Resolutie 2142 Veiligheidsraad Verenigde Naties

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Resolutie 2142
Van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties
Datum 5 maart 2014
Nr. vergadering 7127
Code S/RES/2142
Stemming
voor
15
onth.
0
tegen
0
Onderwerp Somalische burgeroorlog
Beslissing Verlengde de vrijstelling van de Somalische veiligheidsdiensten van het wapenembargo.
Samenstelling VN-Veiligheidsraad in 2014
Permanente leden
Niet-permanente leden
Vlag van Argentinië Argentinië · Vlag van Australië Australië · Vlag van Tsjaad Tsjaad · Vlag van Chili Chili · Vlag van Jordanië Jordanië · Vlag van Zuid-Korea Zuid-Korea · Vlag van Litouwen Litouwen · Vlag van Luxemburg Luxemburg · Vlag van Nigeria Nigeria · Vlag van Rwanda Rwanda
Een aantal door de Amerikaanse marine van Somalische piraten in beslag genomen wapens; maart 2006.

Resolutie 2142 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties werd unaniem door de VN-Veiligheidsraad aangenomen op 5 maart 2014. De resolutie verlengde de vrijstelling van de Somalische veiligheidsdiensten van het wapenembargo dat al sinds 1992 tegen het land gold met zeven maanden. Het toezicht op deze veiligheidsdiensten en hun wapens werd verder aangescherpt.[1]

Achtergrond[bewerken | brontekst bewerken]

In 1960 werden de voormalige kolonies Brits-Somaliland en Italiaans-Somaliland onafhankelijk en samengevoegd tot Somalië. In 1969 greep het leger de macht en werd Somalië een socialistisch-islamitisch land. In de jaren 1980 leidde het verzet tegen het totalitair geworden regime tot een burgeroorlog en in 1991 viel het centrale regime. Vanaf dan beheersten verschillende groeperingen elk een deel van het land en enkele delen scheurden zich ook af van Somalië. Toen milities van de Unie van Islamitische Rechtbanken de hoofdstad Mogadishu veroverden greep buurland Ethiopië in en heroverde de stad. In 2007 stuurde de Afrikaanse Unie met toestemming van de Veiligheidsraad 8000 – later 12.000 – vredeshandhavers naar Somalië. In 2008 werd piraterij voor de kust van Somalië een groot probleem.

Inhoud[bewerken | brontekst bewerken]

Waarnemingen[bewerken | brontekst bewerken]

De Somalische overheid had maatregelen getroffen om haar eigen wapens beter te beheren. Wapenhandel tegen het wapenembargo in en het misbruik van die wapens destabiliseerden de regio rond Somalië. De voorwaarden die in resolutie 2111 waren gesteld voor het gedeeltelijk opheffen van het embargo (voor de veiligheidsdiensten) waren niet geheel nageleefd. Wapens en munitie werden doorgestuurd naar onder meer (de Somalische terreurorganisatie) Al-Shabaab. Ook de lidstaten moesten het embargo respecteren en illegale wapenleveringen aan Somalië voorkomen.

Handelingen[bewerken | brontekst bewerken]

Het middels resolutie 733 aan Somalië opgelegde wapenembargo werd bevestigd. De Somalische veiligheidsdiensten werden (verder) ontheven van dit embargo tot 25 oktober 2014. De Somalische overheid moest, eventueel in samenspraak met het leverende land, het comité dat toezag op het embargo vooraf gedetailleerd inlichten over elke levering. Achteraf moest ook de levering tot in detail beschreven gemeld worden; met inbegrip van de eenheid en plaats van bestemming.

De Somalische overheid werd verder gevraagd om tegen 13 juni 2014 en opnieuw tegen 13 september 2014 een rapport te bezorgen dat haar gehele strijdkrachten beschrijft met namen van bevelhebbers, locaties van hoofdkwartieren, de status van milities, de arsenalen en de procedures voor het gebruik van de wapens. De secretaris-generaal werd gevraagd om technische begeleidingsmogelijkheden aan Somalië voor wat betreft het beheer van wapens voor te stellen.

Verwante resoluties[bewerken | brontekst bewerken]