Tandduif

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Tandduif
IUCN-status: Kritiek[1] (2016)
Afbeelding uit negentiende eeuw van John Gould.
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Aves (Vogels)
Orde:Columbiformes (Duifachtigen)
Familie:Columbidae (Duiven)
Geslacht:Didunculus
Soort
Didunculus strigirostris
(Jardine, 1845)
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Tandduif op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Vogels
Afbeelding uit 1882 uit Brehms Thierleben

De tandduif (Didunculus strigirostris) is een soort uit de familie van de duiven (Columbidae) van het geslacht Didunculus. Het is een bedreigde, endemische vogelsoort die alleen voorkomt op de twee eilanden van Samoa.

Kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]

De vogel is 31 cm lang. Deze duif dankt zijn naam aan zijn aparte snavel, die sterk gekromd is en drie uitstulpingen (tanden) aan beide kanten van de ondersnavel heeft. De tandduif is een gedrongen vogel en is ongeveer zo groot als een holenduif. De duif heeft een korte staart, tamelijk lange poten en een dicht verenkleed. De vogel is van onder zwart met een groenige glans en van boven kastanjebruin. Het vrouwtje is wat doffer gekleurd. De snavel is geel en rood aan de basis en beide seksen hebben een rode oogring.[2]

Verspreiding en leefgebied[bewerken | brontekst bewerken]

De tandduif komt voor op de eilanden Savai'i en Upolu, meestal in ongerept regenwoud tot op 1600 m boven zeeniveau, maar ook aan bosranden, langs wegen door het bos en op open plekken in het bos, mits er nog grote bomen zijn blijven staan.[2]

Leefwijze[bewerken | brontekst bewerken]

Bij het eten gebruikt de tandduif zijn poten om het voedsel vast te houden en zijn snavel om het uit elkaar te trekken. Men neemt aan dat de snavelvorm zich door deze eetmethode zo ontwikkeld heeft. Er wordt verondersteld dat deze duif vroeger op de grond nestelde, maar toevlucht zocht in de bomen vanwege de ingevoerde varkens en ratten.

Taxonomie[bewerken | brontekst bewerken]

Het onderstaand cladogram, gebaseerd op onderzoek aan het mitochondriaal DNA, laat zien dat de duif nauw verwant is met een aantal endemische, grond bewonende duiven, inclusief de uitgestorven dodo.[3]




Kroonduiven (Goura)






Manenduif (Caloenas nicobarica)




Rodriguessolitaire (Pezophaps solitaria)



Dodo (Raphus cucullatus)








Tandduif (Didunculus strigirostris)



Status[bewerken | brontekst bewerken]

De tandduif heeft een beperkt verspreidingsgebied en daardoor is de kans op uitsterven aanwezig. De grootte van de populatie werd in 2013 door BirdLife International geschat op minder dan 50 individuen per eiland en de populatieaantallen nemen af. Het leefgebied wordt aangetast door ontbossing, waarbij natuurlijk bos wordt omgezet in gebied voor agrarisch gebruik en menselijke bewoning, en door een paar hevige cyclonen. Om deze redenen staat deze soort als ernstig bedreigd (kritiek) op de Rode Lijst van de IUCN.[1]