Adriaen van de Venne

Adriaen Pietersz. van de Venne (Delft, ca. 1587/1589 – Den Haag, 12 november 1662) was een Nederlands kunstschilder, grisailleschilder, miniatuurschilder, graveur, tekenaar, dichter en uitgever behorend tot de Hollandse School.[1]
Hij was leerling van Jeronymus van Diest (I) en Simon de Valck. In 1605 schreef hij zich in als student in Den Haag en in 1607 wordt hij vermeld in Antwerpen. Van 1608 tot 1625 woonde hij in Middelburg, waar hij in 1614 trouwde. In 1625 vestigde hij zich weer in Den Haag, waar hij dat jaar toegelaten werd tot het Haagse Sint-Lucasgilde. In 1656 was Van de Venne een van de oprichters van de schildersconfrerie Pictura.
Zijn werk bestaat uit onder meer genrestukken, historiestukken, landschappen, portretten en architectuurstukken. Hij was leraar van Sybrand van Beest, Leonaert Bramer en van zijn twee zoons Huijbregt van de Venne en Pieter van de Venne.
Galerij[bewerken | brontekst bewerken]
’t Sijn ellendige beenen die Armoe moeten draegen Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam
Maurits van Oranje opgebaard na zijn overlijden (1625), Rijksmuseum, Amsterdam
Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]
- (en) Laurens J. Bol, Adriaen Pietersz. van de Venne, painter and draughtsman, 1989, ISBN 90-70288-54-0
Bronnen, noten en/of referenties |