Hypertekst

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Hypertext Editing System (HES) IBM 2250 Display console – Brown University 1969

Hypertekst is tekst met direct activeerbare hyperlinks (verwijzingen). De lezer hoeft voor het volgen van een verwijzing geen bladzijden, hoofdstukken of andere teksten op te zoeken en open te slaan, maar kan direct naar een specifieke tekst of een specifieke plek in de tekst doorspringen. Dit maakt in veel gevallen een index bij een lange tekst overbodig: de hyperlinks kunnen immers de index vervangen.

In de praktijk beperkt dit de toepassing van hypertekst tot elektronisch gepresenteerde tekst. Het gaat hier in het algemeen om opgemaakte documenten waar zich bijvoorbeeld ook afbeeldingen in bevinden. Men spreekt van hypermedia als ook andere middelen, zoals geluid en bewegend beeld, integraal in het geheel zijn opgenomen.

Historisch gezien is de term hypertekst sterk verbonden met de ontwikkeling van de moderne GUI en het inzetten daarvan voor groupwaresystemen.

Enkele begrippen[bewerken | brontekst bewerken]

Hypertekst[bewerken | brontekst bewerken]

Een hypertekst is een digitale tekst die referenties (hyperlinks) naar andere teksten bevat die onmiddellijk toegankelijk zijn. Bekende voorbeelden:

Hypertekstsysteem[bewerken | brontekst bewerken]

Een hypertekstsysteem is een softwaresysteem voor het maken en gebruiken van hypertekst. Bekende voorbeelden:

Hypertekststandaard[bewerken | brontekst bewerken]

Een hypertekststandaard is een verzameling technische afspraken voor het representeren en gebruiken van hypertekst. De met grote afstand meest bekende standaard op dit gebied is het World Wide Web, dat bestaat uit drie onderdelen:

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Voorlopers[bewerken | brontekst bewerken]

Teksten met verwijzingen naar zichzelf en elkaar zijn uiteraard geen recente ontwikkeling: boeken en bibliotheken bestaan al duizenden jaren. Onze vaste conventies voor het maken van verwijzingen binnen teksten en naar andere teksten zijn echter nog maar enkele honderden jaren oud.

Voor het snel volgen van dergelijke verwijzingen binnen een tekst waren twee eenvoudige conventies afdoende: paginanummering en hiërarchische hoofdstukindeling. Een groter probleem was het om een verwijzing naar een andere tekst te volgen. Daarvoor moest de lezer op zoek naar een bibliotheek die de tekst had, en binnen de bibliotheek naar de tekst zelf. Het eerste probleem werd in de loop van de tijd verminderd door massaproductie van boeken en verbeterde communicatie- en transportmethoden. Het classificeren en doorzoekbaar maken van de menselijke tekstproductie en kennis werd rond 1900 een beroep op zich. Voorgestelde hulpmiddelen:

Goldberg en Otlet stond een op microfilm gebaseerd systeem voor ogen waarin niet alleen indexen van teksten en film toegankelijk werden gemaakt, maar ook het materiaal zelf, zodat het volgen van verwijzingen geen probleem meer zou zijn. Een medewerker van Goldberg, Vannevar Bush, schreef over dit idee een artikel, waarin hij suggereerde hoe het onmiddellijk kunnen volgen van verwijzingen in zo'n apparaat de menselijke omgang met kennis fundamenteel zou kunnen veranderen.[3]

Het apparaat, dat hij in zijn artikel de Memex noemde, zou elektronisch gekoppeld worden aan een bibliotheek en boeken en films uit de collectie direct weer kunnen geven. Gebruikers zouden verwijzingen tussen deze werken direct kunnen volgen en ook toevoegen. Bush stelde zich zelfs "padenblazers" voor, medewerkers die het maken van verwijzingen als taak hebben.

Hypertekstsystemen[bewerken | brontekst bewerken]

De eerste serieuze pogingen om computers in te zetten voor dergelijke systemen worden gedaan in de jaren zestig.

Ted Nelson, die de term 'hypertext' introduceert, richt zich in zijn project Xanadu, gestart in 1960, vooral op het vinden van de juiste mechanismen voor het maken en gebruiken van verwijzingen. Daarbij hoort voor hem ook het opnemen van stukken tekst in andere (transclusie). Hij wil auteurs voor dergelijk hergebruik van hun materiaal compenseren met microbetalingen. Ook wil hij fundamenteel voorkomen dat verwijzingen kapotgaan als teksten worden veranderd of verwijderd. Hij eist bijvoorbeeld dat verwijzingen altijd aan twee kanten zichtbaar moeten zijn. Maar Nelson is geen softwarearchitect en zijn geesteskind raakt bekend als het langstdurende vaporwareproject uit de geschiedenis van de sotwareontwikkeling.

Het NLS-systeem van Douglas Engelbart (universiteit van Stanford) richt zich er vooral op om de computer te bevrijden van zijn verschijningsvorm als veredelde typemachine. Computeruitvoer moet niet bestaan uit schermen tekst, en invoer moet niet bestaan uit het intikken van tekst met een toetsenbord. Basiselementen van de moderne GUI zoals de muis en vensters zijn in dit project ontwikkeld. Vanuit functioneel aspect is belangrijk dat NLS in wezen een groupwaresysteem is, waarin een mensen samen documenten onderhouden, en bovendien direct communiceren, bijvoorbeeld met videoconferencing.

In de jaren zeventig en 80 lopen aan andere universiteiten projecten die dit werk voortzetten. Resulterende systemen:

De laatste twee zijn softwareapplicaties voor een standaard personal computer (resp. de IBM PC en de Apple Macintosh).

Aldus ontstaat in de jaren tachtig een onderzoeksgemeenschap met onder meer een eigen conferentie, de ACM Hypertext Conference. Binnen het algemenere kader van computerondersteunde samenwerking (CSCW) onderscheidt de hypertekstgemeenschap zich door de nadruk op de rol van de doorverwijzing (hyperlink).

Inmiddels komt stukje bij beetje de benodigde hardware voor een systeem als NLS beschikbaar voor de doorsnee computergebruiker:

  • de muis
  • grote beeldschermen met hoge beeldkwaliteit
  • altijd beschikbare computernetwerken

De voorzieningen die NLS bood worden daarmee ook steeds normaler. Grafische user interfaces met vensters en een muis worden algemeen gebruikelijk. Volgbare verwijzingen worden een standaard onderdeel van online documentatie. De onderzoeksgemeenschap beschouwt die echter niet als echte hypertekst omdat gebruikers niet zelf materiaal en verwijzingen aanmaken.

Dat is wel het geval in HyperCard, een applicatie die Apple vanaf 1987 meelevert met elke Macintosh-computer.

Hypertekst en het Internet[bewerken | brontekst bewerken]

In de onderzoekswereld zijn computernetwerken inmiddels een standaardvoorziening. Eind jaren tachtig wordt Internettechnologie universeel, en het beschikbaar stellen van documenten via het Internet normaal. Er ontstaan ook hypertekstachtige systemen voor gebruik over het Internet, zoals in het Andrew-project. De uitwisselbaarheid is echter nog een probleem, omdat er nog met veel verschillende, slecht uitwisselbare besturingssystemen gewerkt wordt.

Dan verschijnt Gopher, een minimale vorm van Internet-brede hypertekst. Een Gopher-document is een menu met hyperlinks; elke link verwijst ofwel naar een gewoon document, ofwel naar een via het Internet bereikbare applicatie, ofwel naar een ander Gopher-document, mogelijk op een andere computer. Nieuw is het moeiteloos van computer naar computer navigeren. De bruikbaarheid wordt verder vergroot door een zoekdienst, Veronica. Bovendien wordt Gopher veel gebruikt als user interface voor informatiediensten, zoals online documentatie en zelfs NOS Teletekst. Daarbij worden de documenten en Gopher-menu's met programma's gegenereerd.

Binnen een jaar zijn er honderdduizenden naar elkaar verwijzende Gopher-menuutjes. De verklaring voor het succes is de eenvoud van het Gopher-systeem. Een Gopher-menu kan eenvoudig met een teksteditor in elkaar worden gezet, en in korte tijd komen zowel Gopher-documentservers als Gopher-navigatiesoftware beschikbaar voor elk denkbaar computersysteem.

De volgende logische stap is om hyperlinks ook binnen documenten te ondersteunen. Verscheidene initiatieven ontstaan; na korte tijd wordt het World Wide Web (WWW), ontwikkeld in 1991 door Tim Berners-Lee, het succesvolst. Informatieaanbieders schrijven of genereren geen Gopher-menuutjes meer maar eenvoudig opgemaakte documentjes in HTML. Het publiceren en doorbladeren is even simpel als met Gopher.

Tegen 1995 is ook voor IBM PC en Macintosh een Internetverbinding normaal, en het World Wide Web de dominante hyperteksttechnologie, zozeer dat alle bespreking van hypertekst op het WWW betrekking heeft.

Het WWW is op zichzelf geen hypertekstsysteem: het biedt gebruikers geen ondersteuning voor het toevoegen, wijzigen of beheren van materiaal en hyperlinks. Specifieke websites waarop gebruikers de inhoud verzorgen, zoals de Internet Movie Database (opgezet in 1990, en een van de eerste en populairste webapplicaties), kunnen wel als hypertekstsysteem beschouwd worden.

Tegen eind jaren negentig ontstaat er een ruime keus aan software voor het maken en beheren van websites. Zulke software heeft het karakter van een hypertekstsysteem als gebruik en wijziging naadloos geïntegreerd zijn, zoals bij Wiki-software en andere contentmanagementsystemen.