Stelling van Wolstenholme
in de getaltheorie, een deelgebied van de wiskunde, zegt de stelling van Wolstenholme dat voor ieder priemgetal p ≥ 5 de onderstaande congruentie geldt:
- .
Hierin stelt het symbool in het linkerlid zoals gebruikelijk een binomiaalcoëfficiënt voor.
Voor p=7 geeft de stelling bijvoorbeeld dat 1716 één groter is dan een veelvoud van 343.
Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]
In 1862 publiceerde Joseph Wolstenholme (1829 - 1891), docent aan de Universiteit van Cambridge, de naar hem genoemde stelling in zijn artikel.[1] In hetzelfde artikel gaf hij ook het bewijs voor de volgende congruenties
en
waarbij een congruentie als
- ,
met a,b en c gehele getallen en a en b relatief priem, moet worden opgevat als alternatieve schrijfwijze voor
- .
Overigens bewees Charles Babbage reeds in 1819 een soortgelijke congruentie als de stelling van Wolstenholme, maar dan met de zwakkere modulus p2.
Logische omkering[bewerken | brontekst bewerken]
De logische omkering van de stelling luidt: als de in de inleiding genoemde congruentie waar is voor een geheel getal p, dan is p een priemgetal. Men vermoedt dat de omkering waar is, dus dat het gelden van de congruentie een noodzakelijke en voldoende voorwaarde is voor priem-zijn. Ondanks uitgebreid onderzoek en enkele veelbelovende vorderingen blijft het volledige bewijs van dit vermoeden een moeilijk onopgelost probleem.
- ↑ (en) J. Wolstenholme (1862), "On the properties of certain prime numbers". Quarterly Journal of Mathematics (5: 35-39)