Tweede Kamerverkiezingen 1891

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Tweede Kamerverkiezingen 1891
Datum 9 juni 1891
Land Vlag van Nederland Nederland
Te verdelen zetels 100
Opkomst 71,63%
Resultaat
Grootste partij Liberale Unie
Nieuwe kabinet Van Tienhoven
Vorige kabinet Mackay
Begin regeerperiode 21 augustus 1891
Opvolging verkiezingen
1888     1894
Portaal  Portaalicoon   Politiek

De Tweede Kamerverkiezingen 1891 waren algemene Nederlandse verkiezingen voor de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Zij vonden plaats op 9 juni 1891.

Nederland was verdeeld in 84 kiesdistricten, waarin 100 leden van de Tweede Kamer gekozen werden.[1] Een kiezer bracht evenveel stemmen uit als er afgevaardigden in zijn kiesdistrict gekozen werden. Om gekozen te worden moest een kandidaat minimaal de districtskiesdrempel behalen.[2]

De verkiezingen werden gehouden voor alle 100 zetels als gevolg van de afloop van de zittingstermijn van de Tweede Kamer die gekozen was bij de verkiezingen van 1888.

In 25 kiesdistricten[3] was een tweede verkiezingsronde benodigd tussen de twee hoogstgeplaatste (niet-direct gekozen) kandidaten uit de eerste ronde vanwege het niet-behalen van de absolute meerderheid. Deze tweede ronde vond plaats op 23 juni 1891.

Uitslag[bewerken | brontekst bewerken]

Opkomst[bewerken | brontekst bewerken]

1888 1891
# stemmen % # stemmen %
Kiesgerechtigden 292.339 299.519
Niet opgekomen 53.554 18,32[4] 84.972 28,37[4]
Opkomst 238.785 81,68[4] 214.547 71,63[4]

Verkiezingsuitslag[bewerken | brontekst bewerken]

partij/politieke groep 1888[5] 1891 +/−
zetels
Liberale Unie 45/44 53 +9  
Anti-Revolutionaire Partij  27 20 −7  
bahlmannianen  18 20 +2  
schaepmannianen   8  5 −3  
radicaal-liberalen  -  1 +1  
vooruitstrevend liberalen  -  1 +1  
Sociaal-Democratische Bond   1  - −1  
conservatieven   1  - −1  
vacature[6]   0/1  0 −1  
totaal 100 100 0

Gekozen leden[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Lijst van Tweede Kamerleden 1891-1894 voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Bij deze verkiezingen werden 82 leden herkozen, waarvan drie hun benoeming niet aanvaardden vanwege hun toetreding tot het na de verkiezingen gevormde kabinet-Van Tienhoven. Vijf leden hadden aangegeven niet herkiesbaar te zijn, terwijl twaalf aftredende leden verslagen werden.

Onderstaand volgen enkele bijzonderheden:

  • in het kiesdistrict Almelo was in eerste instantie Willem Cremers (schaepmannianen) herkozen. Hij besloot echter zijn benoeming niet te aanvaarden.[7] Om in de ontstane vacature te voorzien werd in Almelo een naverkiezing gehouden waarbij Herman Schaepman (schaepmannianen) gekozen werd;
  • in het kiesdistrict Amsterdam werd Isaäc Levy (LU) gekozen in de vacature ontstaan door het aftreden van Adriaan Gildemeester (LU) die had aangegeven niet herkiesbaar te zijn. In dit kiesdistrict was tevens in eerste instantie Johannes Tak van Poortvliet (LU) herkozen. Hij besloot echter zijn kandidatuur niet te aanvaarden vanwege zijn benoeming als bewindspersoon in het kabinet-Van Tienhoven. Om in de ontstane vacature te voorzien werd in Amsterdam een naverkiezing gehouden waarbij Willem Vrolik (LU) gekozen werd;
  • in het kiesdistrict Arnhem werd Pieter Rink (LU) gekozen in de vacature ontstaan door het aftreden van Willem Rooseboom (LU) die had aangegeven niet herkiesbaar te zijn;
  • in het kiesdistrict Eindhoven was in eerste instantie Willem Mutsaers (bahlmannianen) herkozen. Hij was echter tevens gekozen in het kiesdistrict Waalwijk[8] waaraan hij de voorkeur gaf. Om in de ontstane vacature te voorzien werd in Eindhoven een naverkiezing gehouden waarbij Josephus Smits van Oyen (bahlmannianen) gekozen werd;
  • in het kiesdistrict Emmen was in eerste instantie Hendrik Smidt (LU) herkozen. Hij besloot echter zijn kandidatuur niet te aanvaarden vanwege zijn benoeming als bewindspersoon in het kabinet-Van Tienhoven. Om in de ontstane vacature te voorzien werd in Emmen een naverkiezing gehouden waarbij Petrus Roessingh (LU) gekozen werd;
  • in het kiesdistrict Hoorn was in eerste instantie Willem van Dedem (LU) herkozen. Hij besloot echter zijn kandidatuur niet te aanvaarden vanwege zijn benoeming als bewindspersoon in het kabinet-Van Tienhoven. Om in de ontstane vacature te voorzien werd in Hoorn een naverkiezing gehouden waarbij Petrus Ferf (LU) gekozen werd;
  • in het kiesdistrict Middelburg plaatsten Arie Smit (LU) en het aftredende lid Christiaan Lucasse (ARP) zich voor de tweede verkiezingsronde. Smit was echter ook kandidaat in het kiesdistrict Ridderkerk[8], waar hij in de eerste ronde direct gekozen werd. Hij opteerde voor Ridderkerk, als gevolg waarvan de tweede ronde in Middelburg niet gehouden werd. Om in de ontstane vacature te voorzien werd in Middelburg een naverkiezing gehouden waarbij Lucasse alsnog herkozen werd;
  • in het kiesdistrict Schoterland was in eerste instantie Willem Treub (54,8%, radicaal-liberalen) gekozen die het aftredende lid Ferdinand Domela Nieuwenhuis (45,2%, SDB) versloeg. Treub besloot echter zijn benoeming niet te aanvaarden. Om in de ontstane vacature te voorzien werd in Schoterland een naverkiezing gehouden waarbij Hendrik Pyttersen (44,7%,LU) gekozen werd. Bij deze naverkiezing werd Domela Nieuwenhuis (12,0%) wederom verslagen;
  • in het kiesdistrict Veendam was in eerste instantie Hendrik Goeman Borgesius (LU) herkozen. Hij was echter tevens gekozen in het kiesdistrict Zutphen[8] waaraan hij de voorkeur gaf. Om in de ontstane vacature te voorzien werd in Veendam een naverkiezing gehouden waarbij Adriaan Poelman (vooruitstrevende liberalen) gekozen werd;
  • in het kiesdistrict Wolvega werd Wesselius Houwing (LU) gekozen in de vacature ontstaan door het aftreden van Ruurd Okma (ARP) die had aangegeven niet herkiesbaar te zijn;

De zittingsperiode van de Tweede Kamer ging in op 15 september 1891 en eindigde op 20 maart 1894. De zittingstermijn van Tweede Kamerleden bedroeg vier jaar.[9]

Formatie[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Kabinet-Van Tienhoven voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Gezien de verkiezingsuitslag moest er een liberale formateur komen. Emma van Waldeck-Pyrmont was kort tevoren regentes geworden. Hoewel het voor de hand lag om Tak van Poortvliet, de leider van de liberalen, aan te wijzen, koos Emma voor het liberale lid van de Eerste Kamer Van Tienhoven, naar wordt aangenomen omdat zij Van Tienhoven kende. In het liberale kabinet dat door Van Tienhoven geformeerd werd zou Tak van Poortvliet wel de feitelijke aanvoerder zijn.

Bronvermelding[bewerken | brontekst bewerken]