Von Geusau

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Wapen in 1890

De familie Von Geusau behoort tot de oude adel van Thüringen. De stamvader is Balthasar von Geusau (15e eeuw). In Nederland[1] heet een deel van de familie van Geusau, Alting von Geusau[2] - hiervan een deel Alting van Geusau - en Valckenier von Geusau[3]. Carl von Geusau werd Freiherr in Neder-Oostenrijk en in Bohemen, resp. op 24 april 1815 en 30 oktober 1818.

Nederlandse adel[bewerken | brontekst bewerken]

De familie ging met haar wettige afstammelingen in mannelijke lijn door inlijving behoren tot de adel van het koninkrijk der Nederlanden[4] met het predicaat van jonkheer en jonkvrouw. Inlijving gebeurde in 1816[5] voor jhr. Willem Arnold Alting Lamoraal von Geusau (1783-1855). Zijn zoon jhr. mr. Chrétien Pierre Gerard von Geusau (1809-1882) werd in 1842[6] benoemd in de Ridderschap van het hertogdom Limburg. Aan diens zoon mr. Gerard Theodoor Lamoraal van Geusau (1857-1906) werd in 1890[7] de titel van baron bij eerstgeboorte verleend; deze titel stierf met hem uit in 1906. De broers jhr. Adriaan von Geusau (1867-1944) en jhr. Pieter Gerhard Christiaan von Geusau (1884-1947) zijn de stamvaders van twee takken in Zuid-Afrika.

Enkele telgen[bewerken | brontekst bewerken]

Lamoraal von Geusau (1755-1785), opperkoopman in dienst van de VOC

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

  • Genealogisches Taschenbuch des Uradels, 1 (1891), p. 219-227.
  • Gothaisches Genealogisches Taschenbuch der Uradeligen Häuser, 15 (1914), p. 274-280.
  • Gothaisches Genealogisches Taschenbuch der Freiherrlichen Häuser, 64 (1914), p. 281-282 en 16 (1992), p. 104-107.
  • Adelslexikon, 4 (1978), p. 102.
  • Fischer, F., "Zur älteren Genealogie der Familie von Geusau", Zur Genealogie von Uradelsgeschlechtern Wettiner Lande, XCV (Typoscript, Bietigheim-Bissingen 1982).
  • Nederland's Adelsboek 83 (1993), P. 114-137.