August Willemsen

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

August Willemsen (Guus voor intimi) (Amsterdam, 16 juni 1936 - aldaar, 29 november 2007) was een Nederlands vertaler van Portugese en Braziliaanse literatuur. Daarnaast heeft hij essays, dagboeken en brieven gepubliceerd. Willemsen staat bekend om zijn krachtige gebruik van het Nederlands en zijn puntgave stijl.

Biografie[bewerken | brontekst bewerken]

Hij was zoon van August Gottfried Heinrich Willemsen en Trijntje Bulkes.[1] Vader vluchtte vanwege zijn NSB-verleden na Dolle Dinsdag naar Duitsland. Hij groeide op in Amsterdam-Zuid, de Achillesstraat 144; volgens de schrijver een "klotestraat" en dito milieu. Hij rondde zijn middelbare school af aan het Hervormd Lyceum Zuid aan de Brahmsstraat. Daarna nam hij pianolessen aan het Conservatorium van Amsterdam (Bachstraat); het bleek geen succes. Het lezen van het boek De binnenlanden van Euclides da Cunha inspireerde hem midden jaren zestig tot een studie Portugees. Met dan echtgenote Marie Roelfsema vertrok hij naar Brazilië en woonde vanaf 1967 (met bijdragen uit een studiebeurs) enige tijd in São Paulo; een echtscheiding volgde in 1971. Hij zou er niet permanent kunnen wonen, maar vertrek leverde steevast een terugkeer op; hetgeen zou leiden tot zijn boek Braziliaanse brieven.

Vanaf 1970 volgde een gestaag groeiend oeuvre aan vertaalwerk. Door zijn vertalingen van de Portugese dichter Fernando Pessoa raakte hij bekend als een vooraanstaand literair vertaler. In 1983 werden zijn vertalingen bekroond met de Martinus Nijhoff-prijs. In 1986 ontving hij de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs voor Braziliaanse brieven. In de jaren tachtig begon een groeiend drankmisbruik zijn leven te tekenen. Willemsen woonde enige tijd in Amsterdam-Zuidoost aan Kortvoort, maar ook in Australië (schreef daarover een essaybundel). Tot zijn overlijden werkte August Willemsen aan een vertaling van het volledige werk van Pessoa. Hij zou uiteindelijk toch aan de drank ten onder gaan.

Bibliografie (selectie)[bewerken | brontekst bewerken]

  • Meesters der Portugese vertelkunst, gekozen, vertaald en met een voorwoord van Willemsen (1970)
  • Braziliaanse brieven, een bundel nabewerkte brieven, gebaseerd op Willemsens correspondentie tijdens verschillende reizen naar Brazilië, met vele anekdotes en zijn ervaringen en strubbelingen met het land, de mensen, de cultuur en de (in zijn ogen) conservatieve Nederlandse expats (1985)
  • Twee dichters over de dood, bibliofiele uitgave (1985)
  • De taal als bril, essays (1987).
  • Een liefde in het Zuiden en De dood in Zuid, twee verhalen die later in Vrienden, vreemden, vrouwen terechtkwamen (1988).
  • De val, dagboek over de maanden waarin Willemsen in een kliniek herstelde van een val, die het gevolg was van alcoholverslaving (1991).
  • De Goddelijke Kanarie, lyrische geschiedenis van het Voetbal in Brazilië (1994).
  • Het hoge woord, beschouwingen en boutades, essays (1994).
  • Sprekend een brief, brief aan Thomas Rap over het besluit om in Australië te gaan wonen (1998).
  • Vrienden, vreemden, vrouwen, dagboek van de adolescent Willemsen, becommentarieerd door Willemsen als volwassene (1998).
  • De tuin van IJben, jeugdverslag van een schoolreisje naar Frankrijk (1999).
  • Van Tibooburra naar Packsaddle (met Bert Verhoeff), essays over Australië, de backpackcultuur, Aboriginals en de sport (2001).
  • Bewaar deze brieven als je eigen tekeningen (met Marian Plug), postuum uitgegeven brievenboek in de serie Privé-domein (2014).
  • Brieven aan De Lantaarn, ed. Jan Paul Hinrichs (Leiden: Fragment, 2018 [oplage: 100 ex.], 2de druk 2018 [oplage: 25 ex.]).
  • Noodlot is nooit ver uit mijn gedachten. Brieven aan Theo Sontrop, ed. Jan Paul Hinrichs (Leiden: Fragment, 2018 [oplage: 125 ex.]).

Vertalingen[bewerken | brontekst bewerken]

Eerbetoon[bewerken | brontekst bewerken]

Willemsen werd begraven op De Nieuwe Ooster waar zijn graf tot 2022 een tanend bestaan kende. Een fan bevestigde in 2017 nog een sticker op de zerk met de vraag of het niet tijd werd voor een “August Willemsen Genootschap”; het werd uiteindelijk Stichting August Willemsen. Zijn voormalige echtgenote en muze Marie Roelofsen las dit en kwam met kunstenares Edith Sont (ex-geliefde van Willemsen) en crowdfunding tot een opknapbeurt alsmede een beeld met zijn gezicht nabij het graf. Het was een tweede afgietsel van een beeld dat Pépé Grégoire in 1995 had gemaakt voor het Haags Literatuurmuseum; titel Kop van Guus. Voorts kreeg het graf door middel van een bordje enige duiding en werden er ironisch twee jeneverbessen geplant. Het maakt deel uit van het Stenen Archief van de begraafplaats, een wandeling langs literaire graven. Het geheel werd in november 2022 “onthuld”. In 2022 werd er een documentaire zichtbaar gemaakt onder de titel August Willemsen, de bladzij en de werkelijkheid en kwam er een herdruk uit van de Braziliaanse brieven.