Vraagwoord

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Een vraagwoord is een woordsoort in de taalkundige benoeming. Het is een functiewoord dat de inleiding vormt voor een vraag. Een vraagwoord is

  • een vragend voornaamwoord, zoals wie, wat, welk(e),
  • een vragend bijwoord, zoals hoe, waar, wanneer,
  • een vragend voornaamwoordelijk bijwoord, zoals waarom, waarmee, waarvan,
  • of het vragende telwoord hoeveel.

Vraagwoorden worden vooral gebruikt voor het inleiden van vraagzinnen en sommige inhoudsbijzinnen, namelijk die welke een indirecte vraag bevatten (bijvoorbeeld: Ik vraag me af waar dat gebleven is.).

Vragend voornaamwoord[bewerken | brontekst bewerken]

De belangrijkste Nederlandse vragende voornaamwoorden zijn:

  • welk(e) (niet-menselijk of bijvoeglijk).
  • wie, wiens en wier (menselijk).
  • wat, wat voor een

Vragende voornaamwoorden kunnen in een zin zelfstandig of bijvoeglijk gebruikt worden.

  • Welk gezelschapsspel speel je? (Welk is hier bijvoeglijk gebruikt.)
  • Wat hoor ik daar? (Wat is hier zelfstandig gebruikt.)

Andere talen[bewerken | brontekst bewerken]

Sommige talen, zoals het Koreaans en Mongools, kennen het zogeheten proverbum, een vraagwoord dat het eigenlijke werkwoord vervangt:

  • Nalssi-ga (weer-nominatief) eotteoh - seumni (beleefdheidsvorm) -kka (interrogatief suffix) (Koreaans: "Hoe is het weer?").

Het woord eotteoh - zonder de suffixen- betekent tegelijkertijd "hoe" en "zijn".

Sommige Keltische talen gebruiken een algemeen vraagwoord wanneer in de zin geen specifiek vragend voornaamwoord voorkomt:

  • A bheil thu a’ leughadh leabhar? (Schots-Gaelisch: „Lees jij een boek?”; het werkwoord, bheil, heeft hier de voorwaardelijke vorm.)
  • tha thu a’ leughadh? („Wat lees jij?”; hetzelfde werkwoord staat hier in de aantonende wijs, tha. Het vraagwoord a verdwijnt.)

In het Latijn kon een optioneel partikel -ne gebruikt worden, dat veelal aan het woord werd gehecht waarover de vraag ging.