrijk in de Sierra Nevada in Californië. Het is een soort die op grote hoogtes voorkomt: in het noorden van het verspreidingsgebied van 1500 tot 2100 meter en in het zuiden van 1800 tot 2900 meter boven zeeniveau.

P. jeffreyi verdraagt serpentijnbodems en domineert vaak op zulke bodems, zelfs op droge, lager gelegen plaatsen. Op andere bodems wordt ze pas dominant wanneer de sneller groeiende Pinus ponderosa afneemt, i.e. op grotere hoogtes.

De boom is af en toe in grote tuinen aangeplant in Europa.

Beschrijving[bewerken | brontekst bewerken]

Pinus jeffreyi is een grote conifeer, die 25 tot 40 meter hoog wordt en in uitzonderlijke gevallen zelfs een hoogte van 53 meter kan bereiken. Dichter bij de boomgrens worden de bomen merkbaar kleiner. De schors is zwartachtig; nooit dieprood en evenmin diep gekloofd. De bladeren (naalden) groeien, zoals die van P. ponderosa, in bundels van drie, maar zijn grijs- of blauwgroener. Ze worden 12 tot 23 cm lang. Knoppen zijn niet harsig. De kegels kunnen tot 25 cm lang worden. Eerst zijn ze wat purperkleurig, maar volgroeide kegels worden lichtbruin en hebben houtige, terugwijzende stekels - iets wat P. jeffreyi onderscheidt van bijvoorbeeld P. ponderosa. De zaden worden 10 tot 12 mm lang en hebben elk een grote vleugel (15 tot 25 mm).

Verder heeft de hars van P. jeffreyi een heel specifieke geur die - afhankelijk van de waarnemer - aan vanille, citroen, ananas, viooltjes, appel of butterscotch doet denken. De soort dankt haar uitzonderlijke geur aan de chemische samenstelling van de hars, met heptaan. 's Zomers geuren de loten en verkruimelde schors naar winegums.

Gebruik[bewerken | brontekst bewerken]

Het hout lijkt erg op dat van de ponderosaden en wordt voor dezelfde doeleinden gebruikt.

Het n-heptaan dat in zulke pure vorm aanwezig is in de hars van P. jeffreyi is explosief in combinatie met vuur, waardoor de hars niet gebruikt kan worden om terpentijn van te maken.

Zie de categorie Pinus jeffreyi van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
  1. (en) Pinus jeffreyi op de IUCN Red List of Threatened Species.