Kraakbeendrieklauw

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
(Doorverwezen vanaf Amyda cartilaginea)
Kraakbeendrieklauw
IUCN-status: Kwetsbaar[1] (2000)
Een jong exemplaar uit Kalimantan, Indonesië.
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Reptilia (Reptielen)
Orde:Testudines (Schildpadden)
Onderorde:Cryptodira (Halsbergers)
Superfamilie:Trionychoidea
Familie:Trionychidae (Weekschildpadden)
Geslacht:Amyda
Soort
Amyda cartilaginea
(Boddaert)
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Kraakbeendrieklauw op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Herpetologie

De kraakbeendrieklauw[2] (Amyda cartilaginea) is een schildpad uit de familie weekschildpadden (Trionychidae).[3]

Naam en indeling[bewerken | brontekst bewerken]

De wetenschappelijke naam van de soort werd voor het eerst voorgesteld door Pieter Boddaert in 1770. Oorspronkelijk werd de wetenschappelijke naam Testudo cartilaginea gebruikt. Vroeger werd de soort onder andere bij de geslachten Trionyx en Testudo ingedeeld.

Het was lange tijd de enige soort uit het toen monotypische geslacht Amyda, aangezien de status van de enige andere voormalige soort uit dit geslacht nogal omstreden is. Vermoed wordt dat de kraakbeendrieklauw vrij sterk verwant is aan de Birmese drieklauw (Nilssonia formosa), maar hier is nog veel onduidelijkheid over.

De geslachtsnaam cartilaginea betekent vrij vertaald 'kraakbeen-achtig' en slaat op de structuur van het rugschild.

De soort wordt vertegenwoordigd door de volgende ondersoorten, met de auteur en het verspreidingsgebied.

Naam Auteur Verspreidingsgebied
Amyda cartilaginea cartilaginea Boddaert, 1770 De rest van het areaal
Amyda cartilaginea maculosa Fritz, Gemel, Kehlmaier, Vamberger & Praschag, 2014 Indonesië (Borneo)

Uiterlijke kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]

De kraakbeendrieklauw wordt behoorlijk groot en kan een rugschildlengte van maximaal 85 centimeter bereiken en een gewicht tot 65 kilogram. . Het schild lijkt meer op een pannenkoek dat op de schildpad is gelegd; het schild is zeer plat en zacht, aan de achterzijde buigt het wat naar onderen en bedekt de achterpoten. De schildkleur is zwart bij jonge exemplaren maar verwordt tot een radiaalsgewijs strepenpatroon bij oudere dieren.

De kop en poten zijn vrij groot, de poten met name door de grote zwemvliezen, de neuspunt is spits. Juveniele dieren hebben een veel ronder schild dat een soort kiel op het midden heeft, ook hebben ze vele kleine lichte en ronde vlekjes op de kop, poten en schild, die bij oudere dieren langzaam vervagen. Oudere dieren hebben een groene lichaamskleur met vele gele vlekjes. De schildkleur van jongere dieren is groen, van oudere dieren neigt het meer naar bruin.

Mannetjes zijn van vrouwtjes te onderscheiden door een langere en dikkere staart. Het buikschild van de mannetjes is wit, die van de vrouwtjes heeft een grijze kleur.

Levenswijze[bewerken | brontekst bewerken]

Een zwemmend exemplaar.

De schildpad is schuw en komt niet aan land om te zonnen, wel wordt bij drogere periodes het land betreden om zich in te graven in de modder, met alleen de snuitpunt die er boven uitsteekt. Ook onder water kan de schildpad ingegraven onder de modder worden aangetroffen, waarschijnlijk is de soort schemer- of nachtactief. De kraakbeendrieklauw staat bekend als agressief en bijterig. Het voedsel bestaat voornamelijk uit vlees, de schildpad jaagt actief op vissen, amfibieën, kreeftachtigen en andere in het water levende dieren, maar er is ook wel een exemplaar beschreven met zaden van palmen in de maag.[4]

Voortplanting en ontwikkeling[bewerken | brontekst bewerken]

De vrouwtjes zetten drie tot vier nesten af per jaar, het aantal eieren per legsel varieert van zes tot tien maar kan bij grotere vrouwtjes oplopen van 20 tot 30 stuks. De eieren zijn rond van vorm en hebben een dunne schaal, de diameter varieert van 21 tot 33 millimeter.[5]

Verspreiding en habitat[bewerken | brontekst bewerken]

De kraakbeendrieklauw komt voor in delen van Azië, en leeft in de landen Maleisië, Singapore, India en Indonesië.[3] In Indonesië komt de soort alleen voor op de eilanden Borneo, Java, Sumatra en Sulawesi. Het verspreidingsgebied is zeer discontinu; zo komt de soort op Borneo alleen in het noorden en zuiden voor maar niet in het centrale deel.

Bedreiging en bescherming[bewerken | brontekst bewerken]

De schildpad wordt bejaagd om het vlees en de eieren en is in sommige landen zoals Vietnam zeldzaam geworden. In Indonesië wordt de schildpad gevangen voor de export naar China waar de dieren gezien worden als een traditioneel medicijn. Andere bedreigingen zijn aantasting van de habitat en watervervuiling.

Door de internationale natuurbeschermingsorganisatie IUCN is de beschermingsstatus 'kwetsbaar' toegewezen (Vulnerable of VU).[6]

Bronvermelding[bewerken | brontekst bewerken]