Vrede van Péronne

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

De Vrede van Péronne werd in januari 1200 in Péronne afgesloten tussen de Franse koning Filips II en Boudewijn IX van Constantinopel, graaf van Vlaanderen.

Toen Filips van de Elzas tijdens de Derde Kruistocht tijdens het Beleg van Akko was gesneuveld, gaf Filips II - die ook op kruistocht was - aan zijn vazallen het bericht hiervan te profiteren. De aartsbisschop van Reims, Willem van Blois ofwel Willem met de witte Handen, nam daarop Béthune en andere steden van Artesië (Artois) in.[1] Boudewijn IX trok daarop met zijn leger Artesië binnen en belegerde vruchteloos Béthune in 1197.[2] Hoewel koning Filips II niet echt wou onderhandelen met zijn opstandige vazal, zag hij zich in 1200 door dreiging van paus met een interdict over het hele koninkrijk, gedwongen tot vredesonderhandelingen met Boudewijn, die dreigde een alliantie te sluiten met de Engelse koning.[2]

In het afgesloten verdrag werd bepaald dat de stad werd teruggegeven aan Vlaanderen. Filips II moest zich tevreden stellen met de gebieden die hij in het noorden had ingenomen en een deel van Artesië: Arras (Atrecht), Bapaume (Batpalmen), Hesdin (Heusden) en Lens. Het verdrag bepaalde ook dat Filips I van Namen, de broer van de graaf van Vlaanderen, vrijkwam nadat hij door het jaar ervoor door de Fransen was gevangen genomen.[3]

Noten[bewerken | brontekst bewerken]

  1. J.W. Baldwin, The Government of Philip Augustus: Foundations of French Royal Power in the Middle Ages, Berkeley - Los Angeles - Oxford, 1986, p. 80.
  2. a b J.W. Baldwin, The Government of Philip Augustus: Foundations of French Royal Power in the Middle Ages, Berkeley - Los Angeles - Oxford, 1986, pp. 95-96.
  3. J.W. Baldwin, The Government of Philip Augustus: Foundations of French Royal Power in the Middle Ages, Berkeley - Los Angeles - Oxford, 1986, p. 95.