Extreemlinks

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
(Doorverwezen vanaf Links-extremisme)

Extreemlinks, ook wel uiterst links of ultralinks, is een verzamelnaam voor politieke overtuigingen aan de uiterste linkerzijde van het politiek spectrum. De termen worden nogal eens als synoniem gebruikt voor "links-radicaal", hoewel die van oorsprong een fundamenteel andere betekenis heeft. Radicalisme (van het Latijnse woord radix, vert. wortel) wordt vaak geduid als het bij de wortel aanpakken van maatschappelijke problemen, en draagt daarmee niet de subjectieve lading van het begrip "extreem".

Termen als extreemlinks of links-extremisme zijn een uitdrukking van een subjectief waardeoordeel, net als extreemrechts of rechts-extremisme. Het onderscheid met "gewoon" of gematigd links is dan ook afhankelijk van wie de termen gebruikt. Bovendien is er een duidelijk verschil tussen radicaal-linkse opvattingen en radicale strategieën. Extreemlinkse stromingen zouden de maatschappij willen veranderen door haar omver te werpen. Sommige willen daarbij desnoods geweld gebruiken. In het laatste geval slaat het woord "extreem" op de beoogde middelen, niet op de opvattingen. Gematigd links streeft altijd naar vreedzame maatschappelijke veranderingen, in principe langs parlementaire weg, met in sommige gevallen wel hetzelfde doel van radicale maatschappijhervorming. Het doel is soms gericht op het volledig afschaffen van het kapitalisme om dit vervolgens te vervangen door een socialistische of communistische economie en regeringsvorm, soms om het kapitalisme te hervormen, met als resultaat een sociaal democratische welvaartsstaat.[1]

Binnen het politieke spectrum[bewerken | brontekst bewerken]

In een lineair model zijn extreemlinks en extreemrechts elkaars tegenpolen. Sommige politicologen zien het politiek spectrum daarentegen als een hoefijzer, waarbij extreemrechts en extreemlinks dichter bij elkaar geplaatst worden dan hun gematigde varianten.[2][3] Raakvlakken bestaan voornamelijk uit de vermeende sterke rol die beide stromingen zouden toekennen aan de overheid en de daaruit voortvloeiende afkeer van het kapitalisme. Deze subjectieve politieke analyse gaat echter uit van een gelegitimeerd politiek middenveld en niet-legitieme flanken. Daarbij is het ook erg onduidelijk welke criteria in dit model leidinggevend zijn voor de onderverdeling. Ideologieën die in het hoefijzermodel naast elkaar worden geplaatst, staan namelijk in sommige elementaire opzichten recht tegenover elkaar. Sommige linkse ideologieën, zoals het libertair communisme, het anarchisme en het syndicalisme, streven echter naar een samenleving zonder staat of met een minimale overheid. Terwijl bijvoorbeeld autoritaire communistische stromingen een sterke overheid en nationalisering van de economie bepleiten. Bovendien is het zo dat extreemrechtse en extreemlinkse ideologieën sterk van mening verschillen over de inclusiviteit van hun maatschappelijke model. Hierom wordt vaak ook gebruik gemaakt van een model waarbij er naast de linkse en rechtse waarden een extra as wordt toegevoegd voor dit autoritaire en antiautoritaire gedachtegoed.[4]

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Vanaf het begin van de linkse beweging heersten er verschillende opvattingen over de maatschappij-opvatting en de strategie. Tussen de jaren 1920 en '30 zag Europa een groei in links- en rechtsextremisme. Zo richtte Adolf Hitler in 1921 de Sturmabteilung op (ook wel SA of Bruinhemden), een knokploeg om partijvergaderingen van de rechtsextremistische Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij (NSDAP) te beschermen tegen politieke tegenstanders. Tijdens diezelfde Weimarrepubliek had ook de linkse Kommunistische Partei Deutschlands (KPD) met de Roter Frontkämpferbund een vergelijkbare beschermingsdienst.[5] Die organisatie stond ingeschreven als een partijloze Eingetragener Verein[6] en werd in 1929 door de sociaaldemocraten beschouwd als extreem.[7]

In Nederland[bewerken | brontekst bewerken]

In de jaren 1970 ontstonden veel kleine radicale linkse groepen, zoals de Kommunistiese Eenheidsbeweging Nederland, Groep Marxisten-Leninisten/Rode Morgen en de Internationale Kommunisten Bond, die door sommigen als radicaal-links werden gezien, vanwege hun radicale maatschappijopvattingen. Deze groepen gebruikten geen radicale, laat staan gewelddadige strategie. Sommige anti-militaristische en dierenrechten organisaties, die zich doorgaans niet uitdrukkelijk met linkse ideologie associeerden, gebruikten later wel voor Nederlandse begrippen radicale methoden, zoals blokkades van wegen of spoorwegen of het vrij laten van landbouwdieren. Op personen gerichte gewelddadige acties waren zeldzaam. Zoals de op 12 november 1991 gepleegde aanslag door de radicale linkse groepering, Revolutionaire Anti-Racistische Actie (RaRa), op het woonhuis van toenmalig staatssecretaris van Justitie Aad Kosto, waar hij zich tijdens de aanslag niet bevond.

Op 29 maart 1986 staken antifascistische actievoerders een hotel in Kedichem in brand, waar een bijeenkomst werd gehouden van de Centrumpartij. Het latere Tweede Kamerlid Wil Schuurman raakte bij deze aanslag zwaargewond.

Een voor Nederland zeer schokkende gebeurtenis was de dodelijke aanslag op 6 mei 2002 op de Nederlandse politicus, socioloog en auteur Pim Fortuyn door Volkert van der Graaf. Van der Graaf staat bekend als een radicale milieuactivist en was verbonden aan de kleine milieubeschermingsorganisatie Vereniging Milieu-Offensief, die deze aanslag niet als de hare zag.

Organisaties[bewerken | brontekst bewerken]

[bron?]

België[bewerken | brontekst bewerken]

Nederland[bewerken | brontekst bewerken]

Fotogalerij[bewerken | brontekst bewerken]