Portaal:Verkeer & Vervoer/Uitgelicht/51

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Een fiets is een voertuig door spierkracht aangedreven. De hedendaagse fiets bestaat uit ten minste twee wielen, een frame, een zadel, een stuur, een fietsketting en een trapas met pedalen. Sommige fietsen hebben een (hulp)motor. Tot 1966 was de wettelijke term in Nederland rijwiel. In Vlaanderen wordt ook het Franse velo gebruikt.

Van de fiets zijn andere vervoermiddelen afgeleid, zoals de vooral in Azië populaire riksja en becak, en enkele gemotoriseerde varianten die als uitvindingen een "eigen" leven zijn gaan leiden: de bromfiets, snorfiets, scooter en motorfiets.

De herkomst van het Nederlandse woord 'fiets' is onduidelijk. Het artikel in het Woordenboek der Nederlandsche taal, geschreven in 1919, geeft twee etymologieën. Ten eerste zou het woord afgeleid zijn van de naam van een Wageningse wagenmaker, E.C. Viets, die rond 1880 rijwielen maakte. Deze voor de hand liggende verklaring werd van de hand gewezen, toen bleek dat het woord sinds 1870-1879 in Nederland voorkwam (hoewel het toen niet gebruikelijk was). Een tweede verklaring is dat het een verbastering is van het wat lange en lastig uit te spreken Franse 'vélocipède'. Tussenvormen als 'fielsepee' kwamen bijvoorbeeld in Twente voor.