Arie Rijk van Loon
Arie Rijk van Loon | ||
---|---|---|
![]() | ||
Algemene informatie | ||
Geboren | 23 juli 1870 Dordrecht | |
Overleden | 17 oktober 1959 's-Gravenhage | |
Nationaliteit | Nederlands | |
Beroep | waterbouwkundige en inspecteur-generaal van Rijkswaterstaat | |
Handtekening | ||
![]() |
Arie Rijk van Loon (Dordrecht, 23 juli 1870[1] – 's-Gravenhage, 17 oktober 1959) was een Nederlands waterbouwkundige en inspecteur-generaal van Rijkswaterstaat (1921-1930).
Levensloop[bewerken | brontekst bewerken]
Van Loon werd geboren aan de Kalkhaven in Dordrecht als zoon van de olieslager Lambertus van Loon en Teuntje Geertruida Hansum.[1] Na het behalen van het diploma aan de H.B.S. te Nijmegen in 1887 ging hij studeren aan de Polytechnische School te Delft, waar hij in 1892 afstudeerde als civiel ingenieur.[2] Op 25 mei 1897 trouwde hij in Delft met Antonia Aafke Ingena van der Mandele, zuster van Karel Paul van der Mandele. Hun huwelijk bleef kinderloos.[3] Van Loon overleed op 17 oktober 1959 te 's-Gravenhage en ligt begraven op de Algemene Begraafplaats Jaffa[4] te Delft.
Loopbaan[bewerken | brontekst bewerken]
Van Loon begon in 1893 als adspirant-ingenieur bij Rijkswaterstaat te 's-Gravenhage. Zijn carrière verliep vervolgens langs de standplaatsen Dordrecht (1895-1896), Almelo (1896-1900), Zutphen (1900-1905), Terneuzen (1905-1911) waar hij betrokken was bij de bouw van de zeesluis (de in 2021 buiten gebruik gestelde Middensluis), 's-Hertogenbosch (1911-1915) en Breda (1915-1918). Vanuit laatstgenoemde standplaats was Van Loon behalve arrondissementsingenieur vanaf 1916 tevens waarnemend hoofdingenieur-directeur van de directie Noord-Brabant. In 1918 werd Van Loon benoemd tot hoofdingenieur-directeur van de directie Noord-Holland te Haarlem.[5] In die hoedanigheid was hij tevens lid van de Staatscommissie Zuiderzee onder voorzitterschap van prof.dr. Hendrik Lorentz (1918-1921), de Staatscommissie Luchtvaart (1919-1921), de commissies Wijziging afsluiting van het IJ (1919-1921) en Gewapende Betonconstructies (1920) onder voorzitterschap van dr.ir. Cornelis Lely en van de Staatscommissie in zake onderzoek naar een verbeterde vaarverbinding tussen Amsterdam en de Boven-Rijn, het latere Amsterdam-Rijnkanaal (1921). Van 1921 tot en met 1930 stond Van Loon vervolgens als inspecteur-generaal der 2e inspectie aan het hoofd van de directies van Algemeene Dienst, Groote Rivieren, Gelderland en Overijssel, Noord-Brabant en Limburg en maakte hij ambtshalve deel uit van de driehoofdige leiding van de Rijkswaterstaat. Ook was hij lid van de Vaartuigencommissie (1922-1924), ondervoorzitter van de Rijkscommissie Ontwatering (1922-1926, 1926-) en voorzitter van de Commissie in zake de mogelijke inpoldering van de Brabantse Biesbosch (1931-1938).[6]
Nevenfuncties[bewerken | brontekst bewerken]
Naast zijn werkzaamheden voor Rijkswaterstaat was Van Loon o.a. bestuurslid van de Vereeniging van Delftsche Ingenieurs (1914-1917, 1919-1922)[7] en lid van het College van Curatoren van het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) in De Bilt (1921-1941).[8]
Publicaties[bewerken | brontekst bewerken]
Van Loon was auteur van de volgende publicaties:
- Het Kanaal van Gent naar Terneuzen, mede-auteur N.C. Lambrechtsen c.i., 's-Gravenhage, Koninklijk Instituut van Ingenieurs, 1909
- Canal de Gand à Terneuzen, Amsterdam, Amsterdamsche Boek- en Steendrukkerij v/h. Ellerman, Harms & Co., 1910
- Waterstaatwerken in Nederland., Amsterdam, Amsterdamsche Boek- en Steendrukkerij, 1910
- Rapporten en mededeelingen van den Rijkswaterstaat N°. 22, Verslag betreffende het gebruik van Indische en Australische houtsoorten, mede-auteur Ir. W.K. Du Croix, 's-Gravenhage, Ministerie van Waterstaat, 1926
Onderscheidingen[bewerken | brontekst bewerken]
- Eerediploma van de Wereldtentoonstelling te Brussel (1910)[9]
- Ridder in de Kroonorde van België (1911)[10]
- Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw (1925)[11]
- Commandeur in de Orde van Oranje-Nassau (1930)[12]
Bronnen, noten en/of referenties
|