Texasetes

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Texasetes pleurohalio is een plantenetende ornithischische dinosauriër, behorend tot de Ankylosauria, die tijdens het vroege Krijt leefde in het gebied van het huidige Noord-Amerika.

Vondst en naamgeving[bewerken | brontekst bewerken]

In het midden van de twintigste eeuw werden bij Haslet, nabij Blue Mound in Tarrant County, Texas, fossielen gevonden van een dinosauriër. Deze werden naar het Smithsonian Institute gezonden waar ze gedeeltelijk werden geprepareerd, opgeslagen onder het label sauropode en vergeten. Begin jaren negentig echter ontdekte Michael Brett-Surman tijdens een bezoek aan de collectie dat het hier niet om een sauropode ging maar om een nog onbekend lid van de Ankylosauria.

In 1995 werd de typesoort Texasetes pleurohalio benoemd en beschreven door ankylosauriërexpert Walter Preston Coombs jr. De geslachtsnaam combineert een verwijzing naar Texas met een Oudgrieks suffix ~ητής dat "bewoner van" betekent. De soortaanduiding combineert het Griekse πλευρόν, pleuron, "zijde", en ἄλιος, halios, "van de zee", een verwijzing naar het feit dat de vindplaats in het Onder-Krijt dicht bij de kust lag — in wel in zee zodat het karkas van een kustgebied af in zee gespoeld moet zijn. Coombs beklemtoonde dat dit geen serieuze aanwijzing was dat Texasetes alleen aan de kust woonde.

Het holotype, USNM 337987, is gevonden in een laag van de Paw Paw Formation, een kustafzetting die dateert uit het late Albien. Het bestaat uit een gedeeltelijk skelet. Bewaard waren volgens Coombs gebleven: een mogelijk stuk voorhoofdsbeen van de schedel, twee losse tanden, de wervellichamen van vijf nekwervels, van drie sacrale wervels en van zestien staartwervels, delen van de linker en rechterzijde van de schoudergordel, de bovenste en onderste uiteinden van beide opperarmbeenderen, de bovenkanten van beide ellepijpen en beide spaakbeenderen, het linker vierde middenshandsbeen, de onderzijden van beide darmbeenderen, een mogelijk stuk linkerzitbeen, beide dijbeenderen, de bovenkanten van beide scheenbeenderen, de mogelijke onderkant van een kuitbeen, het linker vierde middenvoetsbeen, drie kootjes waaronder twee klauwen en enkele stukjes van het pantser. Het materiaal is niet sterk ineengedrukt en werd na 1995 verder geprepareerd. Het lag niet in verband maar vertegenwoordigde volgens Coombs wel één individu. Achteraf bleken er echter drie dijbeenderen aanwezig te zijn wat impliceert dat het minstens om twee individuen gaat.

In 1996 beschreef Yuong Nam Lee uit dezelfde formatie de nodosauride Pawpawsaurus op basis van completer materiaal waaronder een schedel. Lee meende dat Texasetes en Pawpawsaurus waarschijnlijk identiek waren, in welk geval de naam Texasetes prioriteit zou hebben. Hij stelde echter dat Texasetes een nomen dubium was, een naam gebaseerd op materiaal dat te slecht is om er andere fossielen gerechtvaardigd aan toe te wijzen. Latere onderzoekers hebben Texasetes echter soms als geldig beschouwd.

Beschrijving[bewerken | brontekst bewerken]

Grootte en onderscheidende kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]

Het holotype van Texasetes is een kleine nodosauride met een lengte die tussen de tweeënhalf en drie meter geschat wordt. Het gewicht zou dan lager dan driehonderd kilogram zijn.

Coombs verschafte een diagnose maar die bevatte eigenlijk geen unieke kenmerken. Het "pseudoacromion" op het buitenste schouderblad vormt een vrij ver naar achteren gelegen vingervormig uitsteeksel. Aan de voorste basis van dit uitsteeksel ligt een groeve. Het uitsteeksel is naar de binnenste rand van het schoudergewricht gericht. Op het dijbeen heeft de trochanter minor nog de vorm van een afzonderlijk zichtbare verticale richel. De eerste twee kenmerken zijn relatief afgeleid en de laatste twee relatief basaal; de "diagnose" diende dus meer om de fylogenetische positie van het dier in de stamboom te bepalen dan om te bewijzen dat het werkelijk om een apart taxon gaat. De enige mogelijk unieke eigenschap zou kunnen zijn dat het "pseudoacromion" een lage richel vormt in plaats van knopvormig te zijn maar dat bleek later een gevolg van beschadiging.

In 1998 wisten Kenneth Carpenter en James Kirkland na de verdere preparatie van het materiaal nog wat echte onderscheidende kenmerken te melden. De deltopectorale kam van het opperarmbeen is klein in plaats van groot en steekt naar voren uit. De ellepijp is opvallend slank en recht. De trochanter major heeft een schuine richel.

Skelet[bewerken | brontekst bewerken]

Het pseudoacromion op het schouderblad is relatief lang. De deltopectorale kam op het opperarmbeen is tamelijk afgerond en heeft geen bijlvorm. Het opperarmbeen heeft een rechte schacht. Bij de ellepijp is de processus olecrani aan de bovenste achterkant tamelijk kort met een kwart van de totale lengte van het bot. Dit uitsteeksel is ook vrij spits. Het bot als geheel is relatief slank en recht. In het bekken is het darmbeen plat in zijaanzicht, met een kort achterblad. De bovenkant ervan was kennelijk niet vergroeid met een heupschild. Het heupgewricht is aan de binnenzijde gesloten. De schacht van het zitbeen versmalt naar beneden toe en toont daar een plotse knik naar voren. De schuine richel op de trochanter major van het dijbeen diende vermoedelijk om twee spieren te scheiden, de musculus iliotrochantericus en de musculus iliofemoralis externus. De bovenste beenstijl van de trochanter major was niet sterk ontwikkeld. De trochanter minor heeft de vorm van een verticale richel, niet gescheiden van de trochanter major.

Fylogenie[bewerken | brontekst bewerken]

Coombs plaatste Texasetes in de Nodosauridae. Hier wordt meestal niet aan getwijfeld hoewel Matthew Vickaryous in 2004 een voorzichtiger plaatsing Ankylosauria incertae sedis prefereerde.

Exacte kladistische analyses, die meestal Texasetes als een apart taxon ten opzichte van Pawpawsaurus invoeren, bevestigen de status als nodosauride, hoewel de precieze positie gezien het gebrek aan gegeven lastig kan worden vastgesteld. Een analyse van Richard Stephen Thompson uit 2011 laat de relatief afgeleide positie van Texasestes zien:

Nodosauridae

Antarctopelta





Mymoorapelta




Hylaeosaurus



Anoplosaurus






Tatankacephalus



Polacanthus rudgwickensis


Polacanthinae

Gargoyleosaurus



Hoplitosaurus




Gastonia




Peloroplites



Polacanthus








Struthiosaurus



Zhejiangosaurus





Hungarosaurus




Animantarx




Niobrarasaurus



Nodosaurus



Pawpawsaurus



Sauropelta



Silvisaurus



Stegopelta



Texasetes




Edmontonia



Panoplosaurus










Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

  • W.P. Coombs, 1995, "A new nodosaurid ankylosaur (Dinosauria: Ornithischia) from the Lower Cretaceous of Texas", Journal of Vertebrate Paleontology 15(2): 298-312