Buitendijks

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Buitendijks dijkhuis, Slijk-Ewijk

Buitendijks is een term die aangeeft dat (landbouw)gronden aan de rivier- of zeezijde van een dijk gelegen zijn. Vaak zijn dit moeilijk begaanbare slikgronden, kwelders of de wadden. Aan de rivieren zijn het overstroomgebieden. De buitendijkse gebieden aan een rivier worden uiterwaarden genoemd. De term binnendijks wordt gebruikt als tegenhanger voor gronden die beschermd worden door waterkeringen tegen hoog buitenwater.

In de Nederlandse provincie Groningen wordt het buitendijkse land ook wel uiterdijks genoemd. Het gebied ten noorden van de lijn Den Andel - Roodeschool wordt overigens nog steeds zo genoemd, hoewel het al sinds het begin van de 18e eeuw, door de aanleg van een zeedijk ten noorden hiervan, binnendijks gebied is.

In het westen van Nederland is veel buitendijks gebied bebouwd. In Rotterdam bijvoorbeeld ligt de Kop van Zuid buitendijks. In Geldermalsen ligt zelfs een groot deel van het centrum, inclusief gebouwen zoals de Centrumkerk, buitendijks. Daarnaast zijn hier ook nog verschillende wijken en buurten buitendijks gebouwd.

Buitendijkse gebieden zijn vaak aangewezen als natuurgebied. Voorbeelden langs de Nederlandse grote rivieren zijn de Gelderse Poort en de Millingerwaard en de loop van de IJssel. Deze maken deel uit van het Natura 2000 gebied Rijntakken. Om de waterbergingscapaciteit te vergroten en de druk op de dijken te verlichten zijn na 1995 op veel plaatsen in buitendijks gebied nieuwe nevengeulen aangelegd, de natuurwaarde is hierdoor vergroot.

Toponiemen[bewerken | brontekst bewerken]

De aanduidingen buiten- en binnendijks hebben aanleiding gegeven tot verschillende toponiemen.

Afbeeldingen[bewerken | brontekst bewerken]