Resolutie 1360 Veiligheidsraad Verenigde Naties

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Resolutie 1360
Van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties
Datum 3 juli 2001
Nr. vergadering 4344
Code S/RES/1360
Stemming
voor
15
onth.
0
tegen
0
Onderwerp Olie-voor-voedselprogramma
Beslissing Verlengde het programma met 150 dagen.
Samenstelling VN-Veiligheidsraad in 2001
Permanente leden
Niet-permanente leden
Vlag van Bangladesh Bangladesh · Vlag van Colombia Colombia · Vlag van Ierland Ierland · Vlag van Jamaica Jamaica · Vlag van Mali Mali · Vlag van Mauritius Mauritius · Vlag van Noorwegen Noorwegen · Vlag van Singapore Singapore · Vlag van Tunesië Tunesië · Vlag van Oekraïne Oekraïne
Verwoeste voertuigen uit de oorlog tien jaar eerder (foto: apr 1991).

Resolutie 1360 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties werd op 3 juli 2001 unaniem aangenomen door de VN-Veiligheidsraad.

Achtergrond[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Golfoorlog (1990-1991) en Olie-voor-voedselprogramma voor de hoofdartikelen over dit onderwerp.

Op 2 augustus 1990 viel Irak zijn zuiderbuur Koeweit binnen en bezette dat land. De Veiligheidsraad veroordeelde de inval onmiddellijk en later kregen de lidstaten carte blanche om Koeweit te bevrijden. Eind februari 1991 was die strijd beslecht en legde Irak zich neer bij alle aangenomen VN-resoluties. In 1995 werd met resolutie 986 het olie-voor-voedselprogramma in het leven geroepen om met olie-inkomsten humanitaire hulp aan de Iraakse bevolking te betalen.

Inhoud[bewerken | brontekst bewerken]

Waarnemingen[bewerken | brontekst bewerken]

Het bleef noodzakelijk de bevolking van Irak van humanitaire hulp te voorzien totdat het land voldeed aan voornamelijk de resoluties 687 uit 1991 en 1284 uit 1999.

Handelingen[bewerken | brontekst bewerken]

De Veiligheidsraad besloot de provisies van resolutie 1330 (het olie-voor-voedselprogramma met een aantal vastgelegde bedragen) met 150 dagen te verlengen vanaf 4 juli. Het totaalbedrag waarvoor landen Iraakse olie mochten kopen bleef in die periode gehandhaafd op het door de secretaris-generaal aanbevolen bedrag van US$5,2 miljard. Opnieuw mocht ook US$600 miljoen gebruikt worden om kosten aan de olie-installaties te betalen. Ook werd beslist dat gedurende deze 150 dagen 25% van de inkomsten zou worden afgeleid naar het compensatiefonds voor Koeweit.

Verwante resoluties[bewerken | brontekst bewerken]

Originele werken bij dit onderwerp zijn te vinden op de pagina United Nations Security Council Resolution 1360 op de Engelstalige Wikisource.