Naar inhoud springen

Sperwer (vogel)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
(Doorverwezen vanaf Accipiter nisus)
Sperwer
IUCN-status: Niet bedreigd[1] (2021)
Sperwer (vogel)
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Aves (Vogels)
Orde:Accipitriformes
Familie:Accipitridae (Havikachtigen)
Geslacht:Accipiter
Soort
Accipiter nisus
(Linnaeus, 1758)
Originele combinatie
Falco nisus

Verspreidingsgebied van de sperwer

 broedgebied (lichtgroen)
 permanent leefgebied (donkergroen)
 trekgebied (lichtblauw)
 niet-broedgebied (donkerblauw)
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Sperwer op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Vogels

De sperwer (Accipiter nisus) is een kleine, snelle roofvogel uit de familie van de havikachtigen (Accipitridae). De wetenschappelijke naam van de soort werd als Falco nisus in 1758 gepubliceerd door Carl Linnaeus.[2] Het mannetje heet in het jargon van de valkerij: musket of mosket.[3]

Een sperwer (wijfje) met haar prooi, een Turkse tortel
Een sperwer heeft juist een duif geslagen in een tuin

Opvallend is de gele iris, net als de fijn gebandeerde borst en de dunne maar krachtige, gele poten. Sperwers hebben stompe vleugels met een relatief groot oppervlak. De vleugels zijn veel breder dan van valken, waarvoor ze vaak worden aangezien. Opvallend is het grote verschil in formaat tussen mannetje en vrouwtje. Vrouwtjes zijn groter en zwaarder dan mannetjes en jagen op grotere prooien. De lengte van kop tot staart varieert van 28 tot 38 centimeter.

Zangvogels zijn de voornaamste prooi, met name huismus, vink, merel, spreeuw en mees. Het vrouwtje vangt ook grotere prooien als de turkse tortel. De sperwer jaagt vanuit dekking, of met een plotselinge, snelle vlucht in het voorbijgaan.

Voortplanting

[bewerken | brontekst bewerken]

De sperwer bouwt ieder jaar hoog in de bomen een nieuw nest, waarin één tot zes, maar meestal vier of vijf eieren worden gelegd.

Sperwers komen in heel Europa voor, met uitzondering van IJsland en het uiterste noorden van Scandinavië en Rusland. Het verspreidingsgebied strekt zich in een gordel uit van Rusland tot Kamtsjatka, Japan en Korea. Sperwers leven voornamelijk in bosgebieden (vaak naaldbos), maar ook in cultuurland en in steden. Vogels uit de noordelijke streken overwinteren in gematigde gebieden.

Er worden zeven ondersoorten onderscheiden:[4]

Status in Nederland en Vlaanderen

[bewerken | brontekst bewerken]

De sperwer is in Nederland en Vlaanderen geen zeldzame vogel meer. Tussen 1965-1970 was het nog een uiterst schaarse broedvogel van bosgebieden op de zandgronden. Daarna volgde een geleidelijk herstel. In de oorspronkelijke broedgebieden nam het aantal toe en er volgde een uitbreiding van het broedareaal naar de laaggelegen gebieden in Nederland en Vlaanderen. In Nederland broedt de sperwer nu zelfs al in grote steden. Het aantal broedparen in Vlaanderen werd rond het jaar 2000 geschat op 1500-2500 paar.[5] In Nederland werd rond het jaar 2000 het aantal broedparen geschat op 4000-5000, maar in 2018-2020 is dit aantal gedaald naar 2250-2700 broedparen.[6]

In het Oudhoogduits heette de vogel Sparwâri en dat is afgeleid van sparo (Sperling = Mus) en aro (Arend), in het Middelnederlands werd dat Sparwari. In het Engels is de naam een vergelijkbare samenstelling Sparrowhawk (mushavik), dus roofvogel (arend, havik) die op mussen jaagt. In Nederland bestaat ook de bijnaam Mussenarend.[3]