Sublatief

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Naamvallen
Abessief
Ablatief (zesde naamval)
Absolute naamval
Absolutief
Accusatief (vierde naamval)
Adessief
Adverbialis
Algemene Latijnse vervoegingen en verbuigingen
Allatief
Apudessief
Associatief
Aversief
Benefactief
Causalis-finalis
Causatief
Comitatief
Datief (derde naamval)
Delatief
Dieptecasus
Distributief
Elatief
Ergatief
Essief
Exessief
Factitief
Genitief (tweede naamval)
Illatief
Inessief
Instructief
Instrumentalis (achtste naamval)
Intratief
Locatief (zevende naamval)
Multiplicatief
Nominatief (eerste naamval)
Objectief
Obliquus (Hindi)
Obliquus
Partitief
Pegatief
Pertingent
Prepositionalis
Prolatief
Sociatief
Sublatief
Superessief
Temporalis
Terminatief
Translatief
Vocatief (vijfde naamval)

De sublatief (van het Latijnse sublatus, "naar boven gedragen") is een naamval die met name voorkomt in het Fins, Hongaars en sommige Nach-Dagestaanse talen zoals het Tsezisch. De basisbetekenis is "naar iets toe", ofwel een eindpunt met een ruimtelijke dimensie (de vloer, grond, een boom), iets wat in het Nederlands vaak met behulp van een achterzetsel wordt vertaald.

Hongaars[bewerken | brontekst bewerken]

De uitgang van de sublatief in het Hongaars is -re/-ra, bijvoorbeeld:

  • a hajóra, "het schip op" (a hajó = het schip)
  • erre az asztalra, "deze tafel op" (ez = deze → erre = op deze; az asztal = de tafel)
  • Budapestre, "naar Boedapest".
Let op: Bij de meeste Hongaarse plaatsnamen wordt -ra/-re gebruikt in de betekenis van "naar".

Geleidelijk aan is het gebruik van de sublatief in het Hongaars figuurlijker geworden, en wordt de naamval ook gebruikt in bijvoorbeeld tijdsuitdrukkingen.

Nach-Dagestaanse talen[bewerken | brontekst bewerken]

In Nach-Dagestaanse talen betekent de sublatief hoofdzakelijk "naar de bodem van...".