Rubén Darío

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Rubén Darío

Rubén Darío (Metapa, tegenwoordig Ciudad Darío, 18 januari 1867León, 6 februari 1916) was een Nicaraguaans schrijver en dichter. Zijn oorspronkelijke naam is Felix Rubén García-Sarmiento, hij heeft later zijn oude familienaam, Darío, aangenomen.

Biografie[bewerken | brontekst bewerken]

Al een maand na zijn geboorte verhuist Rubén van Metape naar de stad León. Zijn ouders zijn al snel gescheiden en Rubén is door zijn peetoom, Colonel Felix Ramírez, opgevoed. Zijn bijnaam was El Niño Poeta, het dichterskind, al op zijn twaalfde publiceerde hij zijn eerste gedichten. In 1882 probeerde Darío een beurs te krijgen om in Europa te gaan studeren. Daartoe droeg hij een van zijn gedichten, El Libro, voor voor de conservatieve Nicaraguaanse autoriteiten. De beurs werd hem geweigerd, het gedicht zou te liberaal zijn, een verblijf in Europa zou anti-godsdienstige gevoelens kunnen versterken. In plaats van Europa gaat Darío naar El Salvador. Daar ontmoette hij de dichter Francisco Gavidia, die hem inwijdde in de Franse poëzie. De structuur hiervan zou later in Darío’s werk continu terug te vinden zijn.

In 1886 vertrok Darío naar Chili, geen succesvolle keuze. Z’n werk in de journalistiek verloopt niet goed en om zijn donkerder huidskleur werd hij in Chili gediscrimineerd. Hij schrijft wel een roman, Emelina (geen succes), en meerdere gedichten. Nog in Chili schrijft hij zijn eerste grote werk, Azul. Het werk trekt al snel de aandacht van de critici. Terug in Managua trouwde Darío in 1890 met Rafaela Contreras, en in 1891, ze wonen dan in Costa Rica, werd zijn zoon Ruben Darío Contreras geboren. Op de vlucht voor een revolutie vestigde het stel zich in Guatemala. In 1892 ging Darío naar Spanje, om in opdracht van de Nicaraguaanse regering daar de festiviteiten rond de 400-jarige ontdekking van Amerika bij te wonen. In 1893 overlijdt Rafaela in El Salvador, Ruben was nog in Nicaragua. Hij zocht zijn troost in de alcohol.

Een dieptepunt was zijn huwelijk met een ex-vriendin, Rosario Murillo. De broer van Rosario ontdekt het stel met elkaar in bed en dwingt Ruben (met een revolver) om te trouwen. Een dag later, toen Darío met een kater wakker werd kon hij zich van de voorgeschiedenis niets herinneren, maar was hij wel getrouwd. Niet dat het veel uitmaakte, hij werd vervolgens verliefd op Francisca Sanchez en ging met haar samenwonen. Darío heeft zich niet tot deze vrouwen beperkt, hij heeft meerdere kinderen verwekt bij meerdere vrouwen over de hele wereld en hij bleef (te) veel drinken.

In 1893 werd Darío aangesteld als ambassadeur voor Colombia. Vandaar reisde hij naar Panama en naar Argentinië. In 1896 Dario kwam Los Raros uit, gedichten over andere schrijvers zoals Poe, Lautreamont, en Ibsen. In Prosas Profanas (1896) werkte Darío zijn ritmische stijl en aanpak uit. Op 31-jarige leeftijd ging Darío voor de Argentijnse krant La Nación werken.
In 1903 werd hij benoemd tot de Nicaraguaanse ambassadeur in Parijs. Hij kwam daar in contact met de Parijse literaire wereld, met de symbolisten. In Cantos de vida y esperanza (1905) laat hij zien hoe de kunst de natuur overwint, hoe zij harmonie schept in een schijnbare chaos.

Vanaf 1910 ging het bergafwaarts met Darío. Zijn overmatige drankgebruik begon zijn tol te eisen. Hij sloot zich meer en meer af op het eiland Majorca. Daar begon hij aan een roman, La isla de oro, waarin hij analyseert hoe, aan de vooravond van wat de Eerste Wereldoorlog zal worden, de spanningen in Europa oplopen. De roman werd nooit voltooid. In 1912 publiceerde Darío zijn autobiografie. In 1914 kreeg hij in New York de zilveren medaille van de Hispanic Society of America. Darío keerde terug naar Nicaragua waar hij in 1916 op 49-jarige leeftijd overleed. Hij werd op 13 februari 1916 onder enorme belangstelling begraven in de kathedraal van León.

In Madrid is het metrostation Rubén Darío naar hem genoemd.

Darío’s werk[bewerken | brontekst bewerken]

De gedichten van Ruben Darío zijn muzikaal, expressief, geschreven met een groot gevoel voor taal, ritme en rijm. Ze behoren tot de beste ooit in de Spaanse taal geschreven. Zijn manier van schrijven heeft de poëzie in het Spaans omgegooid en gemoderniseerd.
Darío heeft zijn leven lang veel gepresteerd. Hij publiceerde vanaf 1879 tot 1914. Erkenning kreeg hij met name door de publicatie van Azul. Het hoogtepunt van zijn werk is Cantos de Vida y Esperanza (1905), de kern van het boek is de zoektocht van Darío naar hogere bewustzijnsniveaus.

Bibliografie[bewerken | brontekst bewerken]

Een overzicht van de publicaties van Rubén Darío.

1883 A la Unión Centroamericana Léon, Nicaragua
1885 en 1888 Epístolas y poemas Managua, Nicaragua
1887 Abrojos Santiago (Chili)
Emelina Valparaíso, Chili
Otoñales en Canto épico a las glorias de Chile Santiago (Chili)
1888 Azul... Valparaíso, Chili (definitieve uitgave, Buenos Aires, 1905).
1889 A. de Gilbert San Salvador
1896 Prosas profanas y otros poemas Buenos Aires (Tweede, uitgebreide druk, Parijs, 1901).
Los raros Buenos Aires (Tweede, uitgebreide druk, Barcelona, 1905).
1899 Castelar Madrid
1901 España contemporánea Parijs
Peregrinaciones Parijs
1902 La caravana pasa Parijs
1904 Tierras solares Madrid
1905 Cantos de vida y esperanza. Los cisnes y otros poemas Madrid
1906 Oda a Mitre Parijs
Opiniones Madrid
1907 El canto errante Madrid
Parisiana Madrid
1909 El viaje a Nicaragua Madrid
Alfonso XIII Madrid
1910 Poema del otoño y otros poemas Madrid
1911 Letras Parijs
1912 Todo al vuelo Madrid
1914 Canto a la Argentina y otros poemas Madrid
Muy siglo XVIII Madrid
1915 La vida de Rubén Darío escrita por él mismo Barcelona
Muy antiguo y muy moderno Madrid
1916 Y una sed de ilusiones infinita Madrid

Postume uitgaven:

1919 Lira póstuma Madrid
1950 Obras completas Madrid (5 delen)
Cuentos completos México
1952 Antología poética Buenos Aires
Poesía. Libros poéticos completos y antología de la obra dispersa México
1954 Poesías completas Madrid

Externe link[bewerken | brontekst bewerken]