Louis Auguste Moreau, Giotto (1880), gips, Bagnères-de-Bigorre, Musée Salies.Naar Louis Auguste en François Moreau, Le Printemps (circa 1890-1900), Sèvres-biscuit, plaats onbekend.
Vanaf 1875 nam hij deel aan de tentoonstellingen van de Salon des Artistes français. In 1878 werd hij lid van de Société des artistes français.[6] In 1888 werd hij lid van de jury van de Salon.[7]
Zijn werken werden regelmatig bekroond. Hij behaalde een eremedaille 3e klasse in 1880[8] op de Salon. Op de wereldtentoonstellingen van Parijs behaalde hij een bronzen medaille in 1889[9] en nog een bronzen medaille in 1900.[6]
De onderwerpen van zijn werken zijn meestal allegorische en klassieke groepen en bekende personen.[5]
Hij maakte ook werken in de Art Nouveau-stijl,[10] vooral van jonge vrouwen, kinderen en fictieve of historische heldinnen, allen omringd met bloemmotieven en andere ornamenten.[11]
Hij was net als de andere leden van de Moreau-familie ook een gewiekst zakenman. Zijn creaties die hij in de Salons tentoonstelde, werden later gereproduceerd in marmer en brons voor de bourgeoisie en in goedkopere materialen zoals spelter (een zink-lood legering die lijkt op brons),[12]tin en biscuit voor de gewone man. Dit kwam tegemoet aan het basisprincipe van de Art Nouveau om kunst in alles en voor iedereen te integreren in het maatschappijbeeld.
Zijn werken zijn gesigneerd met "Louis Moreau" in cursief schrift.
Samen met zijn broer François Moreau[13] richtte hij een partnerschap op waarvan de productie de signatuur "L & F Moreau" (in cursief schrift) draagt. Onder deze naam brachten de twee broers op grote schaal sculpturen in brons, spelter en biscuit op de markt, sommige vergelijkbaar met de beelden ondertekend door Louis Moreau zelf, en daarnaast talrijke beweegbare objecten zoals sierlijke klokken en gebruikersvoorwerpen in spelter. Deze academische of Art Nouveau kunst- en decoratieve voorwerpen zijn ruim verspreid.[14]
Het atelier van Louis Moreau bevond zich in de rue Pelleport in Parijs.[15]
Louis Moreau overleed in Montgeron op 18 oktober 1919.[16]
↑(fr) Richemond, Stéphane (2003). Les salons des artistes coloniaux: suivi d'un dictionnaire des sculpteurs. Editions de l'Amateur, p. 201. ISBN 2-85917-395-1.