Duitse Rijksdagverkiezingen juli 1932

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

De eerste Rijksdagverkiezingen van juli 1932 vonden op 31 juli 1932 in Duitsland plaats.

Op 4 juni 1932 overtuigde de kort tevoren aangetreden rijkskanselier Franz von Papen de rijkspresident, Paul von Hindenburg, om de Rijksdag (Reichstag) te ontbinden en nieuwe Rijksdagverkiezingen uit te schrijven omdat, zo betoogde de rijkskanselier, na de uitkomst van de eerder dat jaar gehouden Landdagverkiezingen, de Rijksdag niet meer de meerderheid van het volk vertegenwoordigde. Bij de verkiezingen zelf groeide de NSDAP (nazipartij) opnieuw en werd met 230 zetels (+123) de grootste partij. De NSDAP verkreeg echter geen meerderheid in de nieuwe Rijksdag. Winst was er opnieuw ook voor Communistische Partij van Duitsland (Kommunistische Partei Deutschlands) die op 89 zetels kwam (+12) en de rooms-katholieke Duitse Centrumpartij (Deutsche Zentrumspartei). Klein verlies was er voor de Sociaaldemocratische Partij van Duitsland (Sozialdemokratische Partei Deutschlands), die op 133 zetels kwam, een verlies van 10 zetels ten opzichte van de 1930. De SPD wist zich echter als tweede partij te handhaven.

De NSDAP wist met hulp van de Centrumpartij en de Beierse Volkspartij (Bayerische Volkspartei) Hermann Göring tot voorzitter van de Rijksdag (Reichstagspräsident) te laten kiezen.

Uitslag[bewerken | brontekst bewerken]

Zetelverdeling Rijksdag juli 1932
89
133
75
22
2
4
7
2
2
1
3
1
37
230
89 133 75 22 37 230 
De 608 zetels zijn als volgt verdeeld:
Partij % zetels
Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij
(Nationalsozialistische Deutsche Arbeiterpartei)
37,3% 230 (+123)
Sociaaldemocratische Partij van Duitsland
(Sozialdemokratische Partei Deutschlands)
21,6% 133 (-10)
Communistische Partij van Duitsland
(Kommunistische Partei Deutschlands)
14,3% 89 (+12)
Duitse Centrumpartij
(Deutsche Zentrumspartei)
12,4% 75 (+7)
Duitse Nationale Volkspartij
(Deutschnationale Volkspartei)
5,9% 37 (-4)
Beierse Volkspartij
(Bayerische Volkspartei)
3,2% 22 (+3)
Duitse Volkspartij
(Deutsche Volkspartei)
1,2% 7 (-23)
Duitse Staatspartij
(Deutsche Staatspartei)
1,0% 4 (-16)
Christelijk-Sociale Volksdienst
(Christlich-Sozialer Volksdienst)
1,0% 3 (-11)
Rijkspartij van de Duitse Middenstand
(Reichspartei des deutschen Mittelstandes)
0,4% 2 (-21)
Duitse Boerenpartij
(Deutsche Bauernpartei)
0,4% 2 (-4)
Landbond
(Landbund)
0,3% 2 (-1)
Duitse Landvolk
(Deutsches Landvolk)
0,3 1 (-18)
Rijkspartij voor Volksrecht en Revaluatie
(Reichspartei für Volksrecht und Aufwertung)
0,1% 1 (+1)
Overigen 0,6% 0 (-)
Bron: dhm.de
Totaal 100% 608

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]

Externe link[bewerken | brontekst bewerken]