Heup

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Heup
Os coxae[1]
Bot
Skelet van het bekken, vooraanzicht

1 = heiligbeen
2 = darmbeen
3 = zitbeen
4 = schaambeen
4a = corpus, 4b = ramus superior richting hoofd, 4c = ramus inferior aan staartzijde, 4d = tuberculum pubicum
5 = schaambeenvoeg
6 = heupkom
7 = foramen obturatum
8 = stuit

rode stippellijn = linea terminalis
Synoniemen
Oudgrieks ισχίο
Portaal  Portaalicoon   Biologie

De heup, heupbeen[2][3] of os coxae[1] is het uitstekende deel op de plek waar het been aan het lichaam is verbonden. De heup bestaat uit de drie botten die in de puberteit aan elkaar groeien:

Deze drie botten vormen samen het heupbeen en de heupkom. Het heupbeen maakt op zijn beurt deel uit van het bekken.

Het heupgewricht bevindt zich in de heup. Dat is het kogelgewricht tussen het dijbeen en het bekken. Het kraakbeen op dit gewricht is aan slijtage onderhevig. Als dat ernstige vormen aanneemt, kan het gewrichtsoppervlak door middel van een heupimplantaat[4] worden vervangen.

Er bevinden zich in het bekken vier fibrocartilagineuze botverbindingen:[5] het linker en rechter SI-gewricht tussen het heiligbeen en de linker en rechter heup, de schaambeenvoeg en het gewricht tussen heiligbeen en staartbeen. De schaambeenvoeg verbindt de linker en rechter heup met elkaar. Het zijn gewrichten, die maar weinig kunnen bewegen, zodat het hele bekken een stevig geheel vormt.