De verkiezingen werden gehouden als gevolg van de afloop van de zittingstermijn van de Tweede Kamer die gekozen was bij de Tweede Kamerverkiezingen van 1948.
Bij deze verkiezingen behaalde de PvdA van premier Drees een goed resultaat. Dankzij winst van drie zetels kwam zij gelijk met de KVP (die twee zetels verloor) en qua stemmenaantal streefde zij de KVP voorbij.
De VVD won een zetel en oppositiepartij ARP verloor één zetel. De CPN zag haar aanhang teruglopen en ging van acht naar zes zetels. De KNP won een zetel.
De kabinetsformatie, waarbij onder andere de bezetting van de post van Buitenlandse Zaken een knelpunt was (uiteindelijk kwamen er twee ministers van Buitenlandse Zaken), leidde tot het tweede kabinet-Drees. In deze combinatie werd de VVD vervangen door de ARP.
Periodieke verkiezingen werden in de periode 1850-1888 gehouden in een kiesdistrict waar de zittingstermijn van een lid (vier jaar) afliep. Gemiddeld was bij periodieke verkiezingen de helft van de Tweede Kamerleden aftredend. Bij algemene verkiezingen in deze periode, na ontbinding van de Tweede Kamer, werden alle Kamerleden opnieuw gekozen, evenals bij alle verkiezingen vanaf 1888.