Olie-industrie

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Olie-industrie in Californië.

De olie-industrie is een vorm van industrie die aardolie op de markt brengt.

Aardolie is van groot belang voor de meeste andere industrieën, het is zelfs datgene waar volgens velen de hedendaagse geïndustrialiseerde samenleving op is gebaseerd, en is daardoor van vooraanstaand en kritiek belang voor veel landen. Olie is verantwoordelijk voor een derde van de energietoevoer van de wereld. Wereldwijd wordt er per jaar ruim 30 miljard vaten olie verbruikt, ruim 4 miljard ton of ruim 5 km³.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Olie is sinds de vroege menselijke geschiedenis gebruikt voor vuur en voor oorlogvoering. Het belang in de wereldeconomie groeide geleidelijk. Hout en kolen werden gebruikt voor verwarming en koken, terwijl walvisolie gebruikt werd voor verlichting. Het branden van walvisolie produceerde echter ook een zwart, stinkend, dik residu.

Door de Industriële revolutie groeide de behoefte aan energie. In eerste instantie werd die voornamelijk gestild met kolen, maar men ontdekte dat kerosine onttrokken kon worden aan aardolie en gebruikt voor licht en verwarming. Aan het eind van de 19e eeuw was er een grote vraag naar aardolie, en het gebruik verbreidde zich.

Infrastructuur[bewerken | brontekst bewerken]

De olie-industrie kan verdeeld worden in twee grote groepen: de upstream-producenten (opsporen, ontwikkelen en productie van aardolie en aardgas) en downstream: de vervoerders (tankers en oliepijplijnen), raffinaderijen, handelaren en consumenten.

Oliemaatschappijen werden in het algemeen gecategoriseerd als supermajors (BP, Chevron, ExxonMobil, Total, ConocoPhillips en Shell), majors en onafhankelijken of jobbers. Tegenwoordig worden naast deze International Oil Companies, IOC's de National Oil Companies, NOC's onderscheiden. Deze bezitten de grootste reserves en hebben de hoogste productie.

Veel upstream-werk op het olieveld of aan een oliebron wordt uitbesteed aan booraannemers en gespecialiseerde dienstverlenende bedrijven.

Gevolgen[bewerken | brontekst bewerken]

Aardolie is een niet-duurzame natuurlijke hulpbron, en de industrie staat dan ook voor het onvermijdelijke opraken van de olievoorraad van de wereld. Economen redeneren dat de olieprijzen zullen stijgen naarmate de vraag harder groeit dan het aanbod, en dat dit zal aansporen tot verder opsporen en ontwikkelen van olievelden. Maar dit is slechts uitstel van executie; ook het aanboren van nieuwe bronnen zal eens ophouden. Hogere prijzen maken het wel economisch haalbaar om olie te winnen uit teerzanden en dergelijke, wat nu nog te duur is. De Hubbert Peak- of Peak Oil-theorie is een invloedrijke theorie op dit gebied.

Daarnaast draagt de olie-industrie sterk bij aan de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen en daarmee aan de klimaatverandering. Zo leidde het gebruik van olie voor de opwekking van energie in 2015 tot meer dan elf miljard ton CO2-uitstoot.[1] Verder komt schade voor aan lokale ecosystemen en de gezondheid van mensen, zoals Shell in de Nigerdelta,[2] of het olielek van BP in de Golf van Mexico in 2010.

Met de term "oliegiganten" (Engels: Big Oil) worden de zes of zeven grootste beursgenoteerde bedrijven aangeduid, ook wel supermajors genoemd, vanwege hun economische macht en invloed op de politiek, vooral in de Verenigde Staten. Als supermajors worden doorgaans beschouwd: BP, Chevron, Eni, ExxonMobil, Shell, TotalEnergies, en ConocoPhillips. Big Oil wordt vaak geassocieerd met de fossiele brandstoffenlobby, waarbij de hele sector op een pejoratieve of denigrerende manier wordt gezien, meer bepaald in het kader van de klimaatverandering.

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

  • Sobel, R. (1973): The Money Manias. The Eras of Great Speculation in America, 1770-1970
  • Yergin, D. (1991): The Prize. The Epic Quest for Oil, Money, and Power, Simon and Schuster
  • Simmons, M.R. (2005): Twilight in the Desert. The Coming Saudi Oil Shock and the World Economy John Wiley & Sons
  • Yeomans, M. (2004): Oil. Anatomy of an Industry, New Press

Noten[bewerken | brontekst bewerken]

Zie de categorie Petroleum industry van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.