Albert Van Dyck

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Albert Van Dyck (Turnhout, 1902Antwerpen, 1951) was een Vlaamse schilder.

Zelfportret (1929), tekening, prentenkabinet van de KBR, F 7629

Toen Van Dyck begon als kunstenaar, was het Vlaamse expressionisme de gezaghebbende stroming in de Vlaamse kunstwereld. Evenals War van Overstraeten, Albert Dasnoy, Jozef Vinck en Marcel Stobbaerts vond Van Dyck het expressionisme té buitensporig. Met zijn luministische en picturale stijl zette hij zich hiertegen volledig af. De afgebeelde onderwerpen betreffen meestal het kind en het schrale Kempense landschap, rond Kasterlee en Schilde waar hij verbleef. De toenmalige critici omschreven dergelijke kunst als animisme.

Van Dyck kreeg zijn artistieke vorming aan de Academie en aan het Hoger Instituut voor Schone Kunsten te Antwerpen, onder de leraars Isidoor Opsomer, Albert Ciamberlani en Jules De Bruycker. In 1932 richtte hij een eigen Academie op te Antwerpen. Hij had onder andere Jan Vaerten als leerling. In 1949 werd hij professor in het tekenen aan het Hoger Instituut voor Schone Kunsten.

In Schilde werd in 1997 het Museum Albert Van Dyck geopend.

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

  • JL. De Belder, F. Naeyaert en R. De Smedt (1978). Albert Van Dyck.
  • Fernand Naeyaert (1991). Denkend aan Albert Van Dyck.
  • Peter De Laet en Dirk Van Duyse (2014). Meesters & leerling : Ciamberlani, Opsomer & Van Dyck.