Rimpelroos

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Rimpelroos
Rimpelroos
Taxonomische indeling
Rijk:Plantae (Planten)
Stam:Embryophyta (Landplanten)
Klasse:Spermatopsida (Zaadplanten)
Clade:Bedektzadigen
Clade:'nieuwe' Tweezaadlobbigen
Clade:Fabiden
Orde:Rosales
Familie:Rosaceae (Rozenfamilie)
Geslacht:Rosa (Roos)
Soort
Rosa rugosa
Thunb. (1784)
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Rimpelroos op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie

De rimpelroos (Rosa rugosa) is een roos die van oorsprong afkomstig is uit Noordoost-China, Japan, Korea en Zuidoost-Siberië, waar de soort langs de kusten groeit, veelal in de duinen. Ook in België en Nederland komt deze roos als invasieve soort in de duinen voor. Ook elders komt hij aangeplant en verwilderd voor. Het aantal chromosomen is 2n = 14.

Botanische beschrijving[bewerken | brontekst bewerken]

De 1–2 m hoge struiken vermenigvuldigen zich behalve door zaadvorming ook vanuit de wortelopslag. Hierdoor vormen ze vaak dichte groepen struiken. De jonge takken zijn viltig behaard. De niet met klieren bezette takken zijn zeer dicht bezet met grote, rechte, behaarde stekels en kleine, onbehaarde, naaldvormige stekels. De stekels zijn 0,3-1 cm lang.

De bladeren zijn geveerd met vijf tot negen, elliptische, niet met klieren bezette deelblaadjes. Ze hebben een licht afgeronde bladvoet en een enkelvoudig gezaagde bladrand. Ieder deelblaadje is 2-5 cm lang en 1,5-3 cm breed. De nerven zijn duidelijk ingevallen ten opzichte van de rest van het blad. De niet behaarde bovenzijde van een deelblaadje is donker groen en de dicht behaarde onderzijde blauwgroen. De met klieren bezette steunblaadjes hebben een gezaagde rand, zijn vlak en niet opgerold en hebben opgerichte en iets afstaande oortjes. De met klieren bezette bladsteel en bladspil zijn dicht behaard en hebben vaak naaldvormige borstels. De bladeren worden lichtgeel voor ze in de herfst afvallen.

Op het noordelijk halfrond loopt de bloeiperiode van de rimpelroos van juni tot september. De witte tot donkerroze, 6-8 cm grote bloemen staan alleen of met enkele bijeen en geuren opvallend. De kroonbladen zijn 2,5-5 cm lang en meestal iets gegolfd. De bloemsteel is kaal of viltig behaard en heeft borstels en gesteelde klieren. De ongedeelde kelkbladen zijn gaafrandig en met haren en klieren bezet. De wollig behaarde stijlen staan vrij.

De rode, spaarzaam met klieren bezette, eetbare rozenbottels zijn 1,5-2 cm lang en 2-2,5 cm breed. De kale of met klieren bezette rozenbottelsteel is 1,5-2 cm lang. Ze zijn in tegenstelling tot die van de meeste andere rozensoorten enigszins afgeplat en vaak zitten de rechtopstaande kelkbladen er nog aan. Het stijlkanaal is 2,5-4 mm groot. De rozenbottel is een vlezige bloembodem met daarin de nootjesachtige vruchten.

In de nazomer en herfst kan de plant tegelijkertijd bloeien en vruchten dragen.

Toepassingen[bewerken | brontekst bewerken]

De rimpelroos wordt wereldwijd als sierplant gebruikt.

De zoet ruikende bloemen worden in Japan en China als potpourri gebruikt. De roos wordt in deze landen al duizenden jaren gekweekt.

De rimpelroos laat zich vrij gemakkelijk met andere rozen kruisen. Kwekers waarderen deze soort vanwege haar goede weerstand tegen schimmels als sterroetsdauw.

Ecologie[bewerken | brontekst bewerken]

Bossen en struwelen op droge voedselarme, basische en op droge voedselrijke bodem.

De struik is behoorlijk tolerant tegen zoutspray, en is in de duinen dan ook samen met de duindoorn (Hippophae rhamnoides) een van de eerste struiken achter de zeereep. In landen waar 's winters veel pekel gestrooid wordt, wordt de struik wel vanwege zijn zouttolerantie langs deze wegen aangeplant.

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]