Tijdlijn van de Lage Landen (vroegmoderne tijd)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

De tijdlijn van de Lage Landen is een chronologische lijst van feiten en gebeurtenissen betreffende de Lage Landen, een gebied dat ongeveer de laagvlakte in Nederland, België en sommige aangrenzende streken beslaat, gelegen rond de grote rivieren van Noordwest-Europa die in de Noordzee en het Nauw van Calais uitmonden. Daarin vormden zich variërende eenheden onder respectievelijk Keltisch-Germaanse en Romeinse invloeden. Vervolgens evolueerden zij onder impuls van de kerstening mee in grotere imperiums met een toenemend feodale structuur. De opkomst van de steden zorgde voor toename in rijkdom, maar ook verschuiving van de macht en versplintering. Pogingen tot centralisatie wisselden af met tendensen tot autonomie.

Klik op een jaartal hieronder om het scrollen te beperken

−2000 −1000 −500 0 250 500 750 1000 1100 1200 1300 1350 1400 1450 1500 1520 1550
1575 1600 1625 1650 1675 1700 1725 1750 1775 1800 1825 1850 1900 1925 1950 1975 2000
Geschiedenis van Nederland

Tijdlijn · Bibliografie



Portaal  Portaalicoon  Nederland
Portaal  Portaalicoon  Geschiedenis
Geschiedenis van België

Tijdlijn · Bibliografie



Winterlandschap met schaatsers en vogelknip, Pieter Bruegel de Oude, 1565

..Naar voormalige koloniën

Portaal  Portaalicoon  België
Portaal  Portaalicoon  Geschiedenis

Voorgaande perioden[bewerken | brontekst bewerken]

Tijdlijn (1589-1715)[bewerken | brontekst bewerken]

  • Aanvankelijk wordt de nieuwe Republiek internationaal nog niet erkend. Vooral Spanje weigert nog lang de onafhankelijkheid te erkennen (zie Vrede van Münster).
  • De personele unie van Portugal met Spanje maakt vervolgens de Portugees-Nederlandse Oorlog mogelijk, waarbij de Republiek van haar kant haar koloniën uitbreidt.

1589[bewerken | brontekst bewerken]

  • 10 april - de stad Geertruidenberg wordt door Engelse muiters tegen betaling aan Alexander Farnese van Parma en de Katholieke Nederlanden overgeleverd.
  • Alexander Farnese trekt zich een hele tijd terug in Spa om van een ziekte te herstellen. Bij zijn afwezigheid ontstaat muiterij in Tercio Viejo, zijn meest toegewijde regiment.
  • 2 augustus - Koning Hendrik III van Frankrijk overlijdt. Filips II van Spanje geeft Alexander Farnese van Parma opdracht de rechten van zijn dochter Isabella op de Franse troon te gaan verdedigen. Daardoor ziet Parma af van de verovering van een heel gebied in de Nederlanden, waar hij zich op voorbereidde.

1590[bewerken | brontekst bewerken]

1591[bewerken | brontekst bewerken]

Situatie in de Nederlanden rond 1591
Salomo's Oordeel. ~1590, Hendrick Goltzius
Deze prent lijkt slechts Salomo's oordeel voor te stellen, maar is een allegorische aanklacht tegen de inquisitie. Filips II is afgebeeld als de Crudelis princeps, de wrede vorst, die omgeven wordt door slechte raadgevers (die de inquisitie voorstellen, Dr. Gladius (zwaard), Dr. Laqueus (touw), Dr. Aqua (it dilutes) en Dr. Ignis (vuur)) en een ware moeder, Vera Ecclesia, en een valse moeder, Falsa Ecclesia. Het dode kind op de trap stelt Barabbas voor.

1592[bewerken | brontekst bewerken]

  • Coevorden en Steenwijk worden door Maurits tot voldoening van Friesland en ongenoegen van de Zeeuwse Staten veroverd op de Spanjaarden.
  • Jan Huygen van Linschoten keert na jaren van reizen voor Portugal terug in de Lage Landen en zijn publicaties van de "geheime" zeevaartroutes naar Oost-Indië openen de deur van de Gouden Eeuw.
  • Cornelis de Houtman wordt door de Compagnie van Verre naar Lissabon gestuurd om nieuwe handelsmogelijkheden voor peper te onderzoeken.
  • Cornelis Cornelisz. van Uitgeest verkrijgt het octrooi voor de paltrokmolen. Dit type houtzaagmolen is van groot belang voor de bouw van de schepen van de VOC en de WIC. De uitvinding draagt in belangrijke mate bij aan de economische opbloei van de Republiek. De mechanisatie van het houtzagen levert namelijk aanzienlijke besparingen op personeelskosten op. Aanvankelijk stuit dit dan ook op bezwaren bij het Amsterdamse houtzagersgilde. Dat probleem bestaat niet in de Zaanstreek, waar de gilden geen politieke invloed hebben. Dit gebied groeit uit tot het grootste scheepsbouwcentrum ter wereld.
  • In de loop van dit jaar komt Filips II met een nieuw decreet waarin die veiligheidsmaatregelen uit het decreet van 1570 voor beschuldigden niet meer voorkomen. Er wordt alleen maar gemaand dat de sterk toegenomen hekserij harder aangepakt moet worden. In de Zuidelijke Nederlanden is er zodoende na 1592 een opleving van de heksenvervolging.
  • De Engelse jezuïeten vestigen zich te Sint-Omaars in huidig Frans-Vlaanderen, vanwaaruit zij het voortreffelijk onderwijssysteem over de hele Zuidelijke Nederlanden zullen uitbouwen voor jongens.
  • 3 december - Alexander Farnese van Parma overlijdt in Atrecht, nog voor graaf Pedro Henriquez de Acevedo van Fuentes, die opdracht heeft hem naar Spanje terug te brengen - indien nodig met geweld, of als gevangene -, hem bereikt. Farnese wordt als landvoogd van de Nederlanden in naam opgevolgd door graaf Peter Ernst von Mansfeld (tot 1594), maar het feitelijk bestuur wordt door koning Filips II van Spanje in handen van Fuentes gegeven.

1593[bewerken | brontekst bewerken]

1594[bewerken | brontekst bewerken]

1595[bewerken | brontekst bewerken]

Itinerario, voyage ofte schipvaert, naer Oost ofte Portugaels Indien inhoudende een corte beschryvinghe der selver landen ende zee-custen van Jan Huygen van Linschoten met daarin ook de Beschryvinghe van de gantsche custe van Guinea en het Reys-gheschrift vande navigatien der Portugaloysers in Oriënten.

1596[bewerken | brontekst bewerken]

1597[bewerken | brontekst bewerken]

Maurits' veldtocht

1598[bewerken | brontekst bewerken]

  • 2 mei - Frankrijk sluit met Spanje de Vrede van Vervins.
  • 6 mei - Isabella van Spanje, de dochter van Filips II, huwt haar achterneef Albrecht van Oostenrijk, waarbij Filips de gehele Nederlanden als bruidsschat schenkt mits inachtame van de Akte van Afstand die ze aan haar vader doen. Daarmee treedt Isabella feitelijk als vorstin aan het bewind in de Zuidelijke Nederlanden.
  • Augustus - Bijeenkomst van de Staten-Generaal in Brussel, waarbij verhoopte hereniging met de Noordelijke Nederlanden in de Unie uitblijft.
  • 13 september - Koning Filips II van Spanje overlijdt in El Escorial de Arriba in Spanje.
  • Vrijwel direct na zijn troonsbestijging breekt Filips III met de praktijk dat de opstandelingen in de Noordelijke Nederlanden handel drijven met de Spanjaarden om de oorlog te betalen. Hij stelt opnieuw een embargo in, laat alle in Spaanse en Portugese havens aanwezige Nederlandse schepen met hun lading in beslag nemen en de bemanning gevangennemen. Deze politiek brengt minstens evenveel schade toe aan de Spaanse economie als aan de Hollandse. Het embargo is van kracht tot 1608, maar de Nederlandse scheepvaart heeft zich ondertussen gestort op het Verre Oosten, waar grote winsten gehaald worden.
  • Door het grote succes van de tochten naar Indië, worden nog meer "Compagnieën van Verre" opgericht. De Staten-Generaal roepen op tot samenwerking van de vertegenwoordigers van elke compagnie.
  • 5 november - Albrecht en Isabella doen hun Blijde Intrede in Mechelen.
  • In Amsterdam wordt de "Kamer van Assurantie" opgericht ter verzekering van de risico's met name van de zeevaart.
Hollandse driemaster in de Sont, 1614, Hendrick Cornelisz. Vroom. De graanhandel op de Oostzee is in deze periode de belangrijkste pijler van de scheepvaart en wordt wel de moedernegotie genoemd.
Het feitelijke octrooi- of handelsgebied van de VOC. Officieel lag het aan de VOC verleende octrooi tussen Kaap de Goede Hoop en Straat Magellaan (dat niemant, (-)uit deze vereenigde Landen zal mogen vaaren, (-) Beoosten de kaap de Bonne Esperance, ofte door de straat van Magellanes, op de verbeurte van de schepen en goederen).

1599[bewerken | brontekst bewerken]

1600[bewerken | brontekst bewerken]

  • Peter Paul Rubens reist met zijn broer Filips naar Italië. Hij verblijft er acht jaar, in dienst van hertog Vincenzo Gonzaga in Mantua en bezoekt Venetië, Florence, Genua en Rome.
  • 2 juli - In 1595 is de verovering van de oostelijke Lage Landen voltooid maar nu trekt de normaal gesproken voorzichtige Maurits van Oranje tegen zijn zin diep vijandelijk gebied in en onderneemt een grootscheepse expeditie in Vlaanderen. Op aandringen van Oldenbarnevelt poogt hij een einde te maken aan de voor de Nederlandse koopvaardij schadelijke "Duinkerker Kapers" (Aldus worden Spaanse en Vlaamse aan de blokkade deelnemende officiële en private schepen door de Noordelijke Staten-Generaal bestempeld). Het komt tot de Slag bij Nieuwpoort die Albrecht verliest en Maurits wel wint, maar zonder de stad te kunnen innemen. Met het risico op versterkingen en zo zijn hele leger te verspelen zet hij de belegering van Nieuwpoort niet door en trekt zich terug naar de Republiek. Het is het begin van de verwijdering tussen Maurits en Oldenbarnevelt.
  • Volgens de lijsten van de Sonttol vaart zo'n 50% van alle schepen die de Sont passeren onder Noordelijk Nederlandse vlag.

1601[bewerken | brontekst bewerken]

Familie van Jan Bruegel de Oude door Peter Paul Rubens.

1602[bewerken | brontekst bewerken]

1603[bewerken | brontekst bewerken]

1604[bewerken | brontekst bewerken]

1605[bewerken | brontekst bewerken]

De mislukte Noord-Nederlandse aanval op Antwerpen in 1605

1606[bewerken | brontekst bewerken]

Replica van het Duyfken

1607[bewerken | brontekst bewerken]

Winterlandschap met ijsvermaak, Hendrick Avercamp. Tijdens de kleine ijstijd van de vijftiende tot en met de negentiende eeuw ligt de gemiddelde temperatuur in West-Europa zo'n 1 à 2 graden onder de waarden die tegenwoordig worden bereikt.

1608[bewerken | brontekst bewerken]

Peter Paul Rubens, zelfportret
  • 31 januari - In Rotterdam komt de Spaanse afgezant Markies Ambrogio Spinola op de Spaansekade aan wal voor vredesonderhandelingen op de locatie van de Rotterdamse admiraliteit tussen Spanje en de noordelijke Republiek. Tijdens die vergaderingen blijkt in de Republiek algauw de aanwezigheid van twee facties. Hun geschil is zowel van religieuze als van politieke aard. Het grote twistpunt is het effect van vrede op de handel. De handel op Azië en Amerika heeft een aantal kooplieden in het noorden enorme winsten opgeleverd en ze zijn bang deze handel op te moeten geven als voorwaarde voor vrede met Spanje. Spanje toont zich bereid de Republiek te erkennen als de VOC ontbonden wordt, er geen gelijksoortige compagnie voor Amerika (WIC) wordt opgericht en de Nederlanden erkennen dat Spanje en Portugal het alleenrecht hebben op het beheer van Oost- en West-Indië. Daarnaast moet de 'sluiting' van de Schelde opgeheven worden. Verlaging van de invoerrechten zou het einde van de Noord-Nederlandse textielnijverheid kunnen betekenen. Calvinistische kooplieden, zoals Reinier Pauw, combineren deze argumenten met religieuze. Vanwege de tegenstellingen lijkt vrede niet mogelijk. Maurits, zoon van wijlen Willem van Oranje, ziet zijn (militaire) macht beknot en blijft weg op de vredesbesprekingen, maar heeft het leiderschap van de republikeinse delegatie aan zijn neef Willem Lodewijk van Nassau-Dillenburg gegeven, de stadhouder van Friesland, Groningen en Drenthe. Hij wil liefst voortzetting van de oorlog, terwijl Johan van Oldenbarnevelt, die als landsadvocaat en raadspensionaris de verdediging van de Republiek waarneemt, voorstander is van vrede.
  • 7 februari - De eigenlijke Vredesonderhandelingen starten in het Binnenhof tussen vertegenwoordigers van de Republiek, de Aartshertog (afgevaardigde Jan Neyen), Frankrijk (afgevaardigde Pierre Jeannin), Engeland, Brandenburg, Palts en Denemarken, waarop Spanje een vrije uitoefening van het katholicisme eist, en het staken van de Noord-Nederlandse Indië-vaart. De delegatie van de Spaanse Nederlanden wordt geleid door de Italiaanse markies Ambrogio Spinola, bijgestaan door Jean Richardot, staatssecretaris Neyen, Don Juan de Mancicidor, en auditeur Louis Verreycken. De Spaanse koning heeft geen eigen delegatie, maar de gezanten van de aartshertogen zijn bevoegd op zijn gezag te negotiëren.
  • De Nederlandse Staten-Generaal verlangen vooraf officiële erkenning van hun soevereiniteit, waarin, na lange onderhandelingen via de bemiddelaar Jan Neyen, Albrecht en Isabella instemmen, zij het met de nodige reserves. Het komt niet tot een verdrag, maar als alternatief werken Van Oldenbarnevelt en Jeannin aan een wapenstilstand. Uiteindelijk legt ook Maurits van Oranje zich daarbij neer. De onderhandelingen zullen een jaar later leiden tot het Twaalfjarig Bestand.
  • April - Tijdens de Rijksdag in Regensburg worden de tegenstellingen tussen protestanten en katholieken versterkt, als een aantal protestantse afgevaardigden de zaal verlaten.
  • 14 mei - Oprichting van de Protestantse Unie, een alliantie van protestantse vorsten en steden binnen het Heilige Roomse Rijk, in Auhausen.
  • De Middelburgse dominee Willem Teellinck publiceert zijn remonstrantiegeschrift Philopatris, dat wel wordt beschouwd als het begin van de Nadere Reformatie, een piëtistische stroming die aanvangt in de Nederlandse Hervormde Kerk.
  • Peter Paul Rubens vestigt zich definitief in Antwerpen. Omwille van de nakende dood van zijn moeder, keert hij terug uit Italië. Hij wordt officieel stadsschilder en ontwerper voor de Officina Plantiniana (Plantin & Moretus) en treedt op als hofschilder voor Albrecht en Isabella.

1609[bewerken | brontekst bewerken]

Landkaart van Vlaanderen in 1609.
  • 31 januari - Oprichting van de Amsterdamsche Wisselbank. Deze is bedoeld om alle kassiers en wisselaars door één kassiers- en wisselkantoor te vervangen, in een poging om aan de chaotische toestand in het muntwezen een einde te maken. De Amsterdamsche Wisselbank heeft veel meer dan een lokale betekenis. In haar bloeitijd geniet zij een wereldreputatie. Het is een girobank; tegenover het gestorte bedrag brengt zij geen bankpapier in omloop, maar staat een giraal tegoed, het bankgeld.
  • De noordelijke Republiek wil geen katholieke Habsburgse macht aan de oostgrens. Daarom verovert Maurits het gebied van Gulik, dat hij aan de protestantse pretendenten, de vorsten van Brandenburg en Neubourg schenkt.
  • In opdracht van de aartshertogen verovert Spinola het gebied van Wesel, dat aan de katholiek geworden vorst van Neubourg die met een Habsburgse prinses gehuwd is, wordt afgestaan.
  • 28 maart - Formele gesprekken over een Treves worden hervat in het Stadhuis van Antwerpen.
  • 9 april - Het Twaalfjarig Bestand tussen Spanje en de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden was het hoogst haalbare en wordt door toedoen van de Franse en Engelse bemiddelaars op deze datum tijdens de Tachtigjarige Oorlog door de Staten-Generaal in Antwerpen ondertekend. De Treves, het Twaalfjarig Bestand, gaat officieel in. De ratificatie zelf zal echter nog een hele tijd in beslag nemen vanwege weerstand van Amsterdam, Delft en Zeeland, elk om eigen redenen, en er zijn verschillende overlegmissies nodig om uiteindelijk namens Filips III ook de aartshertogelijke toezegging te bekomen.
  • 5 mei - Afkondiging van het Twaalfjarig Bestand.
  • 17 juni - Frankrijk en Engeland tekenen een verdrag dat de onafhankelijkheid van de Republiek waarborgt.
  • 7 juli - Ondertekening van het Twaalfjarig Bestand namens Filips III door de aartshertogen, waarmee de feitelijke onafhankelijkheid van de Noordelijke Provinciën erkend wordt.
Afkondiging van het Twaalfjarig Bestand aan het Antwerps stadhuis. ( Michiel Collijn)
Voorstelling van de Lage Landen als Leo Belgicus door Claes Janszoon Visscher, 1609.
Basiliek van Onze-Lieve-Vrouw van Scherpenheuvel.
  • Het Twaalfjarige Bestand zorgt voor een tijdelijke onderbreking van de oorlog tegen Spanje die in 1568 met de militaire invallen van Willem van Oranje was begonnen. Speciaal voor de gelegenheid produceert Claes Janszoon Visscher een kaart van de Nederlanden in de vorm van een leeuw, de Leo Belgicus. Daarop worden alle zeventien Nederlanden nog eenmaal als een geheel afgebeeld, vreedzaam naast elkaar levend dankzij het verstommen van het wapengekletter, gesymboliseerd door de slapende god Mars rechtsonder.
  • Er zijn nog enkele late uitvloeisels van de oorlog. De noordelijke Republiek geen katholieke Habsburgse macht aan de oostgrens. Daarom verovert Maurits het gebied van Gulik, dat hij vervolgens aan de protestantse pretendenten, de vorsten van Brandenburg en Neubourg schenkt. In opdracht van de aartshertogen verovert op zijn beurt Spinola dan het gebied van Wezel, dat aan de katholiek geworden vorst van Neubourg die met een Habsburgse prinses is gehuwd, wordt afgestaan.
  • Nu Aartshertog Albrecht erin geslaagd is een bestand te sluiten met de opstandelingen in het Noorden, volgen jaren van vrede en welstand in de Zuidelijke Nederlanden en voor het aartshertogenpaar twaalf gelukkige jaren: ze vertoeven vaak op hun buitenverblijven in Tervuren en Mariemont, waar ze hun favoriete sport, de jacht, beoefenen. Vooral Isabella is populair onder de bevolking: de wat verlegen en soms in de omgang wat stijve Albrecht minder. In de komende periode dragen de aartshertogen in de Spaanse Nederlanden aanmerkelijk bij tot de opbloei van de kunsten en verstevigen er de positie van de Rooms-Katholieke Kerk.
  • 3 oktober - Peter Paul Rubens trouwt met Isabella Brant. Hij wordt officieel stadsschilder, ontwerper voor de Officina Plantiniana (Plantin & Moretus), en treedt op als hofschilder. Hij schildert in deze periode onder andere "de Kruisoprichting" en "de Kruisafneming".
  • Eerstesteenlegging van een bedevaartskerk voor Onze Lieve Vrouw van Scherpenheuvel. Architect is Wenceslas Coeberger.
  • Johannes Kepler publiceert de eerste wet van Kepler.
  • Henry Hudson maakt een reis in dienst van de VOC met de Halve Maen en een grotendeels Nederlandse bemanning. Aanvankelijk op zoek naar de Noordoostelijke Doorvaart, steekt hij de Atlantische Oceaan over en landt ten westen van Nova Scotia en volgt de kust zuidwaarts tot voorbij Chesapeake Bay. Hij verkent Chesapeake Bay en Delaware Bay vluchtig, en bereikt de rivier die spoedig naar hem genoemd zou worden, de Hudson. Hij vaart deze rivier 200 kilometer op, tot nabij de huidige stad Albany. Hoewel duidelijk wordt dat dit niet een doorgang naar de Grote Oceaan kan zijn, heeft Hudson wel een vruchtbaar land gevonden. In dit gebied vestigen emigranten in de volgende jaren hun kolonie Nieuw-Nederland.
  • Terwijl in het noorden een Gouden Eeuw aanbreekt, waar veel uitgeweken zuiderlingen aan de basis van liggen, kent ook het zuiden nu een eigen Gouden Eeuw. Herstel van de landbouw leidt na tientallen jaren van demografisch verlies tot een lichte bevolkingstoename. Restauratiewerken aan kerken en andere gebouwen doen de vraag naar werkkrachten rijzen. Nijverheid en in het bijzonder handel in luxegoederen herstellen zich. Omdat de lonen lager zijn dan in de Republiek zorgt dit voor een toevloed aan werkkrachten in vooral de textielnijverheid en de brouwerijen naar het zuiden. Omdat de regering in Brussel ontevreden is over het voortduren van de 'sluiting' van de Schelde (die geen blokkade maar een verbodemingsplicht inhield), bevordert ze de verplaatsing van de internationale handel naar de Vlaamse kusthavens Oostende en Duinkerke.

1610[bewerken | brontekst bewerken]

Philips Willem van Oranje

1611[bewerken | brontekst bewerken]

De zielenvisserij, Adriaen Pietersz. van de Venne, 1614. Allegorie op de ijver van de religies tijdens de Treves.
  • Volgelingen van Gomarus, de contraremonstranten of preciezen, reageren op de remonstranten. In zeven punten zetten zij hun geloof uiteen en roepen op tot een nationale synode.
  • 12 juli - Eeuwig Edict: Eerste aanzet tot een algemeen wetboek in de Zuidelijke Nederlanden. Hiermee regelen aartshertogen Albrecht en Isabella de rechtszaken in alle gewesten gekoppeld aan centrale bindende regels. Plaatselijke rechtsgewoonten moeten worden gehomologeerd door justitieraden. De familienamen worden vastgelegd en kerken verplicht om doops-, huwelijks- en overlijdensregisters aan te leggen.
    De binnenplaats van het Rubenshuis
  • Bouw van het Rubenshuis in Antwerpen (tot 1627), uit renovatie van het originele woonhuis (van 1550).
  • De opening van de door Hendrick de Keyser ontworpen Koopmansbeurs aan de Vijgendam in Amsterdam vindt plaats. De groeiende goederen- en aandelenhandel maakt dat er behoefte ontstaat aan een specifiek voor dit doel gemaakt gebouw.

1612[bewerken | brontekst bewerken]

Rubens, De kruisoprichting uit 1612 (Kathedraal van Antwerpen)
  • Het Aartshertogenpaar zet zich vooral in voor consolidatie van de nieuwe geest die met de contrareformatie door het katholicisme waait. De aanwezigheid van protestanten wordt geduld, voor zover zij hun eredienst niet in het publiek houden, zomin als dat in de Noordelijke Nederlanden aan de katholieken is toegestaan. Religieuze debatten zijn nu ook bij wet verboden. Een nieuwe generatie bekwame rechtgeaarde bisschoppen wordt benoemd met confessionalisering van de bevolking tot gevolg.
  • De kerkelijke Provincie België is zo belangrijk geworden, dat men ze splitst volgens de taalgrens die het land in twee bijna gelijke delen snijdt. Daarbij wordt noch met de bestuurlijke, noch met de staatkundige verdelingen rekening gehouden. De Vlaamse gewesten, zowel de Vlaamstalige als die van het bisdom Luik, maken de Vlaams-Belgische Provincie uit, terwijl de Waalse, waaraan de Duitse districten van Luxemburg verbonden worden, de Gallisch-Belgische Provincie vormen. Het onderwijs wordt sterk gestimuleerd en nieuwe scholen opgericht. Het aantal jezuïetenscholen in de katholieke Nederlanden is naar verhouding het hoogst van heel Europa. Dowaai is er het meest bloeiende centrum van.
  • De kathedraal van Antwerpen bezit twee beroemde drieluiken van de Vlaamse kunstschilder Rubens, De Kruisoprichting uit 1609-1610 en De kruisafneming uit 1612. Daarnaast zijn er twee andere schilderijen van dezelfde meester: De Verrijzenis van Christus uit 1612 en De Hemelvaart van Maria uit 1626.
  • 17 september - De Neptunus onder schipper Willem Cornelisz. van Muyden keert terug in Amsterdam van de eerste Nederlandse tocht ter walvisvaart bij Spitsbergen. De reis was niet succesvol, vanwege onvoldoende kennis van de fauna en het feit dat er geen Baskische harpoeniers waren ingehuurd.
  • Sultan Ahmed I verleent de Nederlanders het recht om onder eigen jurisdictie handel te drijven in het Osmaanse Rijk.
  • In Amsterdam wordt een aanvang gemaakt met de 'grote uitleg'. Begonnen wordt met het graven van de drie hoofdgrachten Herengracht, Keizersgracht en Prinsengracht.

1613[bewerken | brontekst bewerken]

  • Als eenheidsmunt voor de Spaanse Nederlanden wordt de dukaat ingevoerd met een waarde van 60 stuivers. Ook worden op initiatief van Albrecht leningsmaatschappijen ("Monti di Pietà") opgericht, vooral bedoeld om de handel te ondersteunen, maar tevens om de armoede in de steden te bestrijden. Het netwerk is gebaseerd op het Italiaans model.
  • De aartshertog start een initiatief om Antwerpen met de Vlaamse Noordzeehavens via kanalen te verbinden om de gevolgen van de afsluiting van de Schelde (door de Noordelijke Republiek) te minimaliseren. De kanalen komen er uiteindelijk ook, maar door de tolheffing is er nog niet direct een economisch voordeel. Het kanaalsysteem verbindt Oostende via Brugge met de Schelde in Gent en verder met de Maas en de Rijn tussen Venlo en Rheinberg.

1614[bewerken | brontekst bewerken]

1615[bewerken | brontekst bewerken]

1616[bewerken | brontekst bewerken]

Antwerps ontdekkingsreiziger Jacob le Maire

1617[bewerken | brontekst bewerken]

  • Het conflict in de Noordelijke Nederlanden tussen de rekkelijken en preciezen, later de Bestandstwisten genoemd, blijkt al lang geen louter geloofskwestie meer. De Staten van Holland geven de voorkeur aan een open libertijnse kerk en willen een publieke kerk waarin plaats is voor beide gezindten en die door de overheid gestuurd wordt. De contraremonstranten willen niets weten van wereldlijke inmenging. Oldenbarnevelt en Maurits ontkomen er niet meer aan zich hieraan te onttrekken nu de Republiek bijna in een burgeroorlog verwikkeld raakt. Hoewel Oldenbarnevelt een arminiaan is, ziet hij de gewesten als soeverein en als hoeders van de publieke kerk. De Staten van Holland nemen de Scherpe Resolutie aan; deze resolutie geeft de steden in Holland de mogelijkheid om eigenhandig waardgelders aan te nemen om onlusten te voorkomen. Maurits ziet de gewesten echter als onderdeel van de Unie en daarmee ook de kerk. De waardgelders zijn een aantasting van zijn gezag als aanvoerder van het Staatse leger. De Staten-Generaal reageren op de Hollandse Scherpe Resolutie met de oproep tot een nationale synode.
  • 23 juli - Prins Maurits bezoekt een preek van de contraremonstranten in de Haagse kloosterkerk en kiest daardoor openlijk partij. Frederik Hendrik van Oranje en zijn moeder Louise de Colignon blijven hofprediker Johannes Wtenbogaert trouw.
  • 4 augustus - Johan van Oldenbarnevelt laat de Staten van Holland een resolutie aannemen, waarin het plan wordt afgewezen voor een synode om godsdienstige problemen eens en voor altijd te regelen. De steden wordt aangemaand om betaalde troepen onder het gezag van de Staten van Holland te organiseren, (waarover Maurits van Oranje dus geen zeggenschap heeft).
  • 1 september - De vuurtoren van Urk wordt voor het eerst ontstoken.
  • September - Op aanraden van Willem Lodewijk trekt Maurits naar Den Briel, en weet het in dienst nemen van betaalde troepen (waardgelders) te voorkomen.
  • November - de Noordelijke Staten-Generaal besluiten dan toch, zij het met krappe meerderheid, om in mei volgend jaar een nationale synode bijeen te roepen om de religieuze geschillen in de Republiek te regelen.

1618[bewerken | brontekst bewerken]

Het afdanken der waardgelders door prins Maurits op de Neude te Utrecht, 31 juli 1618, 1627, Pauwels van Hillegaert.
Synode van Dordrecht, 13 november 1618.
Ivstitie aen Ian van Oldenbarnevelt, 1619, Claes Janszoon Visscher.
Terechtstelling van Oldenbarnevelt.

1619[bewerken | brontekst bewerken]

1620[bewerken | brontekst bewerken]

1621[bewerken | brontekst bewerken]

Isabella van Spanje, landvoogdes der Zuidelijke Nederlanden
Huwelijksportret van Isaac Abrahamsz Massa (1586-1643) en Beatrix van der Laen (1592-1639), getrouwd te Haarlem op 25 april 1622, 1622, Frans Hals.
Het ponteveer, 1622, Esaias van de Velde.

1622[bewerken | brontekst bewerken]

1623[bewerken | brontekst bewerken]

1624[bewerken | brontekst bewerken]

Kaart uit 1624 van Antwerpen, het markgraaf en belangrijke gebouwen. Claes Janszoon Visscher
Aanbidding der Wijzen (1624) Peter Paul Rubens, KMSKA, Antwerpen.

1625[bewerken | brontekst bewerken]

  • 29 januari - Goch wordt na drie dagen vechten door de Spaanse bezetter bij verdrag overgegeven aan de Staatsen na de inname ervan.
  • 23 april - Frederik Hendrik van Oranje volgt zijn overleden halfbroer Maurits op als stadhouder van Holland, Zeeland, Utrecht en Gelderland en kapitein-generaal van de Staatse troepen. Zijn militaire talent bezorgt hem de naam 'stedendwinger'.
  • 5 juni - Frederik Hendrik probeert Breda van het beleg te redden, maar de stad is nu, na negenenhalve maand, gedwongen zich in Spaanse handen over te geven. Van de 13.111 ingezetenen (inclusief een Staats garnizoen) blijven nog 3.500 Nederlanders en minder dan 600 Engelsen over. Noordwest-Brabant is opnieuw onder Spaans gezag.
  • Ernst Casimir wordt, naast zijn ambt in Friesland, stadhouder van Groningen.
  • Met zijn echtgenote Amalia van Solms voert Frederik Hendrik een bijna vorstelijk bewind en geeft Den Haag steeds meer het karakter van hofstad. Het overlijden van Maurits maakt de weg vrij voor nationale verzoening.
  • Vondel geeft de Palamedes uit. Dit dichterlijk drama over een gerechtelijke moord, met Agamemnon in de rol van Maurits, gaat zelfs de Amsterdamse raad te ver en hij wordt beboet.
  • Rembrandt voltooit zijn Steniging van Stefanus. Velen zien er een verwijzing naar de dood van Johan van Oldenbarnevelt in.

1626[bewerken | brontekst bewerken]

  • 13 april - Er breken relletjes uit in Amsterdam, nadat een ultraorthodoxe dominee, Smout, zijn aanhangers heeft opgeroepen de gebedsdienst van de remonstranten te verstoren.
  • 22 juli - De Friese stadhouder Ernst Casimir herovert voor de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden de stad Oldenzaal na een belegering van één week. Vanaf nu komen de militaire initiatieven eerder van de noordelijke Republiek.
  • De "Fossa Eugeniana": de Spanjaarden starten de aanleg van het kanaal Rijnberk-Venlo, dat mee zal zorgen voor de verbinding van Antwerpen met de Rijn.
  • Postume uitgave, een jaar na het overlijden van Adriaen Valerius, van de bundel Geuzenliederen Nederlandsche Gedenck-Clanck met hierin onder andere het Wilhelmus, dat een ouder geuzenlied is waarvan de oorsprong tot het begin van de opstand teruggaat. In 1932 zal dit als nationaal volkslied van Nederland worden gekozen en daarmee het oudste officiële of officieuze volkslied van een in de Verenigde Naties vertegenwoordigde staat zijn.

1627[bewerken | brontekst bewerken]

1628[bewerken | brontekst bewerken]

  • Er dreigt een inval in Groningen vanuit Oost-Friesland. Olivares (de eerste minister van Filips IV van Spanje) probeert vanuit Madrid daar een gezamenlijk leger van de Spanjaarden en de Duitse keizer op de been te brengen.
  • De vloot van de West-Indische Compagnie onder Piet Hein boekt een spectaculaire overwinning in de Slag in de Baai van Matanzas voor de kust van het eiland Cuba. Hij onderschept de zilvervloot. Dit laat 11 miljoen gulden in handen vallen van de Republiek. Dit vertegenwoordigt zo'n driekwart jaar oorlogsuitgaven en is niet alleen een financiële, maar vooral ook een morele overwinning voor de Republiek.
  • René Descartes vestigt zich definitief in de Republiek. De reformatie roert zich heftig onder leiding van Gisbertus Voetius.
  • 14 september - in Roosendaal worden onderhandelingen over een wapenstilstand gestart of mogelijk vrede. De besprekingen mislukken, ondanks de steun van Spinola, vanwege doorgedreven eisen van Olivares.
  • Spinola reist naar Spanje om meer geld los te maken voor de Nederlanden. Het lukt hem niet en hij wordt weggepromoveerd als gouverneur van Milaan, waar hij in 1630 sterft.
Jacob Cats (1577-1660). Pensionaris van Dordrecht en dichter, 1634, Michiel Jansz. van Miereveld.

1629[bewerken | brontekst bewerken]

1630[bewerken | brontekst bewerken]

Het systeem van slavernij in opmars
  • 7 januari - De contraremonstrant Adriaan Smout wordt de poort van Amsterdam gewezen.
  • Juli - Het subsidieverdrag met Frankrijk wordt hernieuwd. Op voorwaarde dat de Verenigde Provinciën alleen maar vredesverdragen met Frankrijk sluiten, verbindt koning Lodewijk XIII van Frankrijk er zich toe om de Hollanders zeven jaar een jaarsom van een miljoen te geven.
  • 25 september - Ambrogio Spinola overlijdt. Graaf Hendrik van den Bergh, die echter heel wat minder vertrouwen geniet, volgt hem op als legercommandant in de Zuidelijke Nederlanden.
  • 15 november - Een vredesbestand tussen Spanje en Engeland wordt gesloten, waarvoor Peter Paul Rubens de grondslag legde.
  • Met de financiële middelen van de Zilvervloot besluit de noordelijke Republiek om de Portugese bezittingen in Brazilië te veroveren. De noordkust hiervan biedt een goede uitvalsbasis voor nog aanvallen op de Spaanse zilvervloten. Een expeditieleger onder Hendrick Lonck weet een groot gedeelte van Brazilië te veroveren op de Portugezen. Ondanks de snelle en gemakkelijke overwinningen op de noordkust slaagt men er toch niet in om de hele Portugese kolonie te veroveren, waardoor de Portugezen een bedreiging blijven.
  • Met het bezit van vele plantages in Nederlands-Brazilië laten de Nederlanders zich verleiden ook het systeem van slavernij en slavenhandel, dat men nog in 1623 als onethisch had afgewezen, te adopteren en in 1635 volledig over te nemen.
Interieur van de Grote of Sint Bavokerk te Haarlem, 1636, Pieter Saenredam.
  • Doordat nu ook mensen van voorname komaf op de brandstapel komen, gaan hun invloedrijke families een beroep doen op keizer Ferdinand II. Vanaf 1630 verbiedt deze de processen in die streken waar hij zijn invloed uitoefent.

1631[bewerken | brontekst bewerken]

1632[bewerken | brontekst bewerken]

  • April - Enkele hoge heren, waaronder Frederik Hendrik van Oranje, treden in contact met de katholieke graaf Hendrik van den Bergh en Warfusée (leger-aanvoerders in de Zuidelijke Nederlanden) en proberen hen aan te zetten de adel in het zuiden in opstand te brengen tegen wat een manifesto van de Staten-Generaal van de Republiek het zware en ondraaglijke juk van de Spanjaarden noemt, om het gezag van de Spaanse koning af te schudden en de Republiek een aantal steden aan te bieden. Ze stellen voor om de Zuidelijke Nederlanden volgens de taalgrens tussen de Republiek en Frankrijk te verdelen, mits in de Zuidelijke Nederlanden het katholicisme geoorloofd blijft. Brussel is bijzonder bezorgd. En vanuit Luik roept Land van den Bergh openlijk tot opstand, maar de ontevreden adel in het zuiden is toch niet bereid om met het ketterse noorden in zee te gaan. Zij stellen hun hoop meer op Kardinaal de Richelieu.
  • 2 juni - Tijdens de Limburgse veldtocht langs de Maas van Frederik Hendrik sneuvelt voor Roermond Ernst Kazimier, de stadhouder van Friesland, Groningen en Drenthe.
  • Venlo, Roermond en Sittard vallen in handen van Frederik Hendrik. Hij begint zijn Beleg van Maastricht, waarna deze stad zich op 22 augustus gewonnen geeft, maar het recht bedingt om katholiek te blijven. De "Stedenbedwinger" ziet er tegenop om tot in Brussel verder te trekken, waardoor het ambitieuze plan niet doorgaat.
  • De zuidelijke Staten-Generaal komen - voor het laatst onder Spaans gezag - bijeen om de toestand te bespreken na het verlies van de Maassteden. Er wordt trouw aan landvoogdes Isabella beloofd, en men overweegt om vredesonderhandelingen met het noorden te beginnen. De Infante - tegen de wil van Filips IV - stemt in. Spanje moet nu eerst zijn gezag in het zuiden zien te herstellen.
  • Hendrik Casimir volgt zijn vader op als stadhouder van Friesland, Groningen en Drenthe ondanks pogingen van Frederik Hendrik om stadhouder van alle Zeven gewesten te worden.

1633[bewerken | brontekst bewerken]

Het schip van de Kathedraal van Antwerpen met de bundelpijlers
  • Isabella 'de Infante' stuurt, buiten de vorst om, vanuit Brussel Rubens naar Maastricht om een bestand voor te stellen aan Frederik Hendrik. Deze heeft daar weinig belangstelling voor.
  • 15 april - De noordelijke Republiek bezet St. Helena als bevoorradingsstation op de Indië- reizen.
  • De onderhandelingen tussen de Republiek en de Spaanse Nederlanden staan op instorten. Frederik Hendrik stelt voor de besprekingen te beëindigen. Er ontstaat grote onenigheid tussen de Hollandse steden. Uiteindelijk willen Holland en Overijssel doorgaan, maar zij worden overstemd door de andere vijf gewesten. De onderhandelingen worden afgebroken.
  • Frederik Hendrik van Oranje verovert Rijnberk, waardoor het Spaanse Rijn-Maaskanaal, de Fossa Eugeniana, nooit afgemaakt kan worden.
  • 2 december - Aartshertogin Isabella sterft in Brussel, kinderloos. Hierdoor komen de Nederlanden opnieuw aan Spanje toe.
  • De markies van Aytona wordt tijdelijk landvoogd van de Spaanse Nederlanden. Hij probeert de opstandige adel op handige wijze de wind uit de zeilen te nemen.
  • Voor de achterzijde van het hoofdaltaar van de Kathedraal van Antwerpen hangt het schilderij De dood van Maria uit 1633 van Abraham Matthyssens. Verder hangt in de vieringtoren van de kathedraal De hemelvaart van Maria van Cornelis Schut uit 1647.

1634[bewerken | brontekst bewerken]

Ferdinand van Oostenrijk, landvoogd van de Zuidelijke Nederlanden.

1635[bewerken | brontekst bewerken]

Plundering van Tienen op een prent uit 1635.
  • 8 februari - Traité de Partage (Verdelingsverdrag): De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden onder Frederik Hendrik van Oranje, vertegenwoordigd door Adriaan Pauw en Johan de Knuyt, en Koninkrijk Frankrijk in hoofde van Richelieu sluiten een verdrag dat de Zuidelijke Nederlanden in twee stukken moet verdelen, waarna beiden aan de grenzen gebied innemen. De Nederlanders bezetten Noord-Brabant en Limburg terwijl de Fransen Artesië, het huidige Frans-Vlaanderen, evenals Wallonië en Montmédy annexeren. Als gevolg daarvan ontstaan in de 17e eeuw de huidige noord- en zuidgrenzen (1648 Vrede van Westfalen).
  • 19 mei - Frankrijk verklaart de oorlog aan Spanje.
  • Het Frans leger van 20.000 man maakt zich meester van Luxemburg.
  • 2 juni - Een manifest roept in de Zuidelijke Nederlanden te wapen.
  • Het Frans leger steekt van Luxemburg door naar Maastricht om zich volgens een oud plan van Frederik Hendrik bij het leger van de Republiek te voegen en samen een indrukwekkende opmars naar Brussel te houden met 40.000 strijders.
  • 10 juni - Frankrijk en de Republiek ondernemen gezamenlijk een veldtocht in het Hertogdom Brabant tegen Spanje. Tijdens de Inname van Tienen wordt deze stad geplunderd, de vrouwen verkracht, en de stad tot de grond toe afgebrand.
  • 24 juni - De prins-kardinaal antwoordt op het manifest. Maar de respons blijkt anders uit te pakken dan verwacht. Samen met zijn landvoogd ziet het land in de Fransen enkel nog volkenrechtschenners, aanstichters van de ketterij en verstoorders van de katholieke godsdienst, en dat maakt hen in de Zuidelijke Nederlanden totaal ongewenst.
  • 3 juli - Leuven wordt vergeefs belegerd en ook de andere steden houden de poorten halsstarrig dicht en blijken bereid zich te verdedigen. De verwachte volksopstand in de Zuidelijke Nederlanden blijft uit.
  • 4 juli - Verplicht voort op te rukken tussen gesloten vestingen, te midden open land en met tegenover zich de troepen van de kardinaal-infant onder de Brusselse wallen, bevindt het aanvallend leger zich in een hachelijke situatie. De bondgenoten druipen af naar Roermond, onderweg nog bestookt door de boeren, die hun achterblijvers doden.
  • Spanje kiest voor verdediging tegen Frankrijk, maar aanval tegen de Republiek. De Zuidelijke Nederlanden blijken veel moeilijker te veroveren dan gedacht.
  • De kardinaal-infant heeft bij het Leger van Vlaanderen een versterking van 15.000 keizerlijken, aangevoerd door Octaaf Piccolomini, ontvangen, en repliceert met de Spaanse troepen van Geldern, die bij verrassing de Schenkenschans op een eiland in de Rijn boven Lobith innemen, één der poorten van de Verenigde Provinciën. Ook Kleef valt in handen van de Spaans-Keizerlijke troepen. Vervolgens neemt hij Goch, terwijl zijn luitenants Limburg en enkele naburige plaatsen bemachtigen.
  • Frederik Hendrik kan enkel toezien hoe de bewegingen verlopen, zonder zelf aan te vallen, terwijl in de Betuwe de Fransen die daar overwinteren door ellende en een verschrikkelijke tyfuskoorts worden weggemaaid, die zich van hun kamp nog in de provinciën uitbreidt en overal veel slachtoffers maakt.

1636[bewerken | brontekst bewerken]

Het beleg van Schenkenschans door prins Frederik Hendrik, april 1636, Gerrit van Santen

1637[bewerken | brontekst bewerken]

  • Venlo en Roermond vallen opnieuw in handen van landvoogd don Ferdinand.
  • 21 juli - Terwijl Piccolomini de Fransen in het zuiden tegenhoudt, wordt Breda belegerd door de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en in oktober voor de laatste maal op Spanje heroverd.
  • 17 september - De Statenvertaling van de Bijbel in het Nederlands is klaar.
  • 10 oktober - De prins van Oranje doet door de inneming van Breda zijn krijgsroem en zijn staatkundige invloed toenemen. Met het grondgebied van Breda en vervolgens de meierij van 's-Hertogenbosch in handen, is heel de linkeroever van de Benedenmaas voortaan in de macht van de Republiek.
  • De 'tulpenmanie' komt tot een hoogtepunt. Op een veiling in Alkmaar wordt een dagomzet gemaakt van 90.000 gulden. Per bol wordt zelfs 1000 gulden betaald, meer dan de prijs van een gemiddeld woonhuis in die tijden. Daarna stort de markt in. De prijzen dalen, bollen worden gedumpt waarna de prijzen nog harder kelderen. Orders worden afgezegd, wat leidt tot processen en faillissementen. De zwaarst getroffenen moeten vluchten en elders een nieuw leven beginnen.

1638[bewerken | brontekst bewerken]

Kaart uit 1624 van Antwerpen, het markgraaf en belangrijke gebouwen. Claes Janszoon Visscher
  • 20 juni - De Slag bij Kallo kadert in een poging van het Staatse leger om Antwerpen te omsingelen. Willem van Nassau-Siegen poogt het fort bij verrassing te nemen. Landvoogd Ferdinand van Oostenrijk weet echter met een in der haast verzameld leger het sterkere Staatse leger op de vlucht te jagen. Het ideaal om de Nederlanden nog te verenigen is intussen verlaten.
  • 27 juli - Willem Hendrik van Nassau's poging om Antwerpen te veroveren is tevergeefs. In de schorren en slikken tussen Kallo en Liefkenshoek lijdt de Staatse opperbevelhebber zware verliezen en hij trekt zijn legers terug. In het zuiden boeken de Fransen al evenmin succes, dankzij keizerlijk bevelhebber Ottavio Piccolomini.
  • Augustus - Bij zijn veldtocht tegen Gelderland moet Frederik Hendrik opnieuw het onderspit delven tegen het door de prins-gemaal aangevoerd toegesneld leger.

1639[bewerken | brontekst bewerken]

Voor de Slag bij Duins, Reinier Nooms.
  • 21 oktober - Omdat de weg over land door de oorlog met Frankrijk is afgesloten, zijn de Spanjaarden gedwongen om troepenversterkingen naar de Nederlanden over zee te vervoeren om de macht over te nemen. Deze 'tweede Armada', 20.000 man in aantal, onder leiding van Antonio de Oquendo wordt echter in het Kanaal door de Nederlandse admiraal Maarten Harpertszoon Tromp opgewacht en ingesloten bij "The Downs" in Zuid Engeland, ondanks de protesten van koning Karel I van Engeland. De Zeeslag bij Duins kost de Spanjaarden 43 schepen en zesduizend manschappen.

1640[bewerken | brontekst bewerken]

Beleg van Diedenhoven
  • 7 juni - Generaal van de Algemene Alliantie Piccolomini bengt onder de wallen van Diedenhoven de Franse maarschalk van Feuquières een nederlaag toe.
  • 4 juli - De kardinaal-infant verijdelt de uitval van Frederik Hendrik op Hulst en die op Gelderland.
  • 9 augustus - Tijdens de acties van het Staatse leger in Zeeuws-Vlaanderen, waarbij stadhouder van Friesland Hendrik Casimir sneuvelt, nemen de Fransen Atrecht in. Na het terugroepen van Piccolomini door de keizer beschikt de kardinaal-infant nog over een voor de situatie ontoereikende troepenmacht. De overgave van de stad betekent een zwaar verlies voor de Zuidelijke Nederlanden, waarop nog veel andere steden van Artesië volgen.
  • Na de dood van Hendrik Casimir besluit de Staten-Generaal een afvaardiging naar Friesland en Groningen te sturen om erop aan te dringen Frederik Hendrik als stadhouder te benoemen. Friesland benoemt voor de afvaardiging arriveert snel Hendriks broer Willem Frederik.
  • Groningen en Drenthe besluiten Frederik Hendrik tot stadhouder te benoemen en niet Willem Frederik, zijn schoonzoon.
  • De Staten-Generaal benoemen de Prins van Oranje ook tot stadhouder van de generaliteitslanden Wedde en Westerwolde.
  • Catalonië en Portugal komen in opstand tegen de Spaanse heerschappij.
  • 9 november - Dood van de kardinaal-infant, op 33-jarige leeftijd aan de pokken bezweken. De troepen betrekken hun winterkwartieren.
  • 1 december - Portugal wordt weer onafhankelijk met Johan IV als koning.

1641[bewerken | brontekst bewerken]

  • 12 mei - Huwelijk van prins Willem van Oranje, een zoon van Frederik Hendrik van Oranje, met Maria Stuart, dochter van de koning Karel I van Engeland. Hierdoor wordt de politiek van de Oranjes mee door de belangen van het Engelse koningshuis bepaald. Naast religieuze steken ook steeds meer politieke controversen de kop op in de Republiek. De machtige provincies, die in de minderheid zijn, keren zich intussen geleidelijk tegen Frederik Hendrik. Vooral bij de Hollandse republikeinen groeit de vrees voor een monarchale macht onder politiek leiderschap van de Oranjes.
  • 28 juni t/m 29 juli - Beleg en inname van kasteel Genneperhuis bij de stad Gennep onder leiding van Frederik Hendrik.
  • Al kort na 1600 bereikten Nederlanders Japan. De Japanners verdrijven nu echter alle Europeanen uit angst voor de invloed van het christendom. Zij besluiten zich van de buitenwereld af te zonderen (Sakoku) en onderhouden alleen nog contacten met een kleine Nederlandse kolonie op Dejima, hoewel ze ook nog handel drijven met China en Korea.
  • De stad Malakka capituleert voor de Nederlanders. De Medemblikse kapitein Kaartekoe heeft dan nog maar 650 soldaten over. De rest is dood, maar de zege levert de VOC een handelspost op waar eeuwenlang schatten zullen worden verdiend.
  • 6 december - Overlijden van don Ferdinand. Francisco de Melo wordt voorlopig als landvoogd van de Zuidelijke Nederlanden benoemd.

1642[bewerken | brontekst bewerken]

De compagnie van kapitein Frans Banning Cocq en luitenant Willem van Ruytenburgh maakt zich gereed om uit te marcheren, beter bekend als De Nachtwacht, 1642, Rembrandt van Rijn. De schuttersgilden uit de Middeleeuwen worden rond 1600 omgevormd tot een burgerwacht om de stad te beschermen en de openbare orde te handhaven.

1643[bewerken | brontekst bewerken]

1644[bewerken | brontekst bewerken]

Beleg van Grevelingen in 1644
  • Frederik Hendrik van Oranje verovert Sas van Gent.
  • De Zuidelijke Nederlanden zitten inmiddels tussen aambeeld en hamer en krijgen steeds meer te lijden van Franse en Hollandse stropers en plunderende soldaten die aldus getuigen op nooit geziene wijze te werk gaan.
  • September - Opstanden te Gent, Brugge en Brussel, waar zelfs de vertrekken van de landvoogd worden geplunderd, zijn vruchteloos. Het verarmde Zuid-Nederlandse volk is lijdensmoe en wenst vrede. De langdurige oorlog heeft ook de Republiek veel geld en mensenlevens gekost, en belemmert de handel. Alleen de provincies Holland, Zeeland en Utrecht, en de stad Leiden blijven tot het einde toe voorstander van de oorlog.
  • Stichting van de karmelietessen in het klooster van Oirschot.

1645[bewerken | brontekst bewerken]

1646[bewerken | brontekst bewerken]

De eedaflegging van de Vrede van Munster in 1648, 1648, Gerard ter Borch II.

1647[bewerken | brontekst bewerken]

1648[bewerken | brontekst bewerken]

Kaart van de Zeventien Provinciën met in rood de lijn de van de scheiding tussen de Noordelijke en de Zuidelijke Nederlanden in 1648
  • 30 januari - Frankrijk boycot de vredesonderhandelingen van Münster doordat Mazarin steeds met nieuwe eisen komt. De Staten besluiten hierop buiten Frankrijk om vrede te sluiten met Spanje. Prins Willem is echter overtuigd voorstander van de Franse politiek en wil zich in de oorlog onderscheiden. Maar de Staten leggen zonder zijn medeweten een definitieve vredestekst vast ter ondertekening in Den Haag en Madrid.
  • Frankrijk verwerft in de Vrede van Westfalen de Elzas, maar er komt een periode van onrust, die bekendstaat als la Fronde.
  • Als gevolg van de Fronde bieden de Franse veldheren Condé en Turenne hun diensten aan de Zuidelijke Nederlanden aan, wat tot enige bescheiden successen leidt (tot 1653). Een aantal door de Fransen veroverde steden wordt door Leopold Willem van Oostenrijk herwonnen, waaronder Ieper. Maar Atrecht en Frans-Vlaanderen zijn door de oorlog voor de Zuidelijke Nederlanden definitief verloren.
  • 15 mei - De betekening van de Vrede van Munster wordt beschouwd als resultaat van het bestand van 1609 onder aartshertogin Isabella en haar gemaal Albrecht. Er komt een eind aan de Tachtigjarige Oorlog, en de afsplitsing van de noordelijke Republiek wordt officieel bevestigd. De tekst van het Twaalfjarig Bestand is als uitgangspunt genomen, maar de Republiek wordt nu door Spanje als soevereine staat erkend en de vrije vaart op Indië vergund. De verzwakte Zuidelijke Nederlanden, die door Spanje vrijwel buiten de besprekingen zijn gehouden, worden definitief bovenstrooms buitenland van een Staatse Scheldedelta. De 'sluiting' van de Schelde, de Sassevaart en het Zwin (verplichte verbodeming van de zeevaart) wordt in het verdrag bevestigd. Om niet afhankelijk te zijn van de Republiek, oriënteert de Zuidelijke zeevaart zich verder vooral op Oostende. De handel op Indië is hun overigens verboden. Zeer tegen de zin van de Spaanse koning blijft de katholieke godsdienst in de Verenigde Provinciën achtergesteld. Het verdrag bepaalt dat Zeeuws-Vlaanderen, Noord-Brabant, Maastricht en Overmaas definitief bij de Republiek blijven. De zuidgrens van de Spaanse Nederlanden zal door de oorlogen van Lodewijk XIV tussen 1648 en 1713 verder noordwaarts opschuiven.
  • 15 juni - Algemene afkondiging van de Vrede van Münster, juist 80 jaar na de onthoofding van Egmond en Hoorne.
  • Door de Vrede van Munster kan de West-Indische Compagnie niet langer op kaapvaart, wat een flinke streep door de rekening betekent. Voor Antwerpen is het belangrijkste gevolg dat nu voor bijna twee eeuwen de Zeeuwse Schelde 'gesloten' blijft voor de doorgaande zeevaart.
Schuttersmaaltijd in de Voetboogdoelen te Amsterdam ter ere van de Vrede van Munster, 18 juni 1648, besteld bij Van der Helst in 1648.
Europa in 1648
  • In Zeeland en in veel steden en dorpen ijveren predikanten vanaf de kansel nog lang tegen de bewerkers van de vrede, en vooral Willem II, die er niet echt toe bereid was, onderhandelt in het geheim voort met Frankrijk ter hervatting van de oorlog, nu niet alleen tegen Spanje, maar tegelijk ook tegen Engeland.

1649[bewerken | brontekst bewerken]

1650[bewerken | brontekst bewerken]

Willem II van Oranje.
  • De Staten van Holland en West-Friesland geven de voorkeur aan vrede boven een nieuwe dure oorlog en besluiten met 11 tegen 8 stemmen tot afdanking van troepen, zeer tegen de zin van stadhouder Willem II. De Staten-Generaal stellen dat de defensie een taak is van de Unie en niet van de aangesloten gewesten, en noemen de resolutie van Holland illegaal, waardoor in de Republiek een politieke crisis ontstaat.
  • In juli probeert Willem dit eens en voor altijd te beslechten en samen met zijn neef Willem Frederik, de stadhouder van Friesland, bereidt hij een staatsgreep voor die tot doel heeft de macht van het gewest Holland te breken. Een aantal politieke tegenstanders wordt aangehouden, zoals admiraal Witte de With.
  • Op 30 juli laat Willem II een zestal statenleden, tegenstanders van zijn resolutie, opsluiten in Slot Loevestein, waaronder Jacob de Witt. Willem Frederik trekt met zijn leger naar Amsterdam, maar een deel van de troepen verdwaalt en de in de tussentijd gewaarschuwde stad sluit de poorten. Desondanks is de dreiging voldoende om de stad te laten toegeven.
  • 3 augustus - De onenigheid tussen prins Willem Frederik en de stad Amsterdam lijkt op een maaltijd in Amstelveen te worden bijgelegd. Andries en Cornelis Bicker zullen als burgemeester aftreden, en Amsterdam zal in de Staten van Holland de eisen van de prins omtrent de legersterkte steunen.
  • Oktober Willem II krijgt koorts. Het blijkt pokken te zijn, en hij sterft op 6 november op 24-jarige leeftijd.
  • 14 november - De prinses-weduwe bevalt van een zoon, de latere koning-stadhouder Willem III.
  • Groningen en Drenthe besluiten na de plotse dood van Willem II, Willem Frederik van Nassau ook tot hun stadhouder te benoemen. Diens pogingen om eveneens door de andere gewesten aanvaard te worden als regent voor Willem III lopen echter op niets uit. Alleen in Overijssel wordt hij door twee derde van het gewest als zodanig erkend. Daarmee begint voor de rest van de Republiek het Eerste Stadhouderloze Tijdperk. Deze periode krijgt later als bijnaam de Ware Vrijheid. Het tijdperk is echter niet geheel stadhouderloos, aangezien Willem Frederik nog steeds stadhouder van Friesland is en nu ook van Groningen en Drenthe.
  • De middeleeuwse bevolking van Gent van boven de 50.000 is dit jaar teruggevallen op circa 31.000. Door de Vrede van Münster (1648) verliest de stad ook haar uitweg via de Sassevaart naar de Westerschelde. Een nieuwe uitweg naar zee wordt het in 1623 opengestelde Kanaal Gent-Brugge.

1651[bewerken | brontekst bewerken]

De grote zaal op het Binnenhof, Den Haag, tijdens de Grote Vergadering der Staten Generaal in 1651, Dirck van Delen. Tijdens deze vergadering wordt besloten om geen nieuwe stadhouder aan te stellen, het begin van het Eerste Stadhouderloze Tijdperk.

1652[bewerken | brontekst bewerken]

De bedreigde zwaan, Jan Asselijn. Een zwaan verdedigt haar nest tegen een hond. Het is later geïnterpreteerd als allegorie voor Johan de Witt die Holland beschermt tegen de vijand.
De zeeslag bij Livorno, 14 maart 1653, Reinier Nooms.

1653[bewerken | brontekst bewerken]

Emanuel de Witte. De binnenplaats van de beurs in Amsterdam. 1653. Rotterdam, Museum Boijmans Van Beuningen.
De Slag bij Ter Heijde (Scheveningen), door Jan Abrahamsz. van Beerstraten, 1652-1654.
  • 28 februari-2 maart - Driedaagse Zeeslag voor de kust van Kent, die Tromp verliest tegen Blake. Door een meesterlijke terugtocht weet hij echter zijn vloot nog te redden.
  • 14 maart - Admiraal van Galen vernietigt een Engelse Middellandse Zeevloot die ter versterking van de Engelse Levantvloot naar Livorno gestuurd wordt. Door het Nederlandse bondgenootschap met de Denen kan geen enkel Engels schip de Oostzee in, zodat de Engelsen een tekort hebben aan timmerhout en teer. De oorlog is echter kostbaar voor de Republiek, en de kansen keren in het voordeel van de Engelsen.
  • 12 en 13 juni - Een aanval van Cornelis Tromp op de Engelse vloot ontketent de Zeeslag bij Nieuwpoort, die voor de Republiek catastrofaal uitpakt. Van de Noordelijk-Nederlandse vloot blijft weinig over, met een kustblokkade als gevolg.
  • 10 augustus - De Nederlandse vloot verliest de Slag bij Ter Heijde (Battle of Scheveningen). Tromp probeerde de blokkade voor de Hollandse kust te breken maar sneuvelt, waarna de Nederlandse publieke opinie zich tegen de oorlog keert. Ondanks successen zijn echter ook de Engelsen aan het eind van hun Latijn. Vanaf nu zijn er geen vijandelijkheden meer. Maar de Engelsen voeren de heerschappij over de zee en maken zich meester van talrijke koopvaarders.
  • Johan de Witt wordt raadpensionaris van Holland. Deze benoeming kan alleen geschieden met de nadrukkelijke instemming van Amsterdam, dat onder leiding staat van burgemeester Cornelis de Graeff, de meest succesvolle Amsterdamse burgemeester uit de Gouden Eeuw, van wie De Witt een aangetrouwde neef is. De voorbeeldige samenwerking tussen de twee politici zal een grote factor blijken in het succes van De Witts politiek en de herleving van de economie na de Eerste Engels-Nederlandse Oorlog.
  • De werkloosheid is nu nog groot omdat de scheepvaart bijna volledig stil ligt. Een Hollandse delegatie gaat in Engeland onderhandelen over vrede. Oliver Cromwell eist waarborgen tegen eerherstel van de Oranjes, wat echter door de Staten-Generaal wordt geweigerd, al verklaart Jan de Witt dat de Staten van Holland en West-Friesland bereid zijn dit te garanderen. Na de Engelse Oorlog ontstaan op verschillende plaatsen Oranjebewegingen.
  • De Staten-Generaal laten 60 nieuwe oorlogsschepen bouwen van verbeterd model.
  • Royal Delft/De Porceleyne Fles in Delft wordt opgericht.

1654[bewerken | brontekst bewerken]

Gezicht op Olinda, Brazilië, 1662, Frans Post.

1655[bewerken | brontekst bewerken]

  • De Witt en Willem Frederik komen tot een vergelijk. Willem Frederik mag opperbevelhebber van het leger worden, maar hij moet ophouden zich luitenant-stadhouder van Overijssel te noemen. Daarmee erkent hij in feite de Akte van Seclusie.
  • Christiaan Huygens ontdekt Titan, de grootste maan van Saturnus.
  • In Amsterdam wordt het stadhuis op de Dam in gebruik genomen. Er is 7 jaar aan gebouwd.
  • In de Zuidelijke Nederlanden gaan de Scheldegebieden van Landrecies, Saint-Ghislain en Condé verloren.

1656[bewerken | brontekst bewerken]

Baruch Spinoza, ca. 1665. Schilderij van anonieme Duitse schilder. Collectie Herzog August Bibliothek, Wolfenbüttel, Duitsland.
  • 11 mei - Aartshertog Leopold Willem wordt teruggeroepen en als landvoogd der Nederlanden opgevolgd door don Juan van Oostenrijk, een natuurlijke zoon van Filips IV van Spanje. De Zuidelijke Nederlanden voelen zich tekortgedaan, omdat ze nog maar eens door een bastaard bestuurd zullen worden. Maar don Juan voert een wanbeheer en wordt na een nederlaag in de buurt van Duinkerke op zijn beurt teruggeroepen.
  • De Republiek stuurt een vloot naar Danzig onder Obdam, om te verhinderen dat de stad in Zweedse handen valt.
  • 16 juli - Frans beleg van Valencijn ontzet door het Leger van Vlaanderen.
  • 20 juli - Rembrandt wordt failliet verklaard. Zijn kunstverzameling, atelierspullen en huis worden aan de schuldeisers verkocht.
  • Spinoza wordt uit de sefardische gemeente verbannen.

1657[bewerken | brontekst bewerken]

  • Er heerst al sinds 1653 een burgeroorlogachtige toestand in Overijssel. Hasselt en Steenwijk willen ook een stem in de Staten en rebelleren tegen Zwolle, met steun van Deventer. Hasselt wordt drie dagen gebombardeerd en Deventer stuurt versterkingen. Een commissie van de Staten-Generaal wordt gevormd op aandringen van Holland. De Witt en de Graeff maken een eind aan de Overijsselse troebelen. De klok wordt teruggedraaid. In Overijssel worden door samenwerking tussen de Witt en Willem Frederik alle benoemingen sinds 1654 ongedaan gemaakt. Hasselt en Steenwijk krijgen geen gelijk.
  • De Republiek verklaart de oorlog aan Portugal omdat dat land geen schadevergoeding voor het verlies van Brazilië wil betalen. De vloot onder Obdam blokkeert de haven van Lissabon.
  • De VOC voltooit de verovering van Portugees Ceylon.

1658[bewerken | brontekst bewerken]

1659[bewerken | brontekst bewerken]

Vrede van de Pyreneeën: In het noorden werden diverse Luxemburgse steden, in de streek rond Thionville, Montmédy en Damvillers, alsmede het graafschap Artesië, die tot dan toe tot de Spaanse Nederlanden behoorden Frans grondgebied.

1660[bewerken | brontekst bewerken]

1661[bewerken | brontekst bewerken]

Amalia van Solms, weduwe van Frederik Hendrik van Oranje en regentes in naam van Willem III.
  • Karel II kondigt opnieuw, nu in zijn eigen naam, de Akte van Navigatie af. Hij benoemt George Downing, bekend om zijn anti-Hollandse houding, tot ambassadeur. Degenen die gehoopt hadden op betere betrekkingen met Engeland scharen zich nu weer achter de Witt.
  • 6 augustus - de Staten-Generaal van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden ondertekenen de Vrede van Den Haag met Portugal. Zeeland en Gelderland stemmen tegen. De Republiek erkent het Portugese gezag in Brazilië en ontvangt een schadevergoeding. Engeland heeft tevergeefs geprobeerd de vrede te dwarsbomen.
  • September - Amalia van Solms neemt het voogdijschap van haar kleinzoon Willem III op zich. De regenten in de Republiek waren er niet mee akkoord gegaan dat het voogdijschap toegewezen zou worden aan haar broer Karel II van Engeland, de oom van de jonge wees. Wat zijn opvoeding betreft trekken De Staten van Holland zich nu terug.
  • Partagetraktaat - Er wordt eindelijk een overeenkomst bereikt tussen de Republiek en Spanje over Overmaas, de streek rond Maastricht. Het gebied wordt gedeeld.
  • De eerste minister van Frankrijk, kardinaal De Mazarin, sterft, waarna Lodewijk XIV persoonlijk de macht op zich neemt. Met de opstand, la Fronde, achter de rug, weet Lodewijk Frankrijk tot absolute monarchie te vormen. Lodewijks minister Colbert slaagt erin de economische slagkracht van Frankrijk aanzienlijk te verbeteren ten opzichte van de twee belangrijkste concurrenten, Groot-Brittannië en de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Als een van de machtigste staten van Europa voert Frankrijk een expansionistische politiek.
  • Karel II van Spanje is erfgenaam van de Zuidelijke Nederlanden onder het Spaanse koninkrijk.

1662[bewerken | brontekst bewerken]

1663[bewerken | brontekst bewerken]

1664[bewerken | brontekst bewerken]

  • Buiten Europa is er voortdurende strijd met de Engelsen. Zij veroveren Curaçao, Nieuw-Amsterdam en de factorijen op de West-Afrikaanse kust, wat aanleiding is voor de Noordelijke Nederlanders om Michiel de Ruyter naar deze gebieden te sturen, die de laatste prompt herovert. De Engelsen maken zo'n 200 Nederlandse koopvaarders buit. Ook de Engelse Scheepvaartwetten zijn nog steeds een doorn in het oog van de Nederlanders.
  • Anthoni van Leeuwenhoek slijpt zijn eigen lenzen en bouwt een microscoop. Hij ontdekt allerlei microscopische diertjes.
  • Mei - Nederlandse troepen onder de Friese stadhouder vallen Münsterland binnen en nemen de Dijlerschans in.
  • De Engelsen beginnen weer schepen van de Republiek lastig te vallen. Er heerst een erg anti-Hollandse sfeer in Engeland.
  • Frankrijk stuurt een vloot naar Cayenne, dat al enige jaren in handen van de WIC is en herovert het gebied. De Witt gaat er niet op in omdat de Republiek al genoeg problemen heeft.
  • 24 september - Peter Stuyvesant capituleert en draagt Nieuw-Amsterdam over aan de Engelsen.
  • 31 oktober - Friese stadhouder Willem Frederik overlijdt en wordt opgevolgd door zijn zoon Hendrik Casimir II prins van Nassau als stadhouder van Friesland, Groningen, en Drenthe. Johan de Witt werkt met Amalia van Solms samen, die problemen heeft met de Engelsen in de hofhouding van de prins.
  • De WIC herovert Frans-Guyana op de Fransen.
  • Bernhard von Galen, bisschop van Münster, verdrijft de Nederlanders uit de Dijlerschans, een fort dat zij voor de graaf van Oost-Friesland bezet hielden.
  • De Amsterdammers Pieck, Pomp en Van der Veere verkrijgen patent op een brandspuit.

1665[bewerken | brontekst bewerken]

De Vierdaagse Zeeslag, door Abraham Storck, 1665 - 1667.
Slag in de Baai van Bergen door Arnold Bloem (1670)..
  • In maart breekt de Tweede Engelse Oorlog uit. Karel II van Engeland hoopt hiermee te bereiken dat Johan de Witt tot ontslag zal gedwongen worden. Afgezien van Münster en Portugal sympathiseren de meeste Europese machten met de Republiek, maar houden zich erbuiten. Ondanks het verdrag dat in 1662 werd afgesloten biedt ook Frankrijk zo goed als geen hulp aan de Republiek.
  • 13 juni - De Nederlandse vloot wordt in de Zeeslag bij Lowestoft zwaar verslagen door de Engelsen onder leiding van de hertog van York. Na deze overwinning beheersen de Engelsen een jaar lang de zee, maar weten deze situatie niet uit te buiten doordat de Ruyter verschillende retourvloten veilig thuisbrengt en Lodewijk XIV zich aan de kant van de Republiek schaart, die haar vloot met een ambitieus nieuwbouwprogramma versterkt.
  • 12 augustus - De Slag in de Baai van Bergen wordt gevoerd nadat een Engels flottielje een Hollandse handelsvloot heeft overvallen. Met steun van de Noren (tegen de wil van hun Deense koning) kunnen de Hollanders de Engelsen verdrijven.
  • Het Nederlandse Korps Mariniers wordt op 10 december opgericht.
  • De onenigheid over Oranje leidt tot incidenten. De matrozen van de Gouda dwingen hun kapitein voor aanvang van de slag het rood-wit-blauw door de prinsenkleuren te vervangen. Maar in het algemeen is er steun voor de gebroeders Cornelis en Johan de Witt, zelfs in de pro-Oranje bolwerken zoals Friesland en Zeeland.
  • Bernhard von Galen, bisschop van Munster, wordt door koning Karel II van Engeland rijkelijk met subsidies overgehaald om rel te schoppen, valt plunderend Borculo in het oosten van de Republiek binnen en belegert Groningen.
  • Joan Blaeu te Amsterdam geeft de "Grooten Atlas" uit: 600 kaarten in 9 banden.
  • Robert Hooke suggereert een golftheorie van het licht.

1666[bewerken | brontekst bewerken]

De Vierdaagse Zeeslag, 11 - 14 juni 1666, door Pieter Cornelisz van Soest (1666).

1667[bewerken | brontekst bewerken]

Nederlandse schepen op de rede van Texel; in het midden de 'Gouden Leeuw', het vlaggeschip van Cornelis Tromp. Ludolf Bakhuysen, 1671.
De vredessluiting in Breda op 31 juli 1667
  • 31 juli - Vrede van Breda: Engeland behoudt New York, maar geeft Sint Eustatius en Saba terug. Het geeft Suriname over en Cormantijn, een basis in West-Afrika. Het versoepelt de Akte van Navigatie (bewerkstelligd door de Ruyter) en geeft zijn claim op Pola Run in de Banda-eilanden op. Dit is een grote overwinning voor de Republiek en vooral voor raadspensionaris Johan de Witt. De vrede wordt als gunstig voor de Republiek gezien. Terwijl Nieuw-Amsterdam voorlopig in Engelse handen blijft zal het meer renderende Suriname Nederlands bezit zijn: de status quo blijft bij deze gebieden dus gehandhaafd, hoewel er nog geen definitieve beslissing over wordt genomen.
  • In het Verdrag van Bongaja erkent de sultan van Tidore het handelsmonopolie van de Vereenigde Oostindische Compagnie.
  • 5 augustus - Het Eeuwig Edict wordt aangenomen in de Raad van Leiden. Daarin besluiten de Staten van Holland het stadhouderschap voor altijd af te schaffen, zoals voorgesteld door Gaspar Fagel, de pensionaris van Haarlem, en Gillis Valckenier, de burgemeester van Amsterdam. Er wordt gesteld dat de soevereiniteit niet bij de Unie, de prins of zelfs maar bij de Staten van het gewest ligt, maar bij de individuele steden. Verder verzoeken de Staten de andere gewesten om nooit meer een kapitein-generaal tot stadhouder te benoemen, wat de Staatsgezinden wel waarderen, maar niet de Oranjepartij. Het zal voor de gewesten nog jaren duren eer politieke en militaire functies ook in de praktijk gescheiden worden houden. Het Eeuwig Edict erkent alvast dat Willem III in de toekomst nog kapitein-generaal kan worden.

1668[bewerken | brontekst bewerken]

Commemoratie van het Verdrag van Aken, plafond van de Galerie des Glaces, Versailles

1669[bewerken | brontekst bewerken]

  • 26 november - Een aantal Amsterdamse schrijvers richt het genootschap Nil Volentibus Arduum op, waarin ze door kritieken beogen de toneelpraktijk in Frans-classicistische richting bij te stellen.

1670[bewerken | brontekst bewerken]

1671[bewerken | brontekst bewerken]

  • Staatse gezant in Parijs, Pieter de Groot stuurt een afschrift van het verdrag van Dover aan Johan de Witt.
  • Gaspar Fagel volgt Johan de Witt op als raadspensionaris. Aanvankelijk een tegenstander van Willem III, wordt hij later diens raadsman.
  • Frankrijk start een tarievenoorlog tegen de noordelijke Republiek.
  • December - Spanje en de noordelijke Republiek verbinden zich voor het geval dat een van beide landen door Frankrijk aangevallen wordt. Het leger wordt gereorganiseerd. Intussen sluit Lodewijk XIV in Brussel verdragen met de bisschoppen van Münster en Keulen (en Luik), tegen de noordelijke Republiek.

1672[bewerken | brontekst bewerken]

Lodewijk XIV trekt bij het Tolhuis bij Lobith de Rijn over, 12 juni 1672, Adam Frans van der Meulen.
"Bommen Berend" (Bisschop Bernard von Galen) "voor" de stad Groningen door Wolfgang Heimbach (1674)[3]
  • 2 september - Blokzijl wordt bijgestaan door Friese troepen en een Hollandse vloot; de bisschop trekt zich terug.
  • 7 september - Winschoten wordt opgegeven.
  • 11 september - Franse militairen blazen Kasteel Brakel op. Ook het Slot van Well raakt zwaar beschadigd door Franse troepen.
  • De Keulse en Munsterse bisschoppen hebben 30.000 man ingezet, maar halen hun troepen terug als de Grote Keurvorst en Raimondo Montecuccoli zich in september bij Halberstadt verzamelen en de mogelijkheid bestaat dat zij in de rug worden aangevallen.
  • 17 september - Lodewijk XIV treft een schikking met Spanje, waarbij hem, behalve het Vrijgraafschap, ook nog een nieuwe strook van de Nederlanden afgestaan wordt. Kortrijk, Oudenaarde, Binche en Charleroi ontruimt hij, maar door het bezit van Valencijn, Bouchain, Condé, Kamerijk, Aire, Sint-Omaars, Ieper, Waasten, Poperinge, Belle, Cassel, Bavai en Maubeuge, bekomt hij voor Frankrijk een doorlopende regelmatige grens. De Verenigde Provinciën van hun kant houden de vesting van Maastricht voor zich, in plaats ze aan de katholieke koning over te dragen zoals in 1673 beloofd was.
  • François Henri de Montmorency-Bouteville (Luxembourg ) neemt het commando van Condé over.
  • De troepen van keizer Leopold I die uit Brandenburg komen (onder Montecuccoli), dwingen Turenne om zich met een deel van de Franse troepen naar het zuiden terug te trekken. De Zuidelijke Nederlanden sturen hulptroepen richting de Republiek. Luxembourg trekt naar Lexmond, Capelle en Benschop; drie dagen later naar Hilversum, Loosdrecht en Eemnes.
  • 12 oktober - Willem III doet een vruchteloze poging om Naarden en Woerden te heroveren, maar het toont aan dat hij initiatieven blijft nemen. Luxembourg laat zich weglokken voor Naarden maar verslaat prins Willem III bij de aanval op het door de Fransen bezette Woerden.
  • Luxembourg moet 15.000 man afstaan aan Turenne, die zich opstelt tussen Wesel en Koblenz, langs de Rijn.
  • 27 oktober - Oudeschans capituleert voor de bisschop.
  • 16 december - Willem III begint een veldtocht naar het zuiden en ontzet Maastricht. Het Staatse leger onder bevel van de stadhouder bedreigt Charleroi maar slaagt er niet in om zijn tocht tot de stad door te zetten om er het Franse Depot te veroveren.
  • 22 december - Het beleg van Charleroi is opgeheven.
  • 28 december - Tocht van Luxembourg over de bevroren Hollandse Waterlinie bij Zegveld. Nadat hij Zwammerdam en Bodegraven heeft laten uitmoorden, keert hij terug naar Woerden voor de dooi intreedt.
  • 30 december - De Groningers ontzetten Coevorden onder leiding van Van Eysbergen en slagen erin om Drenthe te laten ontruimen.
  • Maarschalk de Luxembourg heeft eind 1672 schoon genoeg van zijn verblijf in de ondergelopen polders. Condé, lijdend aan podagra, neemt tegen zijn zin het bevel weer over. De Markies van Louvois geeft hem opdracht wreed en onbarmhartig te zijn en zo veel mogelijk in brand te steken.
  • Dit jaar is voor de Republiek een Rampjaar waarin de kosten van de militaire verrichtingen mede de Gouden Eeuw beëindigen en een periode van relatieve economische neergang begint.
  • Het zuiden dat buiten het strijdtoneel blijft wordt iets meer gespaard. Dit komt de handel ten goede. Men probeert er zelfs Noord-Nederlandse textielwerkers aan te trekken.

1673[bewerken | brontekst bewerken]

Lodewijks aankomst tijdens het Beleg van Maastricht, tekening door Adam Frans van der Meulen.
De Slag bij Kijkduin, door Willem van de Velde.
  • De Eerste en Tweede Slag bij het Schooneveld wordt gewonnen door Michiel de Ruyter.
  • 13 - 26 juni - Beleg van Maastricht: Maastricht wordt belegerd en gebombardeerd door het Frankrijk van de Zonnekoning Lodewijk XIV. Capitulatie op 1 juli.
  • 21 augustus - Slag bij Kijkduin: Admiraal De Ruyter voorkomt met hulp van Cornelis Tromp de landing van een Engels-Frans leger bij Den Helder. Zo'n 3000 man, waarvan 1.000 Nederlanders komt daarbij om, waarna Engeland zich terugtrekt uit de strijd.
  • 30 augustus - Plechtige ondertekening in Den Haag van de Quadruple Alliantie: bondgenootschap tegen Frankrijk in het kader van de Hollandse Oorlog. Op het diplomatieke front is de Republiek erin geslaagd het Heilige Roomse Rijk, Lotharingen en Spanje aan haar zijde te krijgen, vanaf juli aangevuld met Brandenburg. Het verdrag geeft de Republiek het recht de voornaamste strategische punten van het grondgebied van de Spaanse Nederlanden te bezetten.
  • 12 november - Willem III doet nog een uitval naar het zuiden. Troepen van de Republiek veroveren onder zijn leiding Bonn, waardoor de Fransen een arsenaal verliezen en de Franse aanvoerlijnen naar troepen in de Republiek afgesneden worden. De legers van de Republiek staan nu in contact met de keizerlijke troepen. De Fransen zijn gedwongen de Noordelijke Nederlanden te ontruimen en zich naar de Zuidelijke terug te trekken.

1674[bewerken | brontekst bewerken]

  • 19 februari - Tussen Engeland en de Republiek wordt de Tweede Vrede van Westminster gesloten. De Republiek betaalt Engeland twee miljoen gulden, puur ter afkoop van verdere agressie. Ook wordt het recht van de Engelse oorlogsschepen om als eerste door Nederlandse oorlogsschepen begroet te worden, nogmaals bevestigd.
  • Maart - Gevolg van de Vrede van Westminster is dat de Staatsen "Nieuw-Nederland" terug aan Willem III geven. Terwijl de regel "vrij schip - vrij goed" opnieuw ingesteld wordt komt er weer vrijheid van handel, wat vooral de Engelsen goed uitkomt. Ze zullen erin slagen in de Franse gebieden de handelstrafiek van de Republiek over te nemen.
  • 11 mei - De Republiek en Keulen sluiten vrede, evenals Münster.
  • 1 augustus - Een storm raast over Nederland en België. Onder meer in de stad Utrecht stort het schip van de Domkerk in door een tornado.
  • 11 augustus - Slag bij Seneffe (Henegouwen, België): de legers van de Republiek, de Duitse keizer en van de Zuidelijke Nederlanden leveren bloedig slag tegen de Fransen, wat leidt tot een nederlaag van de geallieerde legers. Beide partijen claimen echter de overwinning.
  • Gelderland, Overijssel en Utrecht herkrijgen hun zitting in de Staten-Generaal, ondanks hun ontrouw en tegenstand van Holland, maar moeten daarvoor trouw zweren aan Willem III en voldoen aan een aantal regeringsreglementen, waardoor Willem III een beslissende invloed op die gewesten krijgt en daarmee meer macht dan zijn voorgangers.
  • De Staten van Holland en Zeeland verklaren het stadhouderschap erfelijk voor de nakomelingen van Willem III.
  • 9 oktober - Entgen Luyten sterft in een kerker in Limbricht (Limburg) op betichting van hekserij als laatste heks op het gebied van het huidige Nederland “gestranguleert ofte verworght”.[4]
  • 27 november - De Nederlandse leraar Franciscus van den Enden wordt voor de Bastille opgehangen op beschuldiging van een samenzwering tegen Lodewijk XIV van Frankrijk.

1675[bewerken | brontekst bewerken]

Adriaan van Beverland (1651-ca.1712). Schrijver van theologische werken en hekelschriften, met een dame van lichte zeden, 1678, Ary de Vois.

1676[bewerken | brontekst bewerken]

Antoni van Leeuwenhoek, Jan Verkolje.

1677[bewerken | brontekst bewerken]

Locatie van de Slag aan de Peene. Foto genomen vanaf de Nederlandse positie. De Fransen stonden opgesteld aan de overkant van de huidige (7 okt 2004) spoorweg.
  • 17 maart - Het Beleg van Valencijn bereikt een hoogtepunt. De stad geeft zich over aan de Fransen.
  • 11 april - Slag bij Kassel of Slag aan de Penebeek draait uit op een Franse overwinning. Het gevolg is dat een gedeelte van Vlaanderen in de streek tussen Sint-Omaars en Ieper bij Frankrijk wordt aangehecht (Sint-Omaars, Kassel, Belle, Ieper).
  • 14 november - Willem III van Oranje huwt Mary Stuart van Engeland, oudste dochter van de hertog van York, en - na haar vader - gerechtigde op de Engelse troon, omdat koning Karel II kinderloos is.
  • Spinoza overlijdt, waarna zijn levenswerk Ethica ordine geometrico demonstrata door vrienden wordt uitgegeven. Het leidt tot heftige debatten en na enkele maanden wordt een verbod op publicatie uitgevaardigd door de Staten van Holland, wat de verspreiding van zijn geschriften echter niet stopt.

1678[bewerken | brontekst bewerken]

  • Maart - Franse inname van Gent en Ieper.
  • 26 juli - Engeland en de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden sluiten vrede. De Hollanders zien niet langer de zin van geld uitgeven voor de strijd.
  • 10 augustus - Vrede van Nijmegen tussen Frankrijk en de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Deze krijgt alle gebieden die nog door de Fransen bezet worden waaronder Maastricht. En het tarief dat in 1667 werd ingevoerd wordt afgeschaft. Valenciennes, Kamerijk en Sint Omaars komen de Franse koning toe. Met dit verdrag komt een einde aan de oorlog met Frankrijk, tegen de zin van Willem III, die de rest van zijn leven tegen het Franse streven naar hegemonie strijdt.
  • Opvolgverdragen van de Vrede van Nijmegen, met de clausule dat de eindafbakening van de grens later zal worden bepaald, zijn voortdurend in het nadeel van de Spaanse Nederlanden en zorgen voor nieuwe verwoestende veldslagen op hun grondgebied.
  • 14 augustus - De Staatse troepen raken nog slaags met het Franse leger onder maarschalk Luxembourg omdat ze niet weten dat de vrede al is getekend. Stadhouder Willem III wordt ternauwernood gered door zijn achterneef Hendrik van Nassau-Ouwerkerk.
  • 15 augustus - Willem III blijft zich verzetten en strijdt mee in de Slag bij Saint-Denis, een dorp buiten Bergen in Henegouwen in de Zuidelijke Nederlanden, die eindigt in een Franse overwinning. Lodewijk XIV beroept zich al sinds 1667 op het "devolutierecht" dat op een aantal delen van Vlaanderen van toepassing is, waardoor Karel II er geen recht zou op hebben.
  • 17 september - In opvolging van de Vrede van Nijmegen sluit Frankrijk vrede met Spanje, en doet daarmee op basis van het devolutierecht koning Karel II de Behekste (na de Hollandse Oorlog en na 1668) nog andere steden van de Zuidelijke Nederlanden verliezen, namelijk Artois en Franche-Comté.
  • Met veel omzichtigheid worden in de Republiek de 'Opera posthuma' van Spinoza uitgegeven.

1679[bewerken | brontekst bewerken]

1680[bewerken | brontekst bewerken]

1681[bewerken | brontekst bewerken]

1682[bewerken | brontekst bewerken]

  • 26 januari - Het Deltagebied van Zuidwest-Nederland en Vlaanderen wordt getroffen door een stormvloed.
  • April - De ambassadeur van keizer Leopold bij Karel II, de markies van Grana, komt in de Nederlanden de onbekwame nieuwe prins van Parma vervangen.

1683[bewerken | brontekst bewerken]

  • 21 mei - Suriname wordt aan de Geoctroyeerde Sociëteit van Suriname overgedragen, bestaande uit, elk voor een derde deel: de West-Indische Compagnie, de stad Amsterdam en de familie Van Aerssen van Sommelsdijck.
  • November - Franse inname van de steden Kortrijk en Diksmuide.

1685[bewerken | brontekst bewerken]

  • 6 februari - Als Karel II van Engeland overlijdt, wordt hij op 23 april opgevolgd door Jacobus II, de schoonvader van Willem III. Als katholiek wordt hij te lande en in de Noordelijke Nederlanden gewantrouwd, maar aangezien hij geen mannelijke erfgenamen heeft, is zijn protestantse dochter Maria troonopvolgster, zodat het probleem niet onoverkomelijk lijkt.
  • In zijn twist met Louis Paen blijkt Menno van Coehoorn het laatste woord te hebben als hij zijn boek Nieuwe vestingbouw op een natte of lage horisont uitbrengt. In dit boek worden drie methodes van vestingbouw omschreven die speciaal zijn ontworpen voor het Nederlandse landschap en die de modernste manieren van oorlog voeren zouden kunnen weerstaan.
  • 18 oktober - Edict van Fontainebleau: Lodewijk XIV van Frankrijk herroept het Edict van Nantes en verklaart hiermee het protestantisme onwettig. Daarop vluchten naar sommige schattingen tussen de 210.000 en 900.000 protestanten naar onder andere de Noordelijke Nederlanden, Duitsland, Italië en Engeland. Zo'n 70.000 hugenoten vluchten naar de Republiek.

1686[bewerken | brontekst bewerken]

1687[bewerken | brontekst bewerken]

1688[bewerken | brontekst bewerken]

De Negenjarige Oorlog begint op 27 september 1688, als Frankrijk oprukt van Straatsburg langs de Rijn naar Philippsburg in de Palts. In wezen beoogt Frankrijk alles ten westen van de Middenrijn en ten zuiden van de Benedenrijn te annexeren.
  • Maart - Graaf Jan van Brouchoven van Bergeyck wordt thesaurier-generaal van de Spaanse Nederlanden. De komende decennia zal hij er veel invloed op hebben.
  • Op 10 juni schenkt de tweede vrouw van Jacobus II, Maria d'Este, het leven aan haar vijfde kind, ditmaal een zoon, Jacobus. De algemene ontevredenheid neemt met de geboorte van deze katholieke erfgenaam nog meer toe. Het vooruitzicht van een katholieke dynastie is zeer bedreigend voor de protestanten, die niet gelukkig zijn met een katholiek als hoofd van de Kerk van Engeland. Dit leidt tot een samenzwering, de Glorious Revolution, met het doel James te vervangen door zijn dochter Maria, overtuigd protestante. Op 5 november landt Maria's echtgenoot Willem III in Engeland bij Torquay met een groot Nederlands leger. De armada van Willem is, met 53 oorlogsschepen en een kleine 400 transportschepen, zo'n vier keer groter dan de Spaanse Armada van 1588. Willem geeft bevel het Engelse leger te ontbinden en daar wordt goeddeels gehoor aan gegeven.
  • September - Lodewijk XIV valt in de Palts binnen en bezet het prinsbisdom Luik.
  • 26 november - Lodewijk XIV verklaart de Republiek de oorlog, officieel omdat deze de benoeming van zijn beschermeling Willem Egon van Fürstenberg tot aartsbisschop van Keulen dwarsboomt. De eigenlijke aanzet was de expeditie van Willem III naar Engeland, om Jacob II van de troon te stoten. Dit is het begin van de Negenjarige Oorlog of de oorlog van de Liga van Augsburg (tot 1697), ook omdat Lodewijk XIV op de Spaanse Nederlanden aanspraak maakt. Door Willem III georganiseerde coalities verijdelen Lodewijks plannen.
  • 11 december - De Engelse koning Jacobus II heeft in Engeland zelf niet veel steun meer. In het nauw gedreven door de troepen van zijn schoonzoon Willem van Oranje, vlucht naar Frankrijk, om vervolgens vanuit die delen van zijn rijk waar hij nog wel steun heeft—het katholieke Ierland—de strijd voort te zetten.

1689[bewerken | brontekst bewerken]

  • William & Mary aanvaarden de Bill of Rights en laten hiermee officieel hun koningschap beginnen.
  • Met Willem als stadhouder van de Republiek en koning van Engeland vormen deze landen met de Liga van Augsburg de Grote Alliantie tegen Frankrijk. Ondanks deze bundeling van krachten heeft men moeite Frankrijk te bedwingen.
  • Anthonie Heinsius, Nederlands staatsman en raadspensionaris van Holland, bepaalt samen met Marlborough en prins Eugenius van Savoye het verloop van de Spaanse erfopvolgingskwestie en neemt deel aan de vredesonderhandelingen.

1690[bewerken | brontekst bewerken]

De slag aan de Boyne (Ierland) tussen Jacobus II en Willem III, 12 juli 1690, Jan van Huchtenburg.
  • 25 mei - De stad Sint-Niklaas wordt geteisterd door een rampzalige brand die ontstaan is in een jeneverstokerij. Niet minder dan 565 huizen worden verwoest.
  • 1 juli - In het kader van de Negenjarige Oorlog komt het tot een veldslag bij Fleurus, Henegouwen. Franse legers onder leiding van Maarschalk François Henri de Montmorency-Bouteville (Luxembourg) verslaan de geallieerde troepen.
  • 10 juli - Een Franse vloot onder Anne de Tourville verslaat een Engels-Nederlandse zeemacht en verkrijgt de suprematie in Het Kanaal.
  • Op 12 juli vindt de Slag aan de Boyne plaats. Tegenover elkaar staan de legers van de koning-stadhouder Willem III en de Ierse katholieke troepen van zijn schoonvader, de verdreven koning Jacobus II van Engeland. De overwinning van Willem III maakt een einde aan de aspiraties van Jacobus om zijn troon te heroveren. De zege van Willem wordt in Noord-Ierland jaarlijks herdacht op 12 juli. Op die dag vinden dan marsen plaats waarbij de leden van de Oranjeorde de overwinning vieren van de protestantse King Billy over de katholieke Jacobus.
  • Omdat Willem III te vaak in het buitenland verblijft, weigert Amsterdam hem de lijsten met de kandidaten voor benoeming van de schepenambten voor te leggen. Het geschil raakt na een aantal maanden bijgelegd.

1691[bewerken | brontekst bewerken]

1692[bewerken | brontekst bewerken]

Beleg van Namen, juni 1692 door Jean-Baptiste Martin le vieux, september 1688 - september 1697

1693[bewerken | brontekst bewerken]

1694[bewerken | brontekst bewerken]

Dieppe

1695[bewerken | brontekst bewerken]

Kaart en illustratie uit 1695 van het bombardement op Brussel en de brand.

1696[bewerken | brontekst bewerken]

Frankrijk verloor veroveringen door de Vrede van Rijswijk (blauw) maar had al flink aan de Zuidelijke Nederlanden en het Heilige Roomse Rijk geknabbeld (paars).
  • Graaf Jan van Brouchoven van Bergeyck, thesaurier-generaal van de Zuidelijke Nederlanden, zoekt Willem III op in Londen en dringt aan op bespoediging van de vrede met Frankrijk. Hij stuurt ook een missie naar Spanje, maar die keert met onvervulbare beloftes terug.
  • Tijdens het aansprekersoproer wordt door de schutterij op de bevolking van Amsterdam geschoten. Het huis van de burgemeester Jacob Boreel wordt vernield. Deze heeft aangekondigd dat begrafenissen enkel nog door de stad mogen worden verzorgd. De Amsterdammers reageren woedend nu er vanwege de aanhoudende oorlog al ellende en werkloosheid genoeg is.
  • De Heerlijkheid Bredevoort wordt door de Staten van Gelre cadeau gedaan aan koning-stadhouder Willem III. Zo komt de heerlijkheid geheel in bezit van de Nassaus. Een van de titels van Koning Willem-Alexander is daardoor nog steeds 'heer van Bredevoort'.
  • Jan Willem Friso, zoon van Hendrik Casimir II, wordt stadhouder van Friesland.

1697[bewerken | brontekst bewerken]

De gevel van Huis ter Nieuburch in 1665. (Cornelis Elandt). Omdat het protocol voorschreef dat geen van de partijen zou worden voorgetrokken boven de ander, werd de poort afgebroken zodat twee koetsen tegelijk naar binnen konden. Voor de ambassadeurs van Frankrijk werd ten westen van de hoofdingang een doorgang in de muur gemaakt, voor de afgezanten van de bondgenoten ten oosten van de hoofdingang. Zweeds bemiddelaar, baron Liliënroth, gebruikte de centrale hoofdingang.
  • 28 januari - De Engelse generaal-majoor John Fenwick wordt onthoofd wegens samenzwering tegen koning Willem III.
  • 2 maart - Een diplomatieke missie bestaande uit 250 man verlaat Moskou voor een reis door Europa. Onder een schuilnaam maakt tsaar Peter de Grote zelf deel uit van de Grote Ambassade.
  • 8 augustus - In Zaandam aangekomen met de Grote Ambassade volgt de tsaar een stage in de scheepsbouw en logeert bij burgemeester en scheepsbouwkundige Nicolaes Witsen met wie hij al lange tijd correspondentie voert.
  • 20 september - Met de ondertekening van de Vrede van Rijswijk, bewerkstelligd door Bentinck, komt een einde aan de Negenjarige Oorlog. De herenigingen in Frankrijk van 1680 tot 1684 worden erkend, met uitzondering van die van Luxemburg. Frankrijk mag Straatsburg houden, maar moet de zelfstandigheid van het hertogdom Lotharingen respecteren. Het blijft de grootste mogendheid van Europa en een rivaal voor keizer Leopold bij diens aanspraken op de Spaanse troon. Lodewijk XIV van Frankrijk erkent Willem III als koning van Engeland en moet alle veroveringen op Spanje en de bezetting van Charleroi ongedaan maken. De Republiek wordt door de katholieke koning gemachtigd om in te Kortrijk, Nieuwpoort, Oudenaarde, Bergen, Charleroi, Namen en Luxemburg, zogenaamde barrièresteden in de Spaanse Nederlanden garnizoen te legeren. Zij heeft haar taak tussen grootmachten volbracht door te vechten voor een Europees evenwicht, maar de oorlog kost meer dan deze opbrengt, bij stagnerende economie.

1698[bewerken | brontekst bewerken]

Manneken Pis

1699[bewerken | brontekst bewerken]

1700[bewerken | brontekst bewerken]

De Nederlanden in 1700, met de Zuidelijke Nederlanden ongeveer zoals ze waren tijdens de Negenjarige Oorlog (1688-1697). Bergen, Charleroi, Aat en Kortrijk keren pas na deze oorlog naar de Zuidelijke Nederlanden terug.

1701[bewerken | brontekst bewerken]

1702[bewerken | brontekst bewerken]

Reconstructie van een schans van de Bedmarlinie in het natuurreservaat De Stropers (gerealiseerd door de Vlaamse Landmaatschappij in 2009).
  • Willem III overlijdt. De Staten van Holland en Zeeland hebben stadhouderschap erfelijk verklaard voor de nakomelingen van Willem III, maar aangezien deze geen nageslacht heeft, wordt besloten af te zien van benoeming van een opvolger, wat het begin is van het Tweede Stadhouderloze Tijdperk, hoewel in Friesland en Groningen Johan Willem Friso stadhouder is. Deze erft de titel Prins van Oranje. Echter, direct na het openvallen van het testament maken ook de Fransman Frans Lodewijk van Conti en Frederik I van Pruisen aanspraak op de titel.
  • De Bedmarlinie, een lange linie verschansingen van het land van Waas tot de omstreken van Hoei, wordt door Bedmar rondom Vlaanderen en Brabant als verdedigingslinie aangelegd. Het oosten van de Spaanse Nederlanden wordt dankzij bondgenootschappen met de prinsdommen Luik en Keulen gedekt. Alleen Spaans Gelderland ligt, als noordelijke uitloper van de Katholieke Nederlanden, nog voor de Oostenrijkse alliantie open.
  • In mei voegt de Republiek zich bij de Grote Alliantie die Frankrijk en Spanje de oorlog verklaart in de Spaanse Successieoorlog.
  • Koning Filips V van Spanje en van de Nederlanden organiseert een loting om soldaten te werven. Vlaanderen alleen al moet 3.250 manschappen leveren, voor een diensttijd van 3 jaar. Vooral het platteland wordt hierdoor getroffen, omdat boerenzonen van het erf worden gerukt.
  • In Brussel wordt een compagnie musketiers opgericht, onder leiding van graaf Coenraad Albrecht Karel van Ursel (heer van Hingene).
  • In de Gelderse Plooierijen proberen de ambachtsgilden en de regentenfamilies die onder Willem III van de macht waren uitgesloten meer politieke invloed te krijgen. Zij worden Nieuwe Plooi genoemd, de zittende regenten Oude Plooi. Dit leidt in de periode 1702-1708 niet alleen in de steden Arnhem, Nijmegen en Zutphen, maar ook in kleinere steden tot grote ongeregeldheden.

1703[bewerken | brontekst bewerken]

1704[bewerken | brontekst bewerken]

Boerderij uit 1704 in Gelderland.

1705[bewerken | brontekst bewerken]

1706[bewerken | brontekst bewerken]

Slag bij Ramillies in Waals-Brabant.
Stadhuis van Dendermonde.
  • 23 mei - Slag bij Ramillies in de Zuidelijke Nederlanden: Engeland en Nederland verslaan onder de hertog van Marlborough de Fransen onder bevel van maarschalk de Villeroy, die niet tegen de vijandelijke legermacht opgewassen is, maar besloten heeft niet te wachten op de versterking welke de koning hem laat aanvoeren door Marsin en zonder de keurvorst te verwittigen toch de aanval in te zetten in een van de belangrijkste veldslagen van de Spaanse Successieoorlog. Tegen de geplogenheden van de tijd in wordt het verslagen leger achtervolgd tot onder de muren van Rijsel. Dit betekent een onherstelbare ramp. De ontoereikend bemande vestingen van de Zuidelijke Nederlanden zullen een na één vallen.
  • Na de slag bij Ramillies worden de Zuidelijke Nederlanden in twee gedeeld. De provincies Brabant en Vlaanderen met inbegrip van Mechelen vallen voortaan onder het Engels-Nederlands protectoraat (Engels-Staats toezicht tot 1715), terwijl het Frans-Spaanse regime zich voorlopig beperkt handhaaft in gebied van Maximiliaan Emmanuel: Namen, Luxemburg en Henegouwen, evenals de stad Nieuwpoort.[5]
  • 5 juni - De Staten van Brabant en de Staten van Vlaanderen erkennen Karel VI van Oostenrijk als soeverein. Hij is kandidaat voor de Spaanse kroon.
  • 12 augustus - In het Drentse Rolde wordt bij een opgraving een hunebed gevonden.
  • Dendermonde wordt door de Engelse troepen van de Hertog van Marlborough in puin geschoten.
  • Na de bezetting van Vlaanderen door de Grote Alliantie blijft enkel nog Henegouwen, het Naamse en Luxemburg, waar landvoogd Maximiliaan Emanuel zijn kamp opsloeg onder diens gezag.

1707[bewerken | brontekst bewerken]

  • Augustus - Johan Willem Friso wordt als dienstdoend generaal van de infanterie benoemd. Een aantal vooraanstaanden van de noordelijke Republiek, zoals Heinsius, François Fagel, Hop en Simon van Slingelandt, overwegen hem toch tot stadhouder te benoemen op zijn 20ste verjaardag. Hij kan in die functie dan in de geschillen tussen de verschillende gewesten bemiddelen.

1708[bewerken | brontekst bewerken]

Slag bij Wijnendale.
  • 13 juni - Sebastian Artois verwerft de titel Meester-Brouwer in de brouwerij Den Hoorn te Leuven. Sindsdien is de naam Artois een bekend biermerk, tegenwoordig als Stella Artois.
  • 11 juli - Slag bij Oudenaarde: De hertog van Marlborough en prins Eugène van Savoye verslaan de Fransen. Er is aan Franse kant een verlies van meer dan 10.000 soldaten. In eigen kamp zijn er in de strijd al meer dan 20.000 gesneuveld. Maar ze overwegen toch de strijd verder te zetten en Parijs in te nemen. Lodewijk XIV is bereid om vrede te sluiten. Maar door strenge eisen te stellen komt het niet tot een vrede. De geallieerden belegeren Rijsel.
  • 28 september - Slag bij Wijnendale op 20 km van Brugge en van Oostende: een konvooi is op weg naar het belegerde Rijsel en wordt beschermd door geallieerde troepen onder het bevel van de Engelse generaal-majoor Webb. Die slaan succesvol een aanval af door de Franse troepen onder leiding van graaf de la Motte. Er vallen die dag wel duizenden doden. De slag, die een nederlaag voor de Fransen oplevert, is een belangrijke factor in de succesvolle belegering van stad Rijsel door de Grote Alliantie.
  • Engeland weigert een voor de Republiek gunstige vrede met Frankrijk.
  • Johann Sebastian Bach wordt organist van de Stadskerk van Weimar.

1709[bewerken | brontekst bewerken]

  • Herman Boerhaave wordt hoogleraar in Leiden. De arts, anatoom, botanicus, scheikundige, humanist en onderzoeker bekleedt een tijdlang drie van de vijf leerstoelen van de medische faculteit. Hij staat aangeschreven als begenadigd docent en is een van de bekendste mannen van Europa, wiens faam zelfs tot in China doordringt.
  • Nadat de Fransen verpletterend zijn verslagen bij Malplaquet wordt ook Henegouwen door de Oostenrijkse alliantie bezet.
  • 29 oktober - De Generale Staten stellen, buiten weten van Oostenrijk om, aan de koningin van Engeland het eerste Barrièretraktaat voor. Zij aanvaardt, mits garantie, dat de rechten van de keurvorst van Hannover op haar erfenis zouden erkend worden. Het traktaat waarborgt hun, als de algemene vrede zal gekomen zijn, het recht garnizoen te houden te Nieuwpoort, Veurne, fort Knokke, Ieper, Menen, Rijsel, Doornijk, Condé, Valencijn, Maubeuge, Charleroi, Namen, Halen, Lier, Damme, Gent, Dendermonde, alsmede in de forten Sint-Filips en de Perel, en in de versterkte plaatsen die men nog op Frankrijk wil veroveren. Het laat hun in geval van oorlog toe de katholieke Nederlanden zoveel troepen in te zenden als zij nodig achten en bepaalt, dat die troepen en garnizoenen zullen onderhouden worden op kosten van de Belgen. Het verzekert hun ten slotte van de hulp van Groot-Brittannië bij de inlijving van Hoog-Gelderland en militaire bezetting van Luik, Hoei en Bonn, ‘opdat de “barrière” van het begin tot het einde goed aangesloten zij’.

1710[bewerken | brontekst bewerken]

  • Op grond van de hopeloze verarming van de kolonie geeft de VOC Mauritius op, ditmaal voorgoed. Gouverneur van der Velde geeft opdracht het eiland te ontruimen.
  • De geallieerden nemen niet de moeite om Namen in te nemen, maar richten zich nu direct op Frankrijk.
  • 4 mei - Dowaai wordt ingesloten en geeft zich op 25 juni over. Ondanks hardnekkige weerstand vallen in Frans-Vlaanderen ook Béthune, Aire en Saint-Venant in handen van de alliantie.

1711[bewerken | brontekst bewerken]

  • 17 april - Keizer Jozef I, aartshertog van Oostenrijk overlijdt. Hij wordt opgevolgd door zijn broer Karel VI. Karel VI wordt soeverein van de Oostenrijkse Nederlanden. Om te voorkomen dat hij tevens koning van Spanje wordt en dan een te groot en te machtig rijk krijgt, starten de Engelsen onderhandelingen. Nu Aartshertog Karel intussen keizer is geworden herzien de Zeemogendheden hun politiek uit vrees dat deze het rijk van Karel V zou willen herstellen.
  • Door de aanwezigheid van John Churchill, graaf van Marlborough, in verband met de oorlog tegen Lodewijk XIV, krijgen de protestanten van Hodimont, een wijk in de Zuid-Nederlandse stad Verviers toestemming een eigen kerk te bouwen.
  • Na de inname van Bouchain ligt de weg naar Parijs open, maar de geallieerden nemen die niet.
  • 25 mei - Maximiliaan Emanuel verklaart te Laken aan de afgevaardigden der Staten van Brabant, dat zijn troepen de vijand het hoofd niet meer kunnen bieden en raadt hun aan door een schikking te trachten Brabant en de hoofdstad te bewaren. Daarna trekt hij zich terug in Bergen voor de niet bezette gewesten waarover hij van Filips V de soevereiniteit ontving.
  • 5 juni - de Staten van Brabant verklaren zich dadelijk ‘goede en trouwe onderdanen’ van Jozefs opvolger Karel III van Hongarije, op garantie dat hij de privileges van het land zal eerbiedigen en geen veranderingen inzake godsdienst invoeren. Vlaanderen sluit zich hierbij aan, al waren de gewesten liever Filips V trouw gebleven dan hun geloofsbelangen in de waagschaal te leggen door met het Engels-Hollands leger te heulen, maar de garanties halen hen over de schreef. Men verwelkomt de ‘zachte en oude heerschappij van het Oostenrijkse huis’ en de publieke opinie spreekt zich overal uit voor de behoudsgezinden, de kurassiers zoals het volk ze noemt, tegen de karabiniers van Anjou.
  • 14 juli - Prins van Oranje Nassau Johan Willem Friso verdrinkt op reis naar Den Haag in het Hollands Diep. Postuum wordt een zoon van hem geboren, die stadhouder Willem IV van Friesland wordt onder voogdijschap van zijn moeder Maria Louise van Hessen-Kassel. Verder is weer het Tweede Stadhouderloze Tijdperk in voege.

1712[bewerken | brontekst bewerken]

1713[bewerken | brontekst bewerken]

De Oostenrijkse Nederlanden
  • 20 februari - De afgevaardigden der Staten van Brabant en van Vlaanderen verklaren onomwonden aan de Raad van State, dat zij hebben besloten deze slechts te erkennen als regerend ‘in naam Zijner Keizerlijke en Katholieke Majesteit, zonder dat de zeemogendheden zich daarin enige macht of enig gezag zouden voorbehouden’.
  • 28 februari - De Raad van State verstout zich daarop te antwoorden, dat hem alleen ‘de belangen van Zijne Majesteit en die van het vaderland in de ongelukkige toestand waarin het zich bevindt’ aan het hart liggen.
  • Die bevestiging van monarchale trouw, maar vooral de aanroeping van het vaderland, verontrust de Conferentie van zeemogendheden, die de Raad aanmaant hetzij een verklaring van ondergeschiktheid te ondertekenen dan wel ontslag te nemen. De Raad, die zich nu door de Staten van Brabant gesteund voelt, antwoordt te zullen blijven zetelen, ‘totdat het onze doorluchtige meester behagen zal er anders over te beschikken'.
  • 22 maart - Alle leden van de Raad van State worden afgezet. Maar iedereen weet, dat weldra de algemene vrede zal gesloten worden.
Links: eerste editie van de Vrede van Utrecht in het Spaans uit 1713. Rechts: vertaling in het Engels en Latijn uit 1714.
Verdeling van Europa
  • Op 11 april wordt de Vrede van Utrecht getekend. Daarmee komt er een einde aan de Spaanse Successieoorlog. Koning Filips V wordt algemeen als koning van Spanje erkend, maar verliest de Zuidelijke Nederlanden aan de Oostenrijkse Habsburger keizer Karel VI, erfgenaam na het uitsterven van de Spaanse tak van de Habsburgse monarchie en het aantreden van de Bourbons. Dit blijft zo tot 1795. Alhoewel de onderhandelingen een jaar lang in de Nederlanden plaatsvinden, komt de Republiek er nauwelijks aan te pas. In de woorden van de Franse onderhandelaar Melchior de Polignac: Nous traiterons sur vous, chez vous, sans vous, We onderhandelen over jullie, bij jullie, zonder jullie. Duidelijk is dat de Republiek vanaf nu als een tweederangsgrootmacht wordt beschouwd. Hoewel aan de kant van de overwinnaars, verliest de Republiek haar overwicht op zee en de Zuidelijke Nederlanden komen nu toe aan Oostenrijk. Wel mogen Staatse garnizoenen worden gelegerd in acht steden van wat thans Belgium Austriacum heet, als bescherming tegen de Fransen.
  • Ook bekrachtigt de Vrede van Utrecht de soevereiniteit van Frankrijk over het prinsdom Oranje en wijst wapen en titel van Oranje toe aan Pruisen. De enige territoriale winst voor de Republiek bestaat uit de inlijving van Venlo.
  • Bij de Vrede van Utrecht wordt Hoog-Gelderland gesplitst: het komt met de hoofdstad Geldern in handen van Pruisen, met uitzondering van Venlo, dat aan de Republiek toekomt, en Roermond met enkele omliggende gemeenten, die bij de Oostenrijkse Nederlanden komen.
  • De Zuidelijke Nederlanden blijven onder Staats-Brits condominium tot een definitieve barrièreregeling met Karel VI van Oostenrijk in voege is. Bijgevolg wordt ook geen voedsel of materiaal meer aan de voorbijtrekkende soldaten geleverd.
  • 8 mei - Maximiliaan Emanuel zelf onderhandelt met de Verenigde Provinciën.
  • 29 mei - de Fransen ontruimen hun laatste bezettingen van het land.
  • 28 augustus - Engeland blijkt na de ondertekening door de keizer meegaand, en scheept zijn laatste bezettingstroepen te Oostende in.
  • Keizer Karel VI bepaalt via de Pragmatieke Sanctie dat zijn dochter Maria Theresia hem zal opvolgen. Dit wordt erkend door alle grote Europese staten, maar bij zijn dood zal desondanks de Oostenrijkse Successieoorlog uitbreken (1740-1748).
Eerste landvoogd van de Oostenrijkse Nederlanden prins Eugenius van Savoye.
  • Eerste landvoogd van de Oostenrijkse Nederlanden wordt prins Eugenius van Savoye, die echter nooit ter plaatse is gekomen. Savoye laat zich vertegenwoordigen door markgraaf de Prié. Maar het is in die tijd moeilijk regeren in de Zuidelijke Nederlanden. Als gevolg van de langdurige oorlogen en de bezetting van het land is er geen algemeen en regelmatig bestuur meer. Elke stad en elke gemeente, regeert zichzelf - het centraliserend absolutisme zoals Frankrijk dat gekend heeft is aan België voorbijgegaan en elk deelgebiedje is in particularisme achtergebleven. Macht, luister en rijkdom is de bevolking door de achtereenvolgende bezettingen van Spanjaarden, Fransen, Engelsen, Nederlanders en Oostenrijkers ontnomen. Het land moet vanwege het Barrièretraktaat ook de permanente Nederlandse bezettingsmacht financieren. Er heerst grote armoede. Talrijke steden komen geleidelijk in verzet. Te Brussel woedt weldra de opstand (1717).
  • Vanaf 1672 is de Republiek veertig jaar bijna onafgebroken in oorlog geweest met Frankrijk. De schuldenlast van Holland, dat het grootste deel van de last draagt, is dusdanig hoog dat 70 procent van het inkomen opgaat aan de betaling van rente.

1714[bewerken | brontekst bewerken]

1715[bewerken | brontekst bewerken]

  • 1 september - Lodewijk XV volgt zijn overgrootvader op en wordt koning van Frankrijk. Gedurende zijn minderjarigheid zal de regering worden waargenomen door zijn oom Filips van Orleans. Hij regeert 59 jaar (tot 1774).
  • 15 november - Barrièreverdrag: De Republiek en Oostenrijk tekenen te Antwerpen de voorwaarden waaronder de Republiek het recht krijgt soldaten te legeren in acht steden in de Oostenrijkse Nederlanden. Zo betaalt de Oostenrijkse keizer het onderhoud van de Staatse garnizoenen (jaarlijks 1.125.000 gulden). Zij worden dus in feite een huurleger en de Zuidelijke Nederlanden vormen militair gezien in zekere zin een condominium tussen de keizer en de Republiek. De Schelde blijft gesloten voor de Haven van Antwerpen, en handel met Indië blijft voor de Oostenrijkse Nederlanden verboden. Verder blijft het gunstige tarief dat door de zeemogendheden werd vastgelegd van kracht. De keizer moet noodgedwongen de bepalingen van het Barrière-traktaat aanvaarden en tegelijk de belofte doen van het eerbiedigen van de privileges van de gewesten. Dat ze als ondeelbaar geheel bestuurd moeten worden, houdt hun gedeeltelijke zelfstandigheid in.

1716[bewerken | brontekst bewerken]

  • 4 februari - Karel VI van Oostenrijk neemt, als gevolg van de verdragen van Utrecht en van Rastadtt, officieel de Zuidelijke Nederlanden in bezit. Hij ontvangt afgevaardigden van de Staten van Vlaanderen en van Brabant die hun klachten bij de keizer aanhangig maken en zich beroepend op de vrede van Rastatt, (die de vrijheden der Nederlanden waarborgt), hun privileges tegenover zijn soevereiniteit stellen.
  • februari - Door de Republiek worden Brabant, Vlaanderen, Mechelen en Henegouwen weer afgestaan en, de maand nadien, Roermond met het deel van Gelderland dat in hun bezit was.
  • 1 april - Te Wenen wordt een Hogere Raad voor de Nederlanden opgericht, in navolging van die, welke zo lang te Madrid gezeteld heeft.
  • 26 juni - prins Eugenius van Savoye-Carignan wordt landvoogd van de Oostenrijkse Nederlanden (tot 1724). Als opperbevelhebber van het Oostenrijkse leger kan hij het ambt niet zelf waarnemen en laat zich door de Italiaanse markies de Prié vervangen, die hooghartig regeert vanuit Brussel. De markies voert in Den Haag evenwel onderhandelingen tot mildering van het Barrièretraktaat.
  • 28 november - Begin van de Grote Vergadering in de Trêveszaal te Den Haag om de financiële toestand en de bevoegdheid van de Raad van State te regelen. Op initiatief van graaf Adolf Hendrik van Rechteren uit Overijssel zullen vertegenwoordigers van alle Nederlandse gewesten proberen door staatsrechtelijke hervormingen de Unie nieuw leven in te blazen. Maar de afgevaardigden die naar Den Haag gaan, kunnen onvoldoende autoriteit doen gelden, en het initiatief levert geen resultaten op.
  • Na behendig geleide besprekingen lukt het markgraaf Prié de toetreding der Generale Staten te bekomen tot een conferentie die eind 1716 te Brussel start.
  • De bisschoppen van Antwerpen, Brugge en Gent steunen een actie tegen het Barrièretraktaat. Om hun verzoek te staven, reizen de hertog van Ursel en de burgemeester van Antwerpen af naar Wenen.
  • In de Oostenrijkse Nederlanden zijn de ambachten nog steeds zo machtig dat zij er deelnemen aan het stadsbestuur en de stemming der belastingen. Het Oostenrijkse regime legt nieuwe belastingen op aan de steden en stelt hun privileges in vraag.
  • In verschillende steden breken onlusten uit. In Brussel (tot 1719) willen de gilden hun politieke invloed doen gelden. Vijf gildedekens , waaronder Frans Anneessens worden aangehouden vanwege het oproer en aansprakelijk gesteld.

1717[bewerken | brontekst bewerken]

Het Anneessensplein, de vroegere Oude Markt, in Brussel met het standbeeld van Anneessens
  • 11 januari De Prié kan overeenkomstig een ontvangen bevel eindelijk een voorlopige regerings-junta (junta del gobierno) voor de Oostenrijkse Nederlanden inrichten.
  • Teneinde het aanwerven van bemanningen in Nederland te beletten - Vlamingen en Brabanders kunnen voor hun Indische vaart de hulp van Engelse en Nederlandse matrozen niet ontberen - vernieuwen de Staten-Generaal het vanouds geldende verbod, dat geen onderdanen van de Republiek in vreemde dienst op Oost-Indië mogen varen. Overtreders die hier of in Indië aan boord van vreemde Oost-Indiëvaarders aangetroffen worden, zouden dit met de dood moeten bekopen.
  • Voorjaar - Rellen in Gent, Antwerpen, Mechelen en Brussel met een opstand die ontaardt in plunderingen. De Naties van Brussel, weigeren de belastingen, ingediend bij de Staten van Brabant door het Oostenrijks regime. De dekens, aangevoerd door Frans Anneessens, doen daarbij een beroep op de oude stedelijke privileges. Het keizerlijke leger bezet de stad en organiseert een harde repressie, waarbij Anneessens ter dood zal worden veroordeeld.
  • Juli - Bij de brug van Laken bij Brussel legt het schip van tsaar Peter de Grote aan. Hij komt er de gebruikte kanaaltechnieken bestuderen.
  • 14 september - In Den Haag eindigt de Grote Vergadering zonder dat men tot een versterking van de Unie is gekomen.
  • 24 december - Kerstvloed: Tijdens een zware noordwesterstorm ontstaan 's avonds overstromingen in onder andere Noord-Nederland. Heel Noord-Groningen loopt onder en zelfs in de stad Groningen staan tientallen centimeters water. In Delfzijl breekt het westelijk deel van de wal door en lopen huizen, het fort en de kerk onder water. Er zijn 2.276 slachtoffers. Ook duizenden koeien, paarden, varkens en schapen verdrinken.
  • De zusters Clarissen worden gedwongen de Noord-Nederlands geworden plaats Boxtel te verlaten, waar de katholieke godsdienst reeds in 1648 werd verboden en de kerken genaast, en verhuizen naar het Zuid-Nederlandse Hoogstraten.

1718[bewerken | brontekst bewerken]

1719[bewerken | brontekst bewerken]

1720[bewerken | brontekst bewerken]

Het Groote Tafereel der Dwaasheid, 1720.
De boekhandel en het loterijkantoor van Jan de Groot in de Kalverstraat in Amsterdam, Isaak Ouwater, 1779.

1722[bewerken | brontekst bewerken]

  • 19 december - Geïnspireerd door het succes van onder andere de VOC wordt de Oostendse Compagnie opgericht. De handelsactiviteiten richten zich op twee gebieden: China en Bengalen, waarbij de Chinahandel de belangrijkste is. De zetel van de Oostendse Compagnie is gevestigd in de Beurs te Antwerpen, waaruit twee derde van de inschrijvingen afkomstig is. De veilingen van de aangevoerde goederen worden te Oostende zelf en in Brugge gehouden. De vergaderingen van de directeuren moeten de eerste drie jaar worden gehouden te Antwerpen, de volgende jaren te Brugge of te Gent.
  • Een expeditie onder leiding van Jacob Roggeveen ontdekt Paaseiland.

1723[bewerken | brontekst bewerken]

1724[bewerken | brontekst bewerken]

1725[bewerken | brontekst bewerken]

Legende van een episcopale kaart
Onder Maria Elisabeth van Oostenrijk beleven de Oostenrijkse Nederlanden een periode van rust en relatieve voorspoed.
  • De naam België ("Primatus Belgy") is als aanduiding voor de Zuidelijke Nederlanden inclusief Kamerijk in gebruik op episcopale landkaarten van het aartsbisdom Mechelen.
  • Met betrekking tot de theehandel heeft de Oostendse Compagnie de VOC ver achter zich gelaten. Zij koopt te Kanton de betere soorten op, de tweede keus wordt naar Batavia verscheept, waarbij bovendien door slechtere verpakkingen en extra overladen de kwaliteit nog verder daalt. De aanvoer van thee naar Oostende is dan ook zeer belangrijk: tussen 1725-28 wordt in Oostende 58% van de aanvoer van thee van West-Europa geveild.
  • 30 april - 1 mei - Verdrag van Wenen: tussen Oostenrijk en Spanje wordt een verbond gesloten om de opvolging van Maria Theresia in de Oostenrijkse Nederlanden mogelijk te maken. Het komt tot stand dankzij inspanningen van jonker Johan Willem van Ripperda (van 1714 tot 1718 ambassadeur in Madrid van de Staten-Generaal, waarna hij in Spaanse dienst trad). Maria Theresia zal trouwen met een Spaanse prins, en Keizer Karel VI erkent de Spaanse aanspraken op Italiaans gebied. Hij verleent de Oostendse Compagnie dezelfde rechten in de Spaanse koloniën, als die van de Engelsen.
  • 15 mei - Op basis van de Pragmatieke sanctie erkennen de Provinciale Staten aartshertogin Maria Elisabeth van Oostenrijk, de zus van Karel VI, als landvoogdes der Zuidelijke Nederlanden (tot 1741). Sinds lang is zij de eerste die ook werkelijk in onze streken verblijft. Ze neemt autonoom beslissingen, en is in staat om de streek voor langere tijd rust te geven. Ze wordt ook de "Prinses van den bloede" genoemd, en durft in te gaan tegen beslissingen van het Weense hof.
  • 3 september - Verbond van Herrenhausen: Engeland, Frankrijk en Pruisen verenigen zich in Herrenhausen tegen Oostenrijk. De noordelijke Republiek onthoudt zich nog, al argumenteert Simon van Slingelandt (secretaris van de Raad van State), dat door toetreding tot de nieuwe alliantie de vrede beter gehandhaafd zou blijven.
  • 9 oktober - De vijfenveertigjarige aartshertogin doet haar intrede. In Leuven verbaast zij de Hoge school door op de redevoering van de rector in het Latijn te antwoorden.
  • De Brusselse nuntiatuur wordt hersteld onder haar bewind.

1726[bewerken | brontekst bewerken]

1727[bewerken | brontekst bewerken]

  • 31 mei - Frankrijk, de Noordelijke Nederlanden en Engeland overwegen een inval in de Oostenrijkse Nederlanden. Het octrooi van de Oostendse Compagnie voor thee wordt op vraag van de Noord-Nederlanders en na bemiddeling van de Fransen door het Preliminair Verdrag van Parijs voor de duur van zeven jaar geschorst.

1728[bewerken | brontekst bewerken]

  • In maart 1728 wordt de Jointe secrète samengesteld. Het doel van deze geheime organisatie is de Oostendse Compagnie te laten voortbestaan onder de naam van particulieren. De keizer zou zorgen voor de nodige paspoorten en op die manier wordt het schrovingsverdrag ontdoken. De Jointe secrète organiseert smokkelvaarten onder vreemde vlaggen vanuit Cádiz, zonder dat de concurrerende grote zeemogendheden er weet van hebben. De rest van het kapitaal wordt geïnvesteerd in de Deense Compagnie, als vorm van belegging.

1729[bewerken | brontekst bewerken]

1730[bewerken | brontekst bewerken]

  • Het economisch overwicht van de Noordelijke Nederlanden begint in het voordeel van Engeland en Frankrijk af te nemen.

1731[bewerken | brontekst bewerken]

Hout met paalwormgangen
  • De paalworm komt oorspronkelijk voor in Oost-Azië, maar wordt met houten schepen onopzettelijk meegebracht naar Europa. In Nederland worden de houten dijkbeschoeiingen ernstig aangetast. Om overstromingsrampen te voorkomen, moet men ze door zware stenen gaan vervangen. De paalworm vormt ook een ernstige bedreiging voor houten schepen. Deze worden wel met teer geïmpregneerd of met koperen platen bedekt om de romp tegen de paalworm te beschermen.
  • 16 maart - De Oostendse Compagnie wordt definitief verboden door het Verdrag van Wenen. De terugstorting van het kapitaal is al grotendeels in 1737 voltooid. Niettemin duurt haar activiteit voort tot in 1777. Maar dit is de genadeslag voor de Oostendse Compagnie.

1732[bewerken | brontekst bewerken]

1733[bewerken | brontekst bewerken]

1734[bewerken | brontekst bewerken]

1735[bewerken | brontekst bewerken]

  • De Zweedse plantkundige Carl Linnaeus promoveert in Harderwijk en publiceert in Leiden zijn Systema naturae, zijn eerste belangrijke boekdeel waarin hij de planten rangschikt en de basis legt voor het moderne biologisch onderzoek.

1740[bewerken | brontekst bewerken]

Keizerin Maria-Theresia.
  • Samen met 1709 is deze winter een van de koudste van deze eeuw. Het begint al op 26 oktober te vriezen en de kou zal voortduren tot juni. Bovendien is de zomer de koudste van deze eeuw.
  • De Oostenrijkse Successieoorlog breekt uit. Keizerin Maria-Theresia verdedigt met steun van Engeland en Nederland haar rechten op de troon. Het is de laatste keer dat de Republiek een zelfstandige rol speelt in de strijd om de macht in Europa.
  • In de Zuidelijke Nederlanden brengt Leopold Filips van Arenberg als gevolg van de Oostenrijkse Successieoorlog bijna 40.000 man op de been, maar het komt niet tot echte oorlog.

1741[bewerken | brontekst bewerken]

1743[bewerken | brontekst bewerken]

  • 22 juni - na lang aarzelen, stuurt de Republiek toch een leger van 20.000 soldaten uit naar Oostenrijk overeenkomstig de Pragmatieke Sanctie. De troepen komen op last van koning George II van Engeland. Het leger komt echter te laat om in de slag van Dettingen mee te vechten.

1744[bewerken | brontekst bewerken]

1745[bewerken | brontekst bewerken]

  • Omdat zij de erfopvolging van Maria-Theresia uit 1740 betwisten, bezetten de Fransen de stad Brussel en voeren een veroveringsoorlog in de Oostenrijkse Nederlanden, waarbij ze succesvol tegen de aanwezige alliantie van Nederlandse, Britse en Oostenrijkse troepen strijden. De vestingwerken van de barrièresteden zijn jarenlang sterk verwaarloosd door het geldgebrek van de Republiek en houden geen stand. Ook Gent wordt ingenomen door de Franse troepen onder anderen onder leiding van Maurits van Saksen. De Zuidelijke Nederlanden kunnen zich niet terdege verzetten, omdat de plaatselijke legers door Maria-Theresia voor de strijd in Silezië zijn opgeroepen.

1746[bewerken | brontekst bewerken]

  • 11 oktober de Fransen onder leiding van Maurits van Saksen veroveren Brussel en Namen, en bezetten zo goed als volledig de Oostenrijkse Nederlanden. Deze komen daardoor onder Frans bestuur, georganiseerd door Moreau de Séchelles, lid van de Franse Raad van State. De Fransen beseffen dat ze de Zuidelijke Nederlanden niet zullen kunnen behouden, maar het gebied vormt bij komende vredesonderhandelingen een kostbare inzet.

1747[bewerken | brontekst bewerken]

Maarschalk Maurits van Saksen bij de slag om Lafelt ook bekend als de Slag om Maastricht door tijdgenoot Pierre Lenfant.
Willem IV met zijn vrouw en kinderen, kort voor zijn overlijden
  • 17 april - De Republiek kiest de kant van Oostenrijk, waarop Franse troepen het gebied van de Noordelijke Nederlanden binnenvallen. De reeds aangevatte vredesonderhandelingen in Breda worden afgebroken. In enkele weken tijds veroveren de troepen van Lodewijk XV van Frankrijk de belangrijkste plaatsen in Zeeuws-Vlaanderen. In de Noordelijke Nederlanden ziet men al een herhaling van het rampjaar en er vinden Orangistische oproeren plaats.
  • 24 april - Inname van Sluis door Franse troepen.
  • 24 april - In Veere is er een volksbeweging ten gunste van Oranje.
  • 30 april - Inname van Sas van Gent door Franse troepen.
  • 2 mei - In paniek wordt Willem IV van Oranje-Nassau, stadhouder van Friesland, tot stadhouder van alle gewesten van de Republiek benoemd, nadat rellen zijn uitgebroken in Zeeland. De Prins en de Staten-Generaal kunnen het echter niet eens worden over de positie en de bevoegdheden van de stadhouder. Zij leggen hem een instructie voor die overeenkomt met de Unie van Utrecht. Willem Karel wil alleen de eed afleggen op de instructie van zijn voorganger Willem III.
  • 10 mei - Inname van Hulst door Franse troepen. Heel Staats-Vlaanderen is nu in Franse handen.
  • 11 mei - Prins Willem IV doet zijn intrede in Amsterdam. Ter begroeting zijn niet alleen de burgemeesters, maar ook alle predikanten aanwezig. Wie geen oranje draagt loopt kans in de gracht gegooid te worden. Willem IV is de eerste die stadhouder is van alle gewesten. Ook is het ambt nu erfelijk in mannelijke en vrouwelijke lijn, zodat de Republiek de facto een monarchie is geworden, terwijl Willem IV meer macht heeft gekregen dan zelfs Willem III had. Zijn bewind loopt tot zijn dood in 1751). Hij is gehuwd met Anna van Hannover.
  • 20 mei - De afgebroken vredesonderhandelingen van Breda worden in Aken voortgezet.
  • 2 juli - Slag bij Lafelt (Riemst) tussen Frankrijk en de Oostenrijkse Nederlanden. Langs de Romeinse heirbaan tussen Tongeren en Maastricht, rond het gehucht Lafelt (tegenwoordig een gehucht van Riemst), treffen de legers (in totaal 150.000 man) elkaar. De legers onder leiding van Cumberland en Waldeck lijden een nederlaag. De tol die deze bloedigste veldslag uit de geschiedenis van Belgisch-Limburg eist, is bijzonder zwaar: 10.971 gesneuvelden aan Franse zijde, 6.707 slachtoffers bij de geallieerden en 3.112 afgeslachte paarden. Andere bronnen spreken over ongeveer 5.000 gesneuvelden en 10.000 gewonden.
  • 16 september - Franse troepen nemen de onneembaar geachte Staats-Brabantse vesting Bergen op Zoom in. De stad wordt zwaar geplunderd en capituleert. De extra geheven taks van 2% op grote vermogens moest bijdragen aan de onkosten die met de oorlog gepaard gingen, maar blijken niet voldoende. Men kijkt uit naar vrede als oplossing.
  • November - Verheffing van Willem IV van Oranje-Nassau tot erfstadhouder van de Republiek der Verenigde Nederlanden.
  • December - De Leidse uitgever Elie Luzac brengt onder eigen naam het boek van de gevluchte Franse arts Julien Offray de La Mettrie: "L'homme machine". Hij wordt prompt zelf in rechte vervolgd.

1748[bewerken | brontekst bewerken]

1749[bewerken | brontekst bewerken]

  • 23 april - Karel van Lotharingen, die de Oostenrijkse Nederlanden in naam bestuurt, laat het eigenlijke bestuur over aan een gevolmachtigd minister.

~1750[bewerken | brontekst bewerken]

De Braamberg in 1750 met de toen nog niet overdekte Vismarkt in Brugge. Centraal achteraan staat de Sint-Donaaskathedraal.
  • De vestiging van nieuwe nijverheden in de tweede helft van de 18e eeuw brengt economische heropleving en Gent wordt een eeuw lang weer de grootste stad van België tot de hongersnood van 1845-1848.
  • Tijdens het Oostenrijkse bewind kent ook de stad Brugge een economische heropbloei. Een aantal belangrijke infrastructuurwerken die invloed hebben op het middeleeuwse handelscentrum binnen de eerste omwalling worden in deze periode uitgevoerd.
  • Keizerin Maria Theresia stelt zich harder op tegen de Noordelijke Nederlanden, en eist opheffing van de handelsbelemmeringen op de Schelde. Ze verlangt tevens dat de tariefbegunstiging van de Hollandse Republiek wordt afgeschaft, en weigert verdere onderhoudskosten voor de barrièresteden af te dragen, indien aan deze voorwaarden niet voldaan wordt.

1751[bewerken | brontekst bewerken]

De Coupure in Brugge.
„König von Preußen“, schip van de KPAC.
  • Het graven van de Coupure in 1751-1753 maakt een verbinding mogelijk met het kanaal naar Gent.
  • 13 juni - De koning van Pruisen verleent een octrooi aan een groep van zes financiers om de Pruisische Aziatische Compagnie op te richten. De zes komen uit Frankrijk, Vlaanderen en Holland.
  • 22 oktober - Willem IV overlijdt, wat in de Noordelijke Nederlanden dan door nog maar weinig mensen wordt betreurd; hij blijkt niet de hervormingen te hebben kunnen brengen waarop men hoopte. Voor politieke vernieuwing zoekt men hierna geen aansluiting meer bij het Orangisme. De regenten nemen bestuur over tot de meerderjarigheid van Stadhouder Willem V in 1766. Zijn moeder Anna is zijn gouvernante (tot haar dood in 1759).

1752[bewerken | brontekst bewerken]

1753[bewerken | brontekst bewerken]

1754[bewerken | brontekst bewerken]

  • Door een hervorming van de Staten van Vlaanderen hebben de kleine kasselrijen inspraak in het bestuur. Ze betalen hiervoor wel een fikse belasting aan de keizerin.

1756[bewerken | brontekst bewerken]

De kom in de trekvaart tussen Den Haag en Leiden in Leidschendam, 1756, Paulus Constantijn la Fargue.
  • 1 mei - Maria Theresia sluit een eerste vriendschapsverdrag met de Franse Bourbons, in het kader van de "Renversement des alliances". Belgium Austriacum (de Zuidelijke Nederlanden) zou daarbij een apart koninkrijk voor Filips van Parma (schoonzoon van Lodewijk XV) worden op het moment dat Oostenrijk Silezië terug zou verwerven. Oostenrijk zou op dat ogenblik ook een aantal Zuid-Nederlandse steden aan Frankrijk afstaan.
  • De Zevenjarige Oorlog stelt de republiek voor een dilemma. Het Europese strijdtoneel heeft een verschuiving laten zien nu Frankrijk en Oostenrijk een bondgenootschap vormen tegenover Engeland en de opkomende macht Pruisen. Men kiest neutraal te blijven, maar de handel lijdt wel onder deze oorlog.

1757[bewerken | brontekst bewerken]

1758[bewerken | brontekst bewerken]

1759[bewerken | brontekst bewerken]

1760[bewerken | brontekst bewerken]

  • Eind januari - Door enkele dijkdoorbraken komt een groot deel van het Nederlandse rivierenland blank te staan. In het Rijk van Nijmegen, het Land van Maas en Waal, de Krimpenerwaard en vele andere laaggelegen gebieden moeten boerengezinnen met hun vee vluchten naar hogergelegen streken, waar ze wekenlang in rieten hutjes bivakkeren.
  • 11 februari - Schandaal van de Van Harens: In Den Haag wordt de protestantse voorzitter van de Raad van State Onno Zwier van Haren samen met zijn broer Willem door twee van zijn dochters aangeklaagd wegens seksueel misbruik. Onno Zwier liep in de Haagse hofkringen toch al wat in de weg. Hij stond ervoor bekend om als Fries nogal veel kabaal te maken.

1763[bewerken | brontekst bewerken]

Vrede van Parijs (1763).

1765[bewerken | brontekst bewerken]

Wonderkind Mozart in 1763-64.

1766[bewerken | brontekst bewerken]

  • 29 januari - Eerste concert van Mozart te Amsterdam.
  • Willem V wordt meerderjarig.. Het is de leiders van de Republiek duidelijk, dat de jonge prins niet gereed is om de leiding van de legers en van de gewesten op zich te nemen. Daarom stelt de advocaat Pieter van Bleiswijk in het geheim de Akte van Consulentschap op, waarin de Hertog van Brunswijk wordt benoemd tot 'consulent' van de prins: eerste en hoogste raadgever. In deze hoedanigheid zal de Hertog feitelijk de bevoegdheden van de stadhouder uitoefenen, maar kan niet verantwoordelijk worden gehouden. Als later deze regeling bekend wordt, ontstaat algemene verontwaardiging.
  • De eerste overblijfselen van een Mosasaurus worden gevonden in de ondergrondse mergelgroeven van de Sint-Pietersberg ten zuiden van Maastricht.

1767[bewerken | brontekst bewerken]

1768[bewerken | brontekst bewerken]

  • De historicus Jan Wagenaar publiceert zijn opus magnum: "Amsterdam, in zyne opkomst, aanwas, geschiedenissen, voorregten, koophandel, gebouwen, kerkenstaat, schoolen, schutterye, gilden en regeeringe enz.", (13 delen).

1770[bewerken | brontekst bewerken]

1771[bewerken | brontekst bewerken]

1772[bewerken | brontekst bewerken]

1773[bewerken | brontekst bewerken]

  • Er worden in de Zuidelijke Nederlanden door paus Clemens tijdelijk een aantal kloosters afgeschaft, zoals het jezuïetenklooster in 1773 en het kartuizerinnenklooster in 1783. En 14 Theresiacolleges worden opgericht.

1774[bewerken | brontekst bewerken]

1775[bewerken | brontekst bewerken]

1777[bewerken | brontekst bewerken]

  • 1 maart - Oprichting van de Economische Tak van de Hollandse Maatschappij der Wetenschappen. Ze geeft uiting aan het economisch streven van de patriotten, en de wil om het verval van de Hollandse welvaart om te keren.
  • De Oostendse Compagnie, de gebruikelijke benaming voor de Generale Keizerlijke Indische Compagnie soms afgekort tot GIC, wordt ontbonden. De eindafrekening levert 7.500.000 gulden zuivere winst op of 166% van het beginkapitaal.

1778[bewerken | brontekst bewerken]

  • De Staten-Generaal leggen zich bij de voorschriften van de Engelsen neer voor wat betreft de contrabande. Amsterdam en Haarlem vinden echter dat de handelskonvooien volledig vrij moeten zijn. Daarop trekt Frankrijk alle handelsvoordelen voor de Republiek in, met uitzondering van Amsterdam en Haarlem.
  • 4 september - In Aken zijn er onderhandelingen aan de gang tussen de Amsterdammers en de Amerikanen, over een mogelijk handelsakkoord.
  • Keizer Jozef II wil de Oostenrijkse Nederlanden liever kwijt door ze te ruilen tegen delen van Beieren. Maar Frederik de Grote van Pruisen weigert dit.

1780[bewerken | brontekst bewerken]

Maria Christina van Oostenrijk, Landvoogdes van de Oostenrijkse Nederlanden.
  • 17 april - Engeland verklaart dat het handelsverdrag van 1674 komt te vervallen, omdat de Republiek zich niet aan het defensief verdrag van 1678 houdt. Met meer dan 120 schepen overheersen de Engelsen de vloot van 17 schepen van de Republiek, waardoor de Nederlandse handel grote schade wordt toegebracht. In de Republiek worden Willem V en zijn Oranjepartij als schuldigen aangewezen.
  • 11 mei - Ook in de Noordelijke Nederlanden wordt nu de eerste dodenakker buiten een stad aangelegd. In de Scheveningse duinen wordt de begraafplaats Ter Navolging in gebruik genomen.
  • 4 juli - Karel van Lorreinen, landvoogd van de Oostenrijkse Nederlanden overlijdt in Tervuren. Jozef II, een zoon van Maria Theresia, regeert en hij stelt zijn zuster aartshertogin Maria Christina van Oostenrijk met haar man hertog Albert Casimir van Saksen-Teschen als landvoogden aan (tot 1793). Jozef II laat echter zijn zuster inzake het bewind in de Zuidelijke Nederlanden weinig vrijheid.
  • De voor Nederland dramatisch verlopende oorlog zorgt ook voor een toenemende politisering. In de jaren 60 en 70 is al een vaderlandcultus ontstaan, waarbij men denkt het verval te kunnen stoppen. Hierin speelt ook de Nederlandse Verlichting mee, waar men uitgaat van een maakbare samenleving. De vaderlandcultus slaat nu echter om in een fel nationalisme, waarvan de aanhangers zich patriotten noemen.
  • 10 december - de Republiek ondertekent een verbond van gewapende neutraliteit met Katharina van Rusland (en nog een aantal andere mogendheden).
  • 20 december - De Vierde Engels-Nederlandse Oorlog als gevolg van de smokkelhandel van de Nederlanders met de Noord-Amerikaanse opstandelingen, zal duren tot 1784.

1781[bewerken | brontekst bewerken]

1782[bewerken | brontekst bewerken]

Allegorie op het 'Tractaat van Vriendschap en Commercie tusschen hun Hoog Mogenden de Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden en de Vereenigde Staaten van America', 1782.

1783[bewerken | brontekst bewerken]

1784[bewerken | brontekst bewerken]

De Oostenrijkse Nederlanden in 1784
  • 14 januari - Nederland tekent ook de Vrede van Parijs, waarmee een einde komt aan de Vierde Engels-Nederlandse Oorlog.
  • Zaterdag 3 april - Hevige rellen in Rotterdam tussen prinsgezinden en patriotten. Kaat Mossel wordt gearresteerd, vrijgesproken en een jaar later - in afwachting van hoger beroep - naar Den Haag overgebracht.
  • 16 juni - De Staten van Holland en West-Friesland verbieden het dragen van oranje.
  • 8 oktober - Keteloorlog: Twee Oostenrijkse schepen varen op bevel van keizer Jozef II de Schelde op en af. In de buurt van Saeftinghe reageert een Zeeuws wachtschip. Het enige schot dat in dit treffen wordt gelost, treft een soepketel. Hiermee is de Keteloorlog uitgevochten tussen de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en Oostenrijk. De Schelde blijft 'gesloten'. Men vermoedt echter een expansionistische politiek van Josef II, wat aanleiding is voor de patriotten tot het oprichten van nog meer exercitiegenootschappen. De eis tot 'opening' zal een jaar later stranden in Fontainebleau.
  • Een aantal nationaal georganiseerde vrijkorpsen tekent in Utrecht de Acte van Verbintenis, waarin ze elkaar beloven te hulp te komen als de patriotse zaak in het geding is. Quint Ondaatje ijvert voor een nieuwe provinciale grondwet.
  • De Maatschappij tot Nut van 't Algemeen wordt gesticht en houdt zich bezig met zaken die het algemeen belang dienen, zoals onderwijs en ontwikkeling, maatschappelijke discussie. Het motto van 't Nut is: "Kennis is de weg naar persoonlijke en maatschappelijke ontwikkeling".

1785[bewerken | brontekst bewerken]

  • De Zuidelijk Nederlandse bakkers moeten hun broden merken om meer eenheid te brengen in de kwaliteit en het gewicht ervan. Meestal vind je op de broden de initialen van de bakkers.
  • In Antwerpen gaat Charles Proli in faling, waardoor de Indische Compagnie van Oostende definitief verdwijnt.
  • In de Republiek worden meer exercitiegenootschappen of vrijkorpsen opgericht, om de stadhouder te bewegen veranderingen door te voeren en om de vermeende "expansie" van keizer Jozef II te beteugelen.
  • 14 juni - De patriottische vrijkorpsen leggen tijdens hun 3de congres in de Akte van Verbintenis vast dat men er moet naar streven om een Regering van Representatie samen te stellen. In de overeenkomst tussen diverse exercitiegenootschappen wordt wederzijdse hulp en bijstand beloofd.
  • 23 juni - Het Leidse exercitiegenootschap wordt verboden te exerceren. De drilmeester krijgt een boete van 25 gulden.
  • Begin september - Orangistische rellen in Den Haag worden niet onderdrukt door het garnizoen van de stad. De Staten van Holland ontnemen stadhouder Willem V van Oranje-Nassau het bevel over het garnizoen van Den Haag.
  • 4 oktober - Het Leids Ontwerp van Wijbo Fijnje wordt op de provinciale vergadering van de vrijkorpsen in Holland aangenomen, en is een democratisch beginselprogramma, gebaseerd op de Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring.
  • 9 november - Verdrag van Fontainebleau: Jozef II sluit na bemiddeling van Frankrijk vrede met de Republiek. Die sluit twee dagen later een defensief verbond met Frankrijk. De Schelde blijft 'gesloten' voor de doorgaande zeevaart. De grens van Staats-Vlaanderen wordt teruggebracht naar die van 1664, en de Republiek verliest enkele Scheldeforten, waaronder Fort Lillo en Fort Liefkenshoek. De Republiek betaalt een schadevergoeding van 9,5 miljoen gulden om de keizer te laten afzien van zijn vermeende aanspraken op Maastricht en omgeving. Verder vindt in het Maasland een gebiedsruil plaats, die voor beide landen hun gebied afrondt.
  • De Engelse gezant James Harris probeert de Oranjepartij weer tot leven te wekken.

1786[bewerken | brontekst bewerken]

  • Zowat alle regeringscolleges in de Oostenrijkse Nederlanden worden opgeheven en vervangen door een "conseil royal du gouvernement", die zetelt in Brussel.
  • 11 februari - Er volgen in de Oostenrijkse Nederlanden ingrijpende verordeningen inzake bestuur, priesteropleiding en volksfeesten. Alle kermissen vallen bijvoorbeeld in het hele land op één en dezelfde zondag.
  • 17 maart - Orangistische relletjes in Den Haag, als de patriottische gedeputeerden van Dordrecht, Cornelis de Gijselaar en burgemeester Paulus Gevaerts door de stadhouderspoort van Den Haag rijden. Gemeenten met patriottische sympathieën worden aangevallen door de prinselijke troepen. Als gevolg van deze actie wordt Willem V door de Staten van Holland, Groningen, Overijssel en Zeeland als kapitein-generaal geschorst. De staat van Holland plaatst een kordon van vrijkorporisten om over de troepen van ex-stadhouder Willem te waken.
  • 22 september - Als vergelding voor de bezetting van de stadjes Elburg en Hattem door de stadhouderlijke troepen, beslissen de Staten van Holland Willem V als kapitein-generaal te ontslaan en de door hen betaalde troepen naar eigen gewest terug te trekken.
  • 16 oktober - In de Oostenrijkse Nederlanden worden priesteropleidingen door de staat georganiseerd, waarvoor acht pro-seminaries en vier generaal-seminaries zullen worden ingesteld. Dat van Leuven opent op 1 december, maar er ontstaat onmiddellijk een studentenrevolte, en het seminarie sluit gelijk zijn deuren.

1787[bewerken | brontekst bewerken]

De aankomst van prinses Wilhelmina bij Goejanverwellesluis, Dirk Johannes van Vreumingen.
  • 1 januari - De gerechtelijke indeling van de Zuidelijke Nederlanden wordt grondig hervormd, en de juridische voorrechten van de geestelijkheid ingetrokken.
  • 12 maart - Vervanging van de oude gewestelijke besturen door intendanties van de negen kreitsen. De Gewestelijke Staten weigeren echter belastingen toe te staan, en er begint een algemene volksbeweging.
  • 3 en 20 april: Jozef II vervangt de bestaande rechtscolleges door twee soevereine justitieraden in resp. Brussel en Luxemburg met 63 rechtbanken van eerste aanleg.
  • 21 april - Burgemeester Hendrik Hooft van Amsterdam laat de tien prinsgezinde leden uit de vroedschap zetten.
  • 1 mei - Vanuit Amersfoort wordt een aanval gedaan op het patriottische bolwerk Utrecht.
  • 9 mei - legers van de Utrechtse vrijkorpsen slaan de troepen van stadhouder Willem V in de buurt van Vreeswijk terug. Er komen tegenstellingen aan het licht tussen burgerlijke democraten en aristocratisch, staatsgezinde regenten. Er volgt een Orangistische Akte van Verbintenis in de Noordelijke Nederlanden waar de patriotten de macht grijpen en Willem V afzetten.
  • 30 mei - de Staten van Brabant weigeren aan Oostenrijk belastingen te betalen. Graaf Ferdinand von Trauttmansdorff wordt gevolmachtigd minister en mag van keizer Jozef II (niet al te vergaande) concessies doen.
  • 3 juli - Jozef II roept de gouverneurs naar Wenen voor overleg. Ook een afvaardiging van de Staten van Brabant wordt uitgenodigd. Graaf Jozef van Murray wordt tijdelijk tot gouverneur benoemd.
  • 18 september - De Staten van Holland herroepen alle besluiten tegen de stadhouder.
  • 20 september - Prinses Wilhelmina keert terug naar 's-Gravenhage. Stadhouder Willem V van Oranje-Nassau arriveert drie dagen later waarmee de Oranjerestauratie een feit is. Door interventie van Pruisen is de burgeroorlog tussen de patriotten en prinsgezinden neergeslagen. Veel patriotten worden gevangengenomen of wijken uit naar Noord-Frankrijk.
  • 10 oktober Amsterdam geeft zich over, als laatste stad in Holland. De hertog van Brunswijk neemt zijn intrek in een oude katoenfabriek aan de Amstelveenseweg en zegt toe dat hij zorg zal dragen dat de wraakacties en plunderingen zo veel mogelijk worden onderdrukt. Veel patriotten zijn inmiddels uitgeweken naar Antwerpen, Brussel en sommige Frankrijk. Een enkeling vlucht richting Duitsland.
  • 7 november De raadspensionaris Pieter van Bleiswijk treedt af.
  • In de nacht van 9 op 10 november worden in 's-Hertogenbosch bij meer dan 850 huizen de ramen ingeslagen, 250 huizen worden geplunderd. Ook in andere steden vinden plunderingen plaats.
  • Alle vroedschappen worden gezuiverd van patriotten, waarbij vooral Amsterdam en Alkmaar worden getroffen. Iedereen die actief was als officier van een exercitiegenootschap of in een defensiecommissie wordt in staat van beschuldiging gesteld.
Verwoesting van de begraafplaats der Capellen, 7 augustus 1788, Reinier Vinkeles.

1789[bewerken | brontekst bewerken]

De bestorming van de Bastille.
Veldslag in de straten van Gent, november 1789.
Brabantse driekleur
  • Januari - Brabant weigert nog belastingen te betalen. Als reactie hierop schort de keizer alle verleende privileges aan het hertogdom op.
  • Mei - Het genootschap Pro aris et focis wordt opgericht en de Brabanders verzamelen een leger onder leiding van Jan Andries vander Mersch. Het leger trekt eerst - zonder op al te veel Oostenrijks verzet te stuiten - Hoogstraten binnen, waar Van der Meersch het Manifest van het Brabantse Volk schrijft. Hij verklaart hier de aanval van de Zuidelijke Nederlanden als een reactie op de meineed van de Oostenrijkse keizer, die zich niet aan de Blijde Inkomst heeft gehouden.
  • Mei - Verbond van Breda: tussen twee oppositiebewegingen worden afspraken gemaakt, namelijk enerzijds de Nootisten of Statisten, aanhangers van de Brusselse advokaat Hendrik Karel Nicolaas van der Noot en de Antwerpse kanunnik Frans van Eupen, conservatief en klerikaal, en opkomend voor de rechten der gewestelijke staten, en anderzijds de Vonckisten, aanhangers van Johannes Franciscus Vonck die zich opstellen als democraten en beïnvloed worden door de denkbeelden van de verlichting. Deze partij streeft eerder naar centralisatie. De Vonckisten steunen dan ook aanvankelijk de hervormingen, anders dan de Statisten die blijven vasthouden aan de oude vrijheden en systemen, maar door de onhandigheid waarop Jozef II ze doorvoert, sluiten de vooruitstrevende Vonckisten zich spoedig aan bij het verzet.
  • 18 juni - Keizer Jozef II schaft het Charter van Henegouwen en de Blijde Inkomst (1356), de feitelijke grondwet van Brabant, af en talrijke notabelen worden gearresteerd.
  • 14 juli - Met de bestorming van de Bastille begint in Frankrijk de Franse Revolutie.
  • 13 augustus - Akte van Garantie: Een Engels-Pruisische overeenkomst ter garantie van de staatsinstellingen van de Nederlandse Republiek. Regenten van de Republiek moeten een "constitutionele eed" op de bestaande staatsregeling zweren. Door deze Akte waarborgen de gewesten elkaar het voortbestaan van het stadhouderschap.
  • 14 augustus - In de Zuidelijke Nederlanden verklaren gematigde opstandelingen onder Hendrik van der Noot met steun van de radicale Vonckisten keizer Jozef II vervallen van de troon. Daarmee begint de Brabantse Omwenteling.
  • 18 augustus - Een groep burgers en werklieden uit Luik en Verviers trekt naar de regeringsgebouwen. De prins-bisschop wordt gedwongen het reglement van 1684, dat hem toelaat edicten uit te vaardigen, in te trekken en de aanstelling van nieuwe magistraten te bevestigen, nadat hij het prinsbisschoppelijk reglement van 1784 heeft afgeschaft. De week daarop vlucht hij naar Trier.
  • 26 augustus - Met de vlucht van de prins-bisschop begint in het Prinsbisdom Luik de Luikse Omwenteling. Binnen het Heilige Roomse Rijk, waar Luik nog een deel van is, zijn de grote staten Pruisen en Oostenrijk, op voet van oorlog.
  • 31 augustus - De Staten vergaderen om de Luikse omwenteling te bekrachtigen. De prins-bisschop wordt verzocht terug te keren onder de nieuwe constitutie, maar verkiest dat niet te doen. De discussies tussen de verschillende standen kunnen nu beginnen.
  • 18 oktober - Het patriottenleger van de Statisten en de Vonckisten kondigt het Manifest van het Brabantse Volk af. Dit verbond verdrijft (tijdelijk) de Oostenrijkers en keizer Josef II wordt van de regering vervallen verklaard. De onafhankelijkheid van de Zuidelijke Nederlanden wordt uitgeroepen, wel met behoud van de landelijke privileges. De Brabantse Omwenteling is tot zover geslaagd.
  • 27 oktober - De Slag bij Turnhout tegen de Oostenrijkers. Het nieuws van de overwinning in Turnhout verspreidt zich over Vlaanderen en het verzet neemt daardoor toe. De Brabantse Omwenteling is nu een feit. De Brabanders veroveren respectievelijk Gent, Diest, Tienen en Brussel. De slag geeft de directe aanzet tot de (kortdurende) onafhankelijkheid van de Zuidelijke Nederlanden.
  • 24 november - Een Pruisisch garnizoen bezet de stad Luik en beschermt daarmee feitelijk zowel de Brabantse als de Luikse revolutie tegen de Oostenrijkers.
  • 17 november - De landvoogden nemen de wijk uit Brussel, en dadelijk daarna begint de vlucht van de overheden, de ambtenaars en de uitwijking van nog sporadische aanhangers van het "Jozefisme".
  • 20 november - Teneinde het uitroepen van de autonomie af te wenden is de verantwoordelijke minister Trautmansdorff met toegevingen begonnen, terwijl hij vergeefs op extra Oostenrijkse troepen wacht.
  • 21 november - Nadat Oostenrijks bevelhebber d'Alton het garnizoen van Bergen op Namen doet terugtrekken, slaat het leger in Henegouwen aan het muiten.
  • 2 december - De als parlementair gezonden kolonel de Brou bedingt een wapenstilstand van twee maanden.
  • 10 december - Tijdens een dienst in de Sint-Goedelekerk worden vanaf het koor duizenden kokardes in de Brabantse driekleur naar beneden gestrooid. Dadelijk worden ze overal gedragen. Honderdvijftig grenadiers verlaten daarop de kazerne en sluiten bij de patriotten aan.
  • 12 december - In de ochtend beveelt een radeloze d'Alton de aftocht.
  • 14 december - van der Noot stuurt ‘in naam van de Staten van Brabant en Verenigde Staten’ boodschappers naar Brussel, Leuven en Antwerpen, om er het Manifest van het Brabantse Volk uit te plakken en gezagsdragers bijeen te roepen die op de uitvoering ervan en op de openbare rust moeten toezien.
  • 18 december - Het Comiteit van Breda doet onder algemeen gejuich zijn intrede in het met de driekleur bevlagde Brussel. Hiermee eindigt in de Lage Landen het Oostenrijks stelsel dat vierenzeventig jaar heeft geduurd.[6]
  • 20 december - De Staten van Brabant nodigen de andere Staten uit zich met hen te verenigen.
  • 27 december - De Staten nemen achter gesloten deuren de soevereiniteit in handen.
  • In Frankrijk wordt de Verklaring van de rechten van de mens en de burger afgekondigd door de Assemblée Nationale.

1790[bewerken | brontekst bewerken]

Grondgebied van de Verenigde Nederlandse Staten (1790). In het grijs de gebieden van het toenmalige Limburg (rond het stadje Limbourg), dat slechts tijdelijk deel uitmaakte van de statenbond
Staatkundige toestand in het jaar 1790

1791[bewerken | brontekst bewerken]

  • De Oostenrijkers verplichten de burgers in de Oostenrijkse Nederlanden om alle geweren in te leveren.
  • 24 mei - Het octrooi van de West-Indische Compagnie wordt niet verlengd. De aandeelhouders krijgen 30% van hun geïnvesteerde kapitaal terug in staatsobligaties.
  • 15 juni - De Oostenrijkse landvoogden keren terug in België.

1792[bewerken | brontekst bewerken]

Generaal Dumouriez.

1793[bewerken | brontekst bewerken]

Aartshertog Karel, nieuwe landvoogd van de Oostenrijkse Nederlanden.

1794[bewerken | brontekst bewerken]

De Slag bij Fleurus
  • Frankrijk annexeert de Oostenrijkse Nederlanden, het hertogdom Bouillon en het prinsbisdom Luik.
  • Bij deze tweede Franse inval vertrekt een deel van de raadsleden naar Regensburg en Augsburg, in keizerlijk gebied; een ander deel kiest voor het nieuwe regime en gaat in de nieuwe gerechtelijke instellingen zetelen.
  • 26 maart - Landvoogd en Aartshertog Karel, aan wie de Staten tijdens het zieltogen van de Brabantse Omwenteling de soevereiniteit over België hadden aangeboden en zijn gevolmachtigd minister, graaf von Metternich-Winneburg doen hun intrede te Brussel.
  • 9 april - Keizer Frans II van Oostenrijk komt zelf te Brussel om het begin van de nieuwe veldtocht tegen Frankrijk bij te wonen. Hij laat er zich op 23 april in open lucht op het Koningsplein inhuldigen als hertog van Brabant en van Limburg.
  • 26 juni - Slag bij Fleurus: Tijdens de Eerste Coalitieoorlog dwingt graaf Jean Baptiste Jourdan, een Frans maarschalk, de Oostenrijkers om de Nederlanden te verlaten. Het verlies van de Oostenrijkers brengt de Franse overheersing terug en markeert het begin van de Franse tijd in België en in Nederland.

Volgende perioden[bewerken | brontekst bewerken]

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]