Salim Ali

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Salim Ali
Salim Ali
Algemene informatie
Volledige naam Sálim Moizuddin Abdul Ali
Geboren 12 november 1896
Bombay
Overleden 27 juli 1987
Bombay
Nationaliteit Vlag van India India
Beroep ornitholoog, natuuronderzoeker.
Bekend van Bombay Natural History Society
Portaal  Portaalicoon   Biologie

Sálim Moizuddin Abdul Ali (Bombay, 12 november 1896 – aldaar, 27 juli 1987) was een Indische ornitholoog en natuuronderzoeker. Hij werd bekend als de Vogelman van India en was een van de eerste die vogels en hun trekwegen door India bestudeerde. Hij legde de basis voor de erkenning van het belang van het Nationaal Park Keoladeo en het "Bombay Natural History Society".

Biografie[1][bewerken | brontekst bewerken]

Indische rotsmus

Hij groeide op als jongste in een gezin van negen. Hij verloor beide ouders toen hij drie jaar oud was en werd opgevoed door de broer van zijn moeder en zijn vrouw. Een andere oom was de onafhankelijkheidsstrijder Abbas Tyabji.

Hij volgde onderwijs aan het Sint-Xaviercollege in Bombay (nu Mumbai).

De jonge Salim schoot een mus met zijn speelgoedpistool en kwam zo in contact met Walter Samuel Millard, de secretaris van de "Bombay Natural History Society" voor de determinatie van de vogel. Het bleek een niet zo algemene Indische rotsmus.[2] Salim toonde interesse en kreeg een aantal boeken mee naar huis en de aanmoediging om zich te verdiepen in de ornithologie

Hij leed aan chronische migraine aanvallen en verbleef hierdoor soms bij familie in een ander gezin. Onder andere een periode in Tavoy in Birma waar deze verwanten een Wolfraammijn hadden. Na 7 jaar keerde hij in 1917 terug naar India om de studies boekhouden en handelswetgeving voort te zetten. Hij volgde onder invloed van broeder Ethelbert Blatter colleges in het vak dierkunde.[3]

Ali werd uitgenodigd voor het International Ornithological Congress van 1950 in Uppsala en maakte van de gelegenheid gebruik om eerst een rondrit door Europa te maken.

Het lukte hem niet om een baan als ornitholoog te krijgen omdat hij niet over een officieel universitair diploma beschikte. Uiteindelijk begon hij als gids in het natuurhistorisch gedeelte van het Prince of Wales Museum in Mumbai.[2][4] Na twee jaar, in 1928, nam hij verlof om te studeren in Duitsland. Hij werkte daar onder professor Erwin Stresemann in het Zoölogisch Museum van de universiteit van Berlijn

Hij was getrouwd in 1918 met Tehmina, die in 1939 stierf tijdens een medische behandeling. Ali stierf in 1987 op 91-jarige leeftijd aan prostaatkanker.

Ornithologie[bewerken | brontekst bewerken]

Bij zijn terugkeer in 1930 vond hij geen werk. Hij woonde toen in Kihim, een dorp nabij Mumbai, waar hij het nestel- en paarvormingsgedrag van de bayawever, Ploceus philippinus bestudeerde en beschreef in welke mate dat deze vogels polygaam waren.[5] Gesponsord door heersers van enkele prinsdommen kon hij vogels bestuderen in de buurt van Kotagiri, Longwood Shola, Biligirirangan Hills, Hyderabad, Cochin, Travancore, Gwalior, Indore en Bhopal.

Tijdens deze studie tochten werkte hij samen met Hugh Whistler waar hij mee in contact kwam omdat Ali een fout in een beschrijving van Whistler had gevonden van een witbuikdrongo (Dicrurus caerulescens).[6][7][8].

Registratielabel van de hand van Ali

Daarnaast was Salim Ali een invloedrijke persoon in de "Bombay Natural History Society (BNHS)". Hij verzamelde ook fondsen voor studies aan vogeltrekgedrag en de bescherming van leefgebieden voor vogels tijdens de broedtijd en de trek naar overwinterinsgebieden.

Onderscheidingen[bewerken | brontekst bewerken]

Ondanks de late erkenning, door de afwezigheid van een universitair diploma, ontving hij verschillende prijzen en eredoctoraten.

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

Salim Ali schreef verschillende artikels in wetenschappelijke tijdschriften en ook in de Journal of the Bombay Natural History Society.

Daarnaast schreef Ali ook enkele populairwetenschappelijke boeken. Het meest bekende boek was "The Book of Indian Birds" gepubliceerd in 1941 dat in meerdere talen vertaald is en aan de 12de druk zit. Van de eerste 10 drukken zijn er 46.000 exemplaren verkocht.

Zijn magnum opus was het 10 delig Handbook of the Birds of India & Pakistan geschreven samen met Sidney Dillon Ripley Hij werkte eraan van 1964 tot 1974.

Daarnaast schreef hij ook enkele regionale veldgidsen en handboeken zoals "The Birds of Kerala", "The Birds of Travancore and Cochin", "The Birds of Sikkim", "The Birds of Kutch","The Birds of Gujarat", "Indian Hill Birds" en de "Birds of the Eastern Himalayas".[13]

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]