Apocalyps

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Albrecht Dürer, de vier ruiters van de Apocalyps

Apocalyps (Oudgrieks: ἀποκάλυψις, apokálypsis, "onthulling") verwijst meestal naar het einde van de wereld. In bredere zin gebruikt seculiere literatuur, vooral science-fiction, de term apocalyps vaak voor een turbulente periode waarin oude stelsels omver worden geworpen.

Opvattingen waarin de apocalyps in de nabije toekomst aanstaande is, worden apocalyptiek genoemd. Vaak geloven christelijke apocalyptische geloofsgemeenschappen dat God na de apocalyps een nieuwe hemel en een nieuwe aarde schept.

Oudheid[bewerken | brontekst bewerken]

Reeds in de oude scheppingsmythen van Assyrië en Babylonië duiken apocalyptische ideeën op, zoals in het Gilgamesj-epos. In het Perzische zoroastrisme werd de idee van een laatste strijd tussen ‘goed’ en ‘kwaad’, ‘licht’ en ‘duisternis’ bedacht. Van daaruit drong het door tot het hellenisme.[1]

In de Scandinavische cultuur staat het einde van de wereld bekend als Ragnarok – Het lot van de goden.[2]

Jodendom en christendom[bewerken | brontekst bewerken]

Een apocalyps was oorspronkelijk een onthulling van kennis of een openbaring, verwijzend naar de Openbaring van Johannes uit het Nieuwe Testament en andere apocalyptische literatuur in het jodendom en vroege christendom. Hierin werden openbaringen van verborgen dingen door God aan een profeet beschreven, vaak in relatie tot overtuigingen zoals de eindtijd, de opstanding uit de doden, de dag des oordeels, de hemel en de hel die daarin alle expliciet worden gemaakt.

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]

Op andere Wikimedia-projecten