Pampasgras

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Pampasgras
Cortaderia selloana
Taxonomische indeling
Rijk:Plantae (Planten)
Stam:Embryophyta (Landplanten)
Klasse:Spermatopsida (Zaadplanten)
Clade:Bedektzadigen
Clade:Eenzaadlobbigen
Clade:Commeliniden
Orde:Poales
Familie:Poaceae
Onderfamilie:Danthonioideae
geslacht
Cortaderia
Stapf (1897)
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Pampasgras op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie

Pampasgras (Cortaderia) is een geslacht uit de grassenfamilie. Het telt ongeveer 25 soorten van het zuidelijk halfrond, waarvan de meeste in Zuid-Amerika, enkele in Nieuw-Zeeland en een in Nieuw-Guinea. Het zijn planten van grasvlaktes (pampa's) en bergen.

In siertuinen staan vooral vrouwelijke exemplaren van Cortaderia selloana. Dit gras is namelijk tweehuizig en de vrouwelijke pluimen die wat groter zijn en meer pluizig, vindt men over het algemeen fraaier dan de vuilwitte pluimen van de mannelijke planten. De randen van de grashalmen zijn vlijmscherp: cortador is Spaans voor snijder. De soortaanduiding heeft dit pampasgras te danken aan zijn ontdekker: de in Pruisen geboren botanicus en plantenjager Friedrich Sello.

In Nederland en België zijn de planten goed bestand tegen vorst, wind en zelfs zeewind. Ze groeien in volle zon op vrijwel elke grondsoort met een voorkeur voor vochtige, goed doorlatende gronden. Van oorsprong is het gras niet gewend aan veel vocht in de winter en het is daarom dat tuiniers de pol wel samenbinden, zodat er weinig winterse neerslag in het hart van de plant kan komen ter voorkoming van wortelrot. In het voorjaar kunnen het oude blad en de pluimen geknipt worden, om ruimte te maken voor nieuwe groei. Met zijn statige voorkomen gedurende een groot deel van het jaar is het een geschikte alleenstaander. Er zijn verschillende cultivars beschikbaar: 'Rosea' heeft lichtroze pluimen, 'Pumila' is een dwergvorm die tot ongeveer 1,25 meter wordt. Een grotere soort (tot ongeveer 3,5 m hoog) is 'Sunningdale Silver' met dikke witte pluimen.

Invasieve uitheemse soort[bewerken | brontekst bewerken]

Enkele Cortaderia-soorten gedragen zich invasief in landen met een subtropisch klimaat. Dit geldt niet zozeer voor Cortaderia selloana. Vanwege de aanplant van vrijwel uitsluitend vrouwelijke planten vormt deze alleen plaatselijk een bedreiging. Anders is dat gesteld met Cortaderia jubata die zonder bestuiving zaden vormt en een serieuze plaag kan vormen. Een pluim telt tienduizenden zaden. Aan de Amerikaanse westkust verdringen ze onder andere zaailingen van de grootste boom ter wereld: de mammoetboom of reuzensequoia. Dichterbij in Zuidoost-Turkije groeit Cortaderia jubata langs rivieroevers.

Sinds 2019 is de soort opgenomen op de lijst van invasieve soorten die zorgwekkend zijn voor de Europese Unie.[1] Dit betekent dat deze Cortaderia-soort niet meer mag verhandeld worden binnen de Europese Unie.[2]

Cortaderia jubata in Californië