Resolutie 1129 Veiligheidsraad Verenigde Naties

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Resolutie 1129
Van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties
Datum 12 september 1997
Nr. vergadering 3817
Code S/RES/1129
Stemming
voor
14
onth.
1
tegen
0
Onderwerp Olie-voor-voedselprogramma
Beslissing Verlengde eenmalig de periode waarin landen voor 1 miljard USD Iraakse olie mochten kopen.
Samenstelling VN-Veiligheidsraad in 1997
Permanente leden
Niet-permanente leden
Vlag van Chili Chili · Vlag van Costa Rica Costa Rica · Vlag van Egypte Egypte · Vlag van Guinee-Bissau Guinee-Bissau · Vlag van Japan (1870–1999) Japan · Vlag van Kenia Kenia · Vlag van Zuid-Korea (1984-1997) Zuid-Korea · Vlag van Polen Polen · Vlag van Portugal Portugal · Vlag van Zweden Zweden
Olietankers worden off-shore geladen nabij Basra. (foto: sep 2004)

Resolutie 1129 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties werd met 14 stemmen voor tegen één onthouding van Rusland op 12 september 1997 aangenomen door de VN-Veiligheidsraad.

Achtergrond[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Golfoorlog (1990-1991) en Olie-voor-voedselprogramma voor de hoofdartikelen over dit onderwerp.

Op 2 augustus 1990 viel Irak zijn zuiderbuur Koeweit binnen en bezette dat land. De Veiligheidsraad veroordeelde de inval onmiddellijk en later kregen de lidstaten carte blanche om Koeweit te bevrijden. Eind februari 1991 was die strijd beslecht en legde Irak zich neer bij alle aangenomen VN-resoluties. In 1995 werd met resolutie 986 het olie-voor-voedselprogramma in het leven geroepen om met olie-inkomsten humanitaire hulp aan de Iraakse bevolking te betalen.

Inhoud[bewerken | brontekst bewerken]

Waarnemingen[bewerken | brontekst bewerken]

Op 8 juni was de verlenging van 180 dagen van het olie-voor-voedselprogramma ingegaan. Irak had besloten om tussen die datum en 13 augustus geen olie of olieproducten uit te voeren. De daardoor teruglopende inkomsten zou gevolgen hebben voor de bevolking omdat de hulpverlening (die erdoor betaald werd) werd opgehouden.

Handelingen[bewerken | brontekst bewerken]

Daarom mochten landen vanaf 8 juni gedurende 120 dagen olie en olieproducten kopen van Irak tot die uitvoer in totaal één miljard Amerikaanse dollar had bereikt (dit was normaal gezien 90 dagen). Op 4 oktober begon vervolgens een periode van 60 dagen waarin voor één miljard USD olie mocht worden gekocht in Irak. Zo kwam men aan de 180 dagen die in resolutie 1111 waren geautoriseerd.

Verwante resoluties[bewerken | brontekst bewerken]