Vleermuizen

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
(Doorverwezen vanaf Vleermuis)
Zie De vleermuis voor afgeleide betekenissen.
Vleermuizen
Fossiel voorkomen: vroeg-Eoceen[1]heden
Corynorhinus townsendii
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Mammalia (Zoogdieren)
Infraklasse:Placentalia (Placentadieren)
Superorde:Laurasiatheria
Orde
Chiroptera
Blumenbach, 1779
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Vleermuizen op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Zoogdieren
Vleermuizen worden gevangen, onderzocht en weer vrijgelaten (1940)

Vleermuizen (Chiroptera), ook wel handvleugeligen genoemd, zijn een orde van kleine zoogdieren die zich actief door de lucht kunnen voortbewegen. Hiertoe hebben ze vleugels die bestaan uit een vlieghuid, opgespannen tussen de vingers van hun voor- en achterpoten en hun staart. De kleinste soorten zijn 2,9 tot 3,4 centimeter lang, wegen 2,0 tot 2,9 gram en hebben een spanwijdte van 15 centimeter; de grootste soorten (vleerhonden) wegen 1,6 kilogram en hebben een spanwijdte van 1,7 meter. Wereldwijd zijn er ruim 1200 soorten beschreven.

De meeste vleermuizen zijn insectivoor of frugivoor (fruit-eters). Enkele soorten hebben een ander dieet: opmerkelijk zijn de vampiervleermuizen, die van het bloed leven van zoogdieren en vogels. Vrijwel alle vleermuizen hebben een nachtelijke levenswijze. Overdag verschuilen ze zich in grotten of andere verlaten schuilplaatsen. Vleermuizen komen wereldwijd voor, met uitzondering van extreem koude gebieden. Ze zijn van groot ecologisch belang, voornamelijk bij bestuiven van bloemen en het verspreiden van zaden; veel tropische planten zijn voor hun voortplanting volledig afhankelijk van vleermuizen.

Vleermuizen bieden de mens een aantal voordelen, zij het ten koste van enkele bedreigingen. De mest van vleermuizen (guano) wordt gewonnen uit grotten en gebruikt als natuurlijke mest voor sierteelt en fruit. Vleermuizen beperken insectenplagen, waardoor er minder pesticiden nodig zijn. Sommige soorten worden in Azië verwerkt in gerechten. In veel culturen worden vleermuizen geassocieerd met duisternis, kwaadwilligheid, hekserij, vampieren en de dood.

Indeling[bewerken | brontekst bewerken]

Een van de vroegst bekende vleermuizen was Icaronycteris, waarvan fossielen zijn gevonden die dateren van 54 miljoen jaar geleden, uit het Eoceen. Vleermuizen hebben een kwetsbaar skelet dat moeilijk fossiliseert. Naar schattingen is slechts 12% van de genera teruggevonden in het fossielenbestand.[2] Uit moleculaire analyses is gebleken dat vleermuizen van andere zoogdieren zijn afgesplitst in het vroeg-Eoceen.[1]

In het verleden werden de vleermuizen in twee onderordes ingedeeld: Megachiroptera (grote vleermuizen) en Microchiroptera (kleine vleermuizen). De eerste groep bestaat uit grotere soorten, die zich meestal op het zicht oriënteren en die vaak fruit eten; de vleerhonden behoren hiertoe. De tweede groep bestaat vrijwel alleen uit vleeseters, die zonder uitzondering gebruikmaken van echolocatie. Tot deze groep behoren alle andere vleermuizen. Genetisch onderzoek heeft echter aangetoond dat de families Rhinolophidae (hoefijzerneuzen), Hipposideridae (bladneuzen van de Oude Wereld), Megadermatidae (reuzenoorvleermuizen), Craseonycteridae (hommelvleermuis) en Rhinopomatidae (klapneuzen) in feite nauwer verwant zijn aan de vleerhonden dan aan de andere kleine vleermuizen. Daarom worden ze nu samen met de vleerhonden in de onderorde Pteropodiformes (ook wel Yinpterochiroptera) ingedeeld, terwijl de overgebleven Microchiroptera de onderorde Vespertilioniformes vormen.

Levenswijze[bewerken | brontekst bewerken]

Europese vleermuizen eten meestal insecten, die in de avondschemer in de lucht gevangen worden met behulp van echolocatie. Omdat er 's winters nauwelijks insecten rondvliegen, houden de in Nederland en België voorkomende soorten een winterslaap, waarbij ze hun metabolisme tot een uiterst laag pitje terugdraaien en hun lichaamstemperatuur maar net boven het vriespunt blijft. Vleermuizen paren vóór de winter, maar de eisprong en bevruchting treden pas een paar maanden later op. Meestal is er maar één jong; dat wordt gezoogd en blijft tijdens de jacht van de moeder op de slaapplaats hangen. Vleermuizen kunnen tot tientallen jaren oud worden en planten zich maar langzaam voort. Ze zijn meestal zeer trouw aan hun standplaats en overwinteringsplaats.

Thermografische afbeelding van een vliegende hond; zijn vleugels houden de lichaamswarmte binnen

Veel vleermuissoorten zijn trogloxenen; ze slapen en overwinteren in vaak grote aantallen in grotten of, bij gebrek aan grotten, in ijskelders, bunkers en forten. Sommige vleermuizen overwinteren ook in boomholten, terwijl dwergvleermuizen hoofdzakelijk in huizen (in de spouw of op zolder) overwinteren. In de zomer verkiezen ze plaatsen die warmer zijn dan bunkers en forten, en komen ze veelvuldig voor op zolders en kerkzolders. Ze hangen daar overdag met hun hoofd naar beneden. Ze kunnen ook ondersteboven in bunkers hangen of aan takken van bomen, onder afdakjes enzovoort. 's Avonds vliegen vleermuizen uit. Ze zijn in de schemering goed te herkennen, in de eerste plaats omdat er in de schemering weinig vogels vliegen en in de tweede plaats omdat hun vlucht nogal afwijkend is. Op jacht naar vliegende insecten hebben ze een zeer onregelmatige vlucht, ze kunnen snel hun vliegrichting aanpassen. Deze vleermuizen zenden namelijk ultrasone geluiden uit die op een prooi weerkaatsen en weer opgevangen worden. Zo kan de vleermuis de afstand tot zijn prooi en omgeving inschatten en vliegt hij opmerkelijk veilig. Vleermuizen kunnen in een volledig donkere kamer vliegen waarin zeer dunne draden gespannen zijn, zonder deze te raken.

In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, zijn vleermuizen niet blind.[3] Bij de eerste onderzoeken naar de mogelijkheid van vleermuizen in het donker te vliegen zonder tegen obstakels aan te botsen, moest Lazzaro Spallanzani vleermuizen blind maken.[4]

De meeste vleermuissoorten zijn promiscue, maar er zijn ook monogame soorten.[5]

Vleermuisbescherming[bewerken | brontekst bewerken]

Vleermuizen zijn door hun gewoonte om in groepen te rusten zeer kwetsbaar. Bij instorting, overstroming en dergelijke kan een hele kolonie worden verwoest. Ook planten vleermuizen zich traag voort. Sommige soorten zijn pas na enige jaren geslachtsrijp, en een worp bestaat vaak uit niet meer dan één jong.

Door de beschadiging van hun habitat (habitatverlies) is vleermuisbescherming nodig. Goede roestplaatsen overdag (holle bomen) en goede overwinteringsplaatsen, met zeer weinig verstoring, veiligheid voor roofdieren en de mens en een temperatuur die 's winters niet onder het vriespunt zakt, zijn schaars. In cultuur gebrachte landschappen worden vaak armer aan insecten. Veel vleermuizen hebben om zich te oriënteren 'corridors' nodig van heggen of bomenrijen om zich over grotere afstanden te kunnen verplaatsen: ze begeven zich niet graag ver van een peilbaar echobaken. In de Europese Unie zijn alle soorten bij wet beschermd.

België en Nederland werden in 1991 partij bij het EUROBATS-verdrag (Agreement on the Conservation of Populations of European Bats).

Alle Belgische en Nederlandse vleermuizen zijn beschermde dieren en dienen daarom op geen enkele wijze verstoord te worden.

Sagen[bewerken | brontekst bewerken]

Sommige mensen vinden vleermuizen angstaanjagend. Mogelijk doordat enkele kleine soorten (vampiervleermuizen, uitsluitend in Zuid-, Midden- en als dwaalgasten in het zuiden van Noord-Amerika) van bloed leven, worden vleermuizen geassocieerd met vampiers. Dat klopt echter niet, omdat vampiervleermuizen, anders dan graaf Dracula en zijn soortgenoten, hun slachtoffers bijvoorbeeld niet leegdrinken. Ook drinken ze meestal niet bij mensen, maar bij andere dieren bloed. Wel kunnen vampiervleermuizen ziekten overbrengen, zoals hondsdolheid en MERS.[6] Begin 2020 werden vleermuizen genoemd in verband met de pandemie van het Covid-19-virus en de theorie dat dit virus oorspronkelijk vleermuizen als gastheer moet hebben gehad.[7][8]

Er doen verhalen de ronde dat vleermuizen per ongeluk in het haar van mensen vast komen te zitten. Hoewel niet onmogelijk, is dit wel bijzonder onwaarschijnlijk. Een losse haar is voor vleermuizen weliswaar niet te peilen, maar een hele bos haar (en, nog belangrijker, het hoofd dat daaronder zit) is met behulp van echolocatie goed te ontwijken. Sommige harige motten maken wel gebruik van hun beharing om zich moeilijker vindbaar te maken voor de vleermuis.

Symboliek[bewerken | brontekst bewerken]

In de iconografie is een vleermuis het symbool van de gepersonifieerde nacht.[9] De vleermuis is ook een populair symbool bij bijvoorbeeld spookhuizen, in griezelverhalen en in de gothic-subcultuur. Verder zijn vleermuispoppetjes ook wel in gebruik bij speleologen als een speelse mascotte die hun hobby symboliseert.

Taxonomie[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Lijst van vleermuizen naar familie voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Verspreiding in Nederland en België[bewerken | brontekst bewerken]

In Nederland en België zijn twintig soorten gladneuzen en twee soorten hoefijzerneuzen waargenomen, waarvan een groot deel schaars, zeldzaam of zeer zeldzaam is.[10][11] Hoefijzerneuzen zijn in Nederland en België zeer zeldzaam. Ongeveer acht soorten gladneuzen komen in Nederland en Vlaanderen (plaatselijk) vrij algemeen voor: de watervleermuis[12], de ruige en de gewone dwergvleermuis[13], de gewone grootoorvleermuis[14], de rosse vleermuis, de laatvlieger, de baardvleermuis en de meervleermuis.[15]

In Nederland en België voorkomende soorten[bewerken | brontekst bewerken]

Familie Hoefijzerneuzen (Rhinolophidae)[bewerken | brontekst bewerken]

Geslacht Wetenschappelijke naam Nederlandse naam Voorkomen België Voorkomen Nederland[16]
Echte hoefijzerneuzen (Rhinolophus) Rhinolophus ferrumequinum Grote hoefijzerneus Ja Verdwenen
" Rhinolophus hipposideros Kleine hoefijzerneus Ja Verdwenen

Familie Gladneuzen (Vespertilionidae)[bewerken | brontekst bewerken]

Geslacht Wetenschappelijke naam Nederlandse naam Voorkomen België Voorkomen Nederland[16]
Myotis Myotis mystacinus Baardvleermuis Ja Vrij zeldzaam
" Myotis brandtii Brandts vleermuis Ja Zeer zeldzaam
" Myotis daubentonii Watervleermuis Ja Algemeen
" Myotis nattereri Franjestaart Ja Vrij zeldzaam
" Myotis emarginatus Ingekorven vleermuis Ja Zeldzaam
" Myotis dasycneme Meervleermuis Ja Vrij zeldzaam
" Myotis myotis Vale vleermuis Ja Zeer zeldzaam
" Myotis bechsteinii Bechsteins vleermuis Ja Zeer zeldzaam
" Myotis alcathoe Nimfvleermuis Ja ?
Grootoorvleermuizen (Plecotus) Plecotus auritus Gewone grootoorvleermuis Ja Vrij zeldzaam
" Plecotus austriacus Grijze grootoorvleermuis Ja Zeer zeldzaam
Dwergvleermuizen (Pipistrellus) Pipistrellus pipistrellus Gewone dwergvleermuis Ja Algemeen
" Pipistrellus pygmaeus Kleine dwergvleermuis Ja Zeldzaam
" Pipistrellus nathusii Ruige dwergvleermuis Ja Algemeen
" Pipistrellus kuhlii Kuhls dwergvleermuis Ja Nee
" Eptesicus serotinus Laatvlieger Ja Algemeen
Eptesicus Eptesicus nilssonii Noordse vleermuis Ja Dwaalgast
Vespertilio Vespertilio murinus Tweekleurige vleermuis Ja Zeer zeldzaam
Nyctalus Nyctalus noctula Rosse vleermuis Ja Vrij zeldzaam
" Nyctalus leisleri Bosvleermuis Ja Zeer zeldzaam
" Nyctalus lasiopterus Grote rosse vleermuis Ja Nee
Barbastella Barbastella barbastellus Mopsvleermuis Ja Verdwenen

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]

Zie de categorie Chiroptera van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.