Individualisering

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Individualisering is het proces waardoor mensen meer als individu in plaats van als groep in de samenleving komen te staan. Dit proces is met de industrialisatie op gang gekomen en tegenwoordig wordt de westerse wereld als geïndividualiseerde wereld gezien.

Tegenover de individualiseringsthese staat de reproductiethese van Bourdieu die stelt dat de klassenstructuur zichzelf voortdurend reproduceert doordat de sociale positie van ouders op kind wordt overgedragen.

Opkomst[bewerken | brontekst bewerken]

De industriële ontwikkelingen in de 20e eeuw hebben gezorgd voor een toename in de welvaart. Dit heeft er, samen met de democratiseringsbeweging in de jaren 60, toe geleid dat bepaalde groepen in de samenleving onafhankelijker werden van elkaar. Arbeiders kregen meer rechten en vrouwen waren niet langer afhankelijk van hun man. Tegelijkertijd leidden de technologische ontwikkelingen van de massamedia ertoe, dat mensen uit een bepaalde levensbeschouwelijke groep buiten hun groepsgrenzen durfden te kijken. Zij zagen dat wat voor hen normaal was, ook anders kon. Dit proces staat bekend als ontzuiling. Een gelijksoortig proces, de secularisering, hield in dat gelovigen zich van hun geloof afkeerden. Ook hiermee viel een bepaalde groepsbinding, die tussen gelovige en de gemeente, weg. Al deze ontwikkelingen hebben een kenmerk gemeen, namelijk een verzelfstandiging van het individu ten opzichte van de groep. Dit proces heet individualisering en is niet hetzelfde als individualisme.

Problemen[bewerken | brontekst bewerken]

Een aantal problemen in de huidige samenleving wordt toegeschreven aan de individualisering, zoals de afname van sociale cohesie. Ook het niet meer goed functioneren van de 'oude politiek' is hiervan een voorbeeld. In de verzuilde samenleving van voor de jaren 60, was er nauwelijks contact tussen de individuen van verschillende zuilen. Er werden wel politieke afspraken gemaakt, maar dit gebeurde door de elites van de zuilen (eliteconsensus). Door de opkomst van massamedia werden de burgers mondiger en accepteerden zij niet langer elk compromis dat hen van bovenaf werd opgelegd. Deze onvrede over de elite heeft zich geuit in de opkomst van populistische partijen. Tevens wordt gesteld dat individualisering leidt tot een afname van het aantal leden bij maatschappelijke organisaties. Voorbeelden hiervan zijn de daling van het aantal leden van politieke partijen, ontwikkelingsorganisaties en sportclubs en dorpsorkesten.

Voordelen[bewerken | brontekst bewerken]

Er wordt beweerd dat de afnemende groepscontrole ertoe leidt dat individuen zich beter kunnen uiten. Deze ontplooiing maakt dat er meer gebruik kan worden gemaakt van talenten. De toegenomen vrijheid uit zich ook in een toegenomen vrijheid van meningsuiting, sociale vrijheid van vrouwen en tolerantie jegens homoseksualiteit.

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]