Tien kleine negertjes (lied)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Nederlands bladmuziekuitgave uit 1879
uitgave 1869

Tien kleine negertjes (Engels: Ten Little Niggers) is een Amerikaans kinderliedje uit 1868. Het liedje is een aftelrijm waarbij een gezelschap van tien kleine negertjes bij ieder couplet kleiner wordt.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Het werd oorspronkelijk in 1868 uitgebracht als Ten Little Injuns, waarin indianen de hoofdrol speelden, en kwam een jaar later als 'Ten Little Niggers' uit. Het lied werd opgevoerd in de in Amerika populaire minstrel shows.

Het liedje werd naast bladmuziek uitgebracht als kinderprentenboek. Via Engeland en Duitsland verspreidde het boek zich in veel Europese landen.[1] De oudst bekende Nederlandstalige editie is 'Tien kleine nikkertjes' uit 1877. Het is sindsdien vele malen opgenomen in bundels.[2]

Op het liedje zijn de misdaadroman Tien kleine negertjes uit 1939 van Agatha Christie en diverse verfilmingen van dit boek gebaseerd. Op basis van het oorspronkelijke rijm zijn varianten uitgebracht waarbij soldaatjes, biggetjes, vogels, hondjes of fictieve figuren de hoofdrol spelen.

Het gebruik van het woord negertje is vanwege negatieve associaties eind 20e eeuw ter discussie komen te staan.[3] Daarnaast verdwijnen in bepaalde varianten de negertjes door onmatigheid waardoor een stereotypering wordt neergezet van onbeheerste lusten en driften.[4]

Originele tekst Ten Little Injuns[bewerken | brontekst bewerken]

IJslandse versie uit 1922

Ten little Injuns standin' in a line,
One toddled home and then there were nine;

Nine little Injuns swingin' on a gate,
One tumbled off and then there were eight.

Eight little Injuns gayest under heav'n.
One went to sleep and then there were seven;

Seven little Injuns cuttin' up their tricks,
One broke his neck and then there were six.

Six little Injuns all alive,
One kicked the bucket and then there were five;

Five little Injuns on a cellar door,
One tumbled in and then there were four.

Four little Injuns up on a spree,
One got fuddled and then there were three;

Three little Injuns out on a canoe,
One tumbled overboard and then there were two

Two little Injuns foolin' with a gun,
One shot t'other and then there was one;

One little Injun livin' all alone,
He got married and then there were none.[5]

Nederlandse tekst[bewerken | brontekst bewerken]

Tien kleine negertjes
Die dansten in de regen
Eentje viel er in een plas
Toen waren het er nog maar negen

Negen kleine negertjes
Die gingen saam op jacht
Eentje trapte op een leeuw
Toen waren het er nog maar acht

Acht kleine negertjes
Die stonden toen te beven
Eentje ging van ‘t beven dood
Toen waren het er nog maar zeven

Zeven kleine negertjes
Die dronken uit een fles
Eentje kroop toen door de hals
Toen waren het er nog maar zes

Zes kleine negertjes
Die vochten met een wijf
Het wijf dat sloeg er eentje dood
Toen waren het er nog maar vijf

Vijf kleine negertjes
Die dronken een glaasje bier
Eentje stikte in het schuim
Toen waren het er nog maar vier

Vier kleine negertjes
Die gingen naar Overschie
Eentje verdronk er in de Schie
Toen waren het er nog maar drie

Drie kleine negertjes
Die gingen naar de plee
Eentje zakte er doorheen
Toen waren het er nog maar twee

Twee kleine negertjes
Die waren zo alleen
Eentje ging van heimwee dood
Toen was het er nog maar één

Dat ene kleine negertje
Dat had je moeten zien
Dat trouwde met een negerin
Toen waren er zo weer tien

Amerikaanse tekst[bewerken | brontekst bewerken]

Ten little nigger boys went out to dine;
One choked his little self, and then there were nine.

Nine little nigger boys sat up very late;
One overslept himself, and then there were eight.

Eight little nigger boys traveling in Devon;
One said he'd stay there, and then there were seven.

Seven little nigger boys chopping up sticks;
One chopped himself in half, and then there were six.

Six little nigger boys playing with a hive;
A bumble-bee stung one, and then there were five.

Five little nigger boys going in for law;
One got in chancery, and then there were four.

Four little nigger boys going out to sea;
A red herring swallowed one, and then there were three.

Three little nigger boys walking in the zoo;
A big bear hugged one, and then there were two.

Two little nigger boys sitting in the sun;
One got frizzled up, and then there was one.

One little nigger boys living all alone;
He got married, and then there were none.

Refrein:
One little, two little, three little, four little, five little Niggers,
Six little, seven little, eight little, nine little, ten little Niggers.

Uitvoeringen (selectie)[bewerken | brontekst bewerken]

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]

Zie de categorie Ten Little Indians van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.